Actueel december 2015

De commotie over de uitslag van de parlementsverkiezingen van 9 augustus was nog niet gaan liggen of daar dienden zich al nieuwe verkiezingen aan. Op 25 oktober vond de eerste ronde van de presidentsverkiezingen plaats. Er was felle kritiek vóór, tijdens en na deze verkiezingen. Op 27 december heeft de tweede ronde van de presidentsverkiezingen plaats en weten we wie de opvolger wordt van Martelly.
Ondertussen krijgen uittredende ministers grote bonussen terwijl de regering allerhande taksen drastisch verhoogt. Verder zijn de omstandigheden waarin de gerepatrieerden uit de Dominicaanse Republiek moeten zien te overleven heel precair.

Op het einde van zijn bezoek aan Haïti, dat plaatsvond van 6 tot 15 september, vroeg de onafhankelijke expert van de Verenigde Naties, de Colombiaan Gustavo Gallón Giraldo, aan de Voorlopige Kiesraad (CEP) om de mistoestanden tijdens de parlementsverkiezingen van 9 augustus te corrigeren. Hij had het over gewelddaden, pogingen tot moord en fraude. Tijdens zijn bezoek waren er betogingen waarbij het vertrek geëist werd van de president van de CEP, Pierre-Louis Opont. De betogers protesteerden tegen de manier waarop de stembusgang van 9 augustus plaatsvond en ze hadden vragen over de geplande verkiezingen van 25 oktober. Ze vreesden dat die ook gepaard zouden gaan met geweld en onregelmatigheden.

De Verenigde Naties en de leden van de Core Groep maakten duidelijk dat ze wensten dat de verkiezingen zouden plaatsvinden zoals gepland. De Core Groep verenigt de ambassadeurs van Brazilië, Canada, Spanje, de Verenigde Staten, Frankrijk en de Europese Unie en daarnaast ook een speciale vertegenwoordiger van de OAS, de Organisatie van de Amerikaanse Staten. De Core Groep verklaarde dat ze nota nam van de engagementen van de CEP om het verkiezingsproces te verbeteren door lessen te trekken uit de voorbije stembusgang en corrigerende maatregelen te nemen.

John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, toonde zich begin oktober een voorstander van de verdere afwikkeling van de geplande verkiezingen. Hij zei dat er in het verkiezingsproces geen plaats is voor geweld en intimidatie. “Wij willen dat de verkiezingen in oktober en die daarna goed verlopen, zodat een begin gemaakt kan worden met een bloeiende economie en een democratisch systeem dat de burgers verdienen en dat ze nodig hebben”, verklaarde Kerry.

Ondertussen constateerde OCID, l’Observatoire Citoyen pour l’Institutionnalisation de la Démocratie, dat de CEP nog geen maatregelen genomen had om incidenten en onregelmatigheden te voorkomen tijdens de verkiezingen van 25 oktober. Ondanks beloftes van de CEP werd er nog niemand gestraft die verantwoordelijk was voor fraude tijdens de verkiezingen van 9 augustus.

Sommige politieke partijen eisten het ontslag van alle leden van de CEP en de annulatie van alle geplande verkiezingen. Ze riepen op om een nieuw verkiezingsorgaan te vormen dat wel zou kunnen zorgen voor vrije en eerlijke verkiezingen, die niet gepaard zouden gaan met geweld en intimidatie. In afwachting van die verkiezingen zou er een overgangsregering gevormd moeten worden.

De verkiezingen van 25 oktober

Ondanks alle tumult en commotie waren er op 25 oktober verkiezingen. Er diende gestemd te worden voor het parlement in nog enkele departementen, voor de gemeenteraden en daarnaast ook voor een nieuwe president. Alle aandacht ging vooral naar de presidentsverkiezingen.

Ongeveer 30% van de kiesgerechtigden ging effectief stemmen. Tijdens de verkiezingen van 9 augustus daagde maar 18% van de kiezers op. Er waren dit keer minder onregelmatigheden dan tijdens de stembusgang in augustus. De politie arresteerde 278 mensen, ze nam 13 vuurwapens en 4 voertuigen in beslag. Het verkiezingsproces werd maar in 4% van de stembureaus verstoord. Er werden maatregelen genomen om bejaarden, hoogzwangere vrouwen en mensen met een beperkte mobiliteit de mogelijkheid te geven om te stemmen.

Het duurde wel lang vóór de CEP de verkiezingsresultaten bekend maakte. Dat deed de geruchtenmolen draaien. Sommigen beweerden dat er gefraudeerd werd bij het tellen van de stemmen en dat er geen transparantie was bij het opstellen van de procesverbalen van de stembusgang.

De CEP zei dat ze eerst de klachten over eventuele fraude onderzocht en pas daarna overging tot de publicatie van de resultaten. Uiteindelijk werden op 5 november de resultaten van de verkiezingen bekend gemaakt. Volgens de CEP werd de eerste ronde van de presidentsverkiezingen gewonnen door Jovenal Moïse, de kandidaat van de partij van huidig president Martelly. Hij zou 32 procent van de stemmen behaald hebben. Velen gaan ervan uit dat er met de uitslag geknoeid is.

In de tweede ronde moet Moïse het opnemen tegen Jude Célestin van de Lapeh-partij, die met 25 procent tweede eindigde. Op een persconferentie bestempelde de 53-jarige Célestin de resultaten als een ‘belachelijke farce’. Hij vermoedt een ‘dictatoriaal complot van de huidige machthebbers’.
In 2010 nam Célestin al eens deel aan de presidentsverkiezingen. In de eerste ronde eindigde hij toen ook tweede, achter Mirlande Manigat. Martelly eindigde toen als derde. De aanhangers van Martelly protesteerden echter zo heftig dat er onder druk van de internationale gemeenschap een verificatiecommissie werd opgericht. Die kwam tot het besluit dat Célestin uitgesloten moest worden. In de tweede ronde werd er dan gekozen tussen Martelly en Manigat. Martelly won.

