"A déplacer - 2 mts"


Foto: Gerrit Matton

Rooilijnen? Voor ons, bouwlustige Belgen, zijn ze zowat de meeste gekende lijnen van onze “onroerende” woordenschat.


Foto: Gerrit Matton

Een rooilijn is de richtlijn tot waar gebouwen mogen komen, zeg maar het aan de straat grenzende deel van je perceel dat je moet vrijlaten opdat de overheid allerlei nutsvoorzieningen – trottoirs, riolering, bushaltes, parkeerplaatsen… – kan aanleggen.

In de steden van Haïti is deze richtlijn ook gekend en bij de aankoop van een nieuw perceel staat duidelijk aangegeven hoeveel ruimte je onbebouwd moet laten. En de meeste mensen eerbiedigen perfect deze afstand tussen hun voorgevel en de straatrand… maar ze bouwen daarna een twee meter hoge betonnen muur op 30 cm van de straatrand, of ze beslissen nog gauw om een garage voor het huis te zetten, of een extra kamer. Met andere woorden: het trottoir wordt er gewoon als bouwgrond bij genomen.


Foto: Gerrit Matton

Gedurende tientallen jaren was deze praktijk courant, iederéén deed het. Tot eind 2007. Toen lagen er plots plannen op tafel om het straatbeeld van Port-au-Prince weer op te smukken. Maar waar ga je rijen palmbomen, bloembakken en bankjes zetten als de omheiningsmuren bijna op de straat staan? Geen nood, er zijn toch nog een paar bestuurders van gemeenten en overheidsdiensten die bereid zijn om er eens met de grove borstel – beter gezegd: de bulldozer – door te gaan.

Overal in de benedenstad wordt gemeten hoe breed het trottoir moet zijn, en al wie te dicht staat, krijgt met rode verf op zijn muur een waarschuwing geschilderd: “A deplacer – 2 mts”. Op dat moment heb je ongeveer 3-4 weken om je muur af te breken en te herbouwen daar waar hij moet staan, zodat er ruimte ontstaat voor een voldoende breed voetpad. Menige burger ziet zijn voortuintje plots slinken met meer dan anderhalve meter, of de voorste kamer moet weg, of het terras voor het restaurantje, ja zelfs de kloostermuur van de zusters moest wijken en bovendien draai je zelf ook op voor alle kosten.


Foto: Gerrit Matton

En wie niet zelf zijn muur afbreekt, krijgt na enkele weken hulp van het ministerie van Openbare Werken. Tijdens een bezoek – meestal in de nachtelijke uren om het verkeer niet te hinderen – wordt in enkele minuten met een enorme bulldozer je muur afgebroken, en over bijkomende schade moet je achteraf niet gaan klagen. Je was gewaarschuwd! Heel wat gemor en geknor, maar het uiteindelijk resultaat is wel dat de straten nu breder zijn, de trottoirs bruikbaar, dat koningspalmen aangeplant worden (jammer dat die dan gedurende drie maanden geen water krijgen en moeten herplant worden), dat er hier en daar een zitbankje komt, dat er ruimte is voor verkeersborden…

Zoals verbodsborden met “Verboden te parkeren”. Aangezien niemand zich aan zulk een verbod stoort, is ook daar een praktische oplossing voor bedacht: men zet over de gehele lengte van de straat om de twee meter een bord. Al die borden vormen zo een barrière die het gewoon onmogelijk maakt om je auto te parkeren.


Foto: Gerrit Matton

Nu het stratenplan van de benedenstad zo een facelift gekregen heeft, komt ook Petionville, de rijkere bovenstad, aan de beurt. Daar heeft men ook flagrant de voorgeschreven afstand tot de straatrand aan zijn laars gelapt. De stad bloeit dan ook vrolijk rood op met de “A deplacer”-opschriften op alle muren. Maar in Petionville blijft het daar voorlopig bij, want de rijkere burgerij heeft onlangs eens een goed gesprek gehad met de lokale burgemeester om uit te leggen dat momenteel een zak cement heel duur is, en dat het veel zal kosten om al die muren weer op te bouwen. Toen de gewone man van de benedenstad cement moest kopen om al de muren te herstellen, was dat blijkbaar geen probleem, want cement koop je nu eenmaal van de rijke bourgeois in Petionville, maar als die bourgeois plots zelf in zijn zak moet gaan tasten, komt er protest, dat nog wordt gehoord ook.

We zullen zien hoeveel haar de burgemeester van Petionville op haar tanden heeft, of ze toch het stratenplan van haar stad letterlijk zal opentrekken. Ze is er uiteindelijk toch ook in geslaagd om met harde hand het grootste deel van de marktkraampjes uit het stadsbeeld te doen verdwijnen en in één centrale markt onder te brengen. Maar dat was natuurlijk ten voordeel van de bourgeois, die al die marktvrouwen nogal hinderlijk vonden omdat ze het verkeer hinderden en het beetje voetpad dat er nog was zogenaamd besmeurden…

Gerrit Matton
 Port-au-Prince
1 september 2008

Meer artikels uit deze Lambi