2004: een gedenkwaardig jaar voor Haïti

2004 was een gedenkwaardig jaar voor Haïti. Het had een jaar van herdenking en diepe reflectie moeten worden op het eigen verleden, en van het uitzetten van lijnen voor de toekomst, een sterke affirmatie van de eigen identiteit van een al bij al moedig volk. Het werd een jaar waarin de diepe verdeeldheid van de Haitiaanse natie ten toon werd gespreid voor allen. (…)

De natuur sloeg hard toe op het eiland. In mei waren het Fonds Verrettes, Mapou en andere kleinere plaatsen die het te verduren kregen. In september waren het Gonaives, Bassin Bleu, Chansolmes en diverse andere zones van de Artibonite en het Noordwesten van het land. Het gebrek aan lokale structuren en organisatie werd nog eens ten overvloede uitgespreid. (…)

En de internationale gemeenschap, die kijkt toe en doet beloftes. Veel beloftes. Vooral beloftes. Na het vertrek van Aristide (29 februari 2004) zou men helpen, want die was het probleem, zei men. Wie er nu het probleem is, is onduidelijk, maar de hulp komt er nog steeds niet. Er komt geen hulp die tot aan de basis doordringt en helpt om iets duurzaam op te bouwen. Nood- en voedselhulp is er wél. Die helpt om te overleven, niet om iets duurzaam op te bouwen.

Enige tijd geleden legde een man van het Inter-Amerikaans Gerechtshof uit dat er drie d’s zijn die samengaan : Développement, Droits humains en Démocratie. Democratie, respect voor de mensenrechten en ontwikkeling zijn niet te scheiden, zei hij toen. In de praktijk is het evenwel anders. Formele verkiezingen, beteugeling van de ergste schendingen van de politieke en civiele rechten, en dan mogelijks en beetje ontwikkeling of voldoening van sociaal en economische rechten (als zinvol werk, onderwijs en gezondheidszorg), waar het de gewone mensen het meest om te doen is. Deze laatste rechten worden evenwel stiefmoederlijk behandeld. Er wordt zo weinig gedaan om die mensonterende ellende te bestrijden.

P. Jan Hanssens
Port-au-Prince, Haïti

Jan Hanssens
1 maart 2005