Ook dit jaar brak er na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag protest uit in Port-au-Prince. Verschillende politieke partijen organiseerden betogingen. Acht presidentskandidaten riepen op om een onafhankelijke onderzoekscommissie op te richten die de totstandkoming van de verkiezingsresultaten kritisch zou kunnen beoordelen. De CEP bleef doof voor hun vragen.
Op 18 november raakten twee presidentskandidaten gewond toen betogers met geweld werden uiteengedreven. De politie gebruikte hierbij traangas en schoot met rubberen kogels. De betogers protesteerden tegen de verkiezingsfraude. Sommige politici vermoeden dat de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen gepland werden met de hulp van buitenlanders, zoals vertegenwoordigers van de VN.

Tijdens betogingen begin december werd gezegd dat de CEP de facto geleid wordt door de politieke machthebbers. De betogers riepen op tot burgerlijke ongehoorzaamheid en eisten het vertrek van de machthebbers.

Ondanks het felle protest lieten vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap verstaan dat ze wensten dat het verkiezingsproces verdergezet zou worden.

Bonussen voor ex-ministers

Een storm van protest ontstond toen op 8 oktober een presidentieel arrest gepubliceerd werd dat verregaande privileges toekent aan uittredende ministers en staatssecretarissen. Het arrest voorziet dat ministers bij hun vertrek 50 000 Amerikaanse dollar krijgen, staatssecretarissen ontvangen 40 000 dollar. Er is ook sprake van een vrijstelling van douanetaksen voor een wagen voor privégebruik. Daarnaast kunnen voormalige ministers en staatssecretarissen een beroep doen op twee veiligheidsagenten en dit gedurende vele maanden na hun vertrek.

Verschillende organisaties, waaronder mensenrechtenorganisaties, vinden het arrest schandalig, zeker als men kijkt naar de actuele economische situatie. De bevolking heeft zelfs geen toegang tot levensnoodzakelijke basismiddelen. De organisaties verwijten de machthebbers plichtsverzuim en verkwisting van overheidsgeld. Het lijkt erop dat ministers en staatssecretarissen ordinaire zakkenvullers zijn.

De bekendmaking van de bonussen voor voormalige ministers en staatssecretarissen viel samen met de beslissing van de regering om verschillende taksen drastisch te verhogen. Zo zou het tarief voor een rijbewijs type A verhogen van 1000 naar 3000 gourden en dat voor een type B van 1000 naar 4500 gourden. Een rijbewijs voor een brommer zou 1000 gourden kosten in plaats van 500 gourden. Daarnaast zou ook het bedrag van de fiscale zegels die nodig zijn voor een paspoort, de hoogte ingaan.

Als reactie kondigden de vakbonden van de transportsector een staking af van twee dagen. Aan de vooravond van de staking kondigde de regering aan dat ze zou terugkomen op een aantal fel bekritiseerde maatregelen.

Martelly wil het leger terug

Mensenrechtenorganisaties hadden kritiek op president Martelly omdat hij op 17 november verklaarde dat hij een nieuw Haïtiaans leger wilde oprichten. Tijdens het presidentschap van Aristide werd het Haïtiaans leger ontbonden en werd er een politiemacht opgericht die instaat voor de veiligheid.

De mensenrechtenactivisten zeiden dat Martelly de goedkeuring nodig heeft van het parlement als hij opnieuw een leger wil.

Israëlische firma controleert de grens

De voorbije maanden was er ook opschudding toen bekend werd dat de regering in de maand mei een akkoord had gesloten met een Israëlische firma die gedurende 10 jaar zal instaan voor de bewaking van de landsgrenzen. Er is een bedrag mee gemoeid van 50 miljoen Amerikaanse dollar. De Israëlische firma zal alle grenzen, te land, ter zee en in de lucht bewaken met de meest moderne technologische middelen die er bestaan.

Velen hebben kritiek op dit akkoord. Ze vragen zich af waarom de regering een beroep doet op buitenlanders om de grenzen te bewaken, terwijl er in Haïti zelf zoveel mensen werkloos zijn.

De Dominicaanse Republiek

Op 13 oktober was er een ontmoeting tussen president Martelly en de Dominicaanse president Danilo Medina. De bijeenkomst vond plaats in de Dominicaanse Republiek op initiatief van de Europese Unie.

Directe aanleiding was de beslissing van de Haïtiaanse regering om 23 producten uit de Dominicaanse Republiek niet langer langs de weg te importeren. De producten uit de lijst mogen alleen nog via de luchthaven of via de havens van Port-au-Prince en Cap-Haïtien binnenkomen. De maatregel is er gekomen omwille van fiscale motieven. Haïti loopt jaarlijks heel wat douane-inkomsten mis omdat veel producten uit de Dominicaanse Republiek het land illegaal binnengesmokkeld worden.

De twee presidenten spraken ook over de migratie tussen beide landen en ze willen daarover beter met elkaar communiceren.

Ondertussen overleven gerepatrieerde mensen uit de Dominicaanse Republiek in mensonwaardige omstandigheden in Haïti. Onder meer in een kamp in Anse-à-Pitres, een gemeente gelegen aan de grens. De 2500 mensen leven er in tenten of in bouwsels van plastic, hout en karton. Er is geen drinkwater, er zijn geen sanitaire voorzieningen en nauwelijks voedsel. Daardoor zijn er velen ziek en sterven er mensen.

Bart Van Malderen
10 december 2015

Meer artikels uit deze rubriek