Actueel maart 2015

Midden een klimaat van onzekerheid en politieke instabiliteit werd Evans Paul eerste minister na het aftreden van Laurent Lamothe. Wanneer zullen er verkiezingen gehouden worden? Ze hadden in 2011 moeten plaatsvinden, maar werden na de rampzalige aardbeving van 12 januari 2010 – inmiddels vijf jaar geleden – uitgesteld. In 2015 wordt ook herdacht dat 100 jaar geleden de Amerikaanse bezetting van Haïti begon, en duurde van 1915 tot 1934.

Op 14 december gooide eerste minister, Laurent Lamothe, de handdoek in de ring. Na het ontslag van de premier en zijn regering ontstond er een machtsvacuüm. President Martelly stond voor de moeilijke taak om een nieuwe eerste minister aan te duiden wiens mandaat geratificeerd diende te worden door het parlement. Een eerste stap in dit proces was de consultatie van de voorzitters van de senaat en van de kamer van volksvertegenwoordigers over de keuze van een nieuwe premier. In de recente politieke geschiedenis is gebleken dat dergelijke raadplegingen delicaat zijn en ook veel tijd in beslag kunnen nemen. Maar er was een bijkomende moeilijkheid want op 12 januari kwam er een einde aan het mandaat van de parlementsleden.
Op 25 december schoof president Martelly de politieke militant Evans Paul naar voor als nieuwe premier. Martelly nam deze beslissing zonder dat er formele consultaties hadden plaatsgevonden en er een politiek compromis was tot stand gekomen met de oppositiepartijen. Ondanks dit alles werd er op 29 december een politiek akkoord ondertekend door de voorzitters van de senaat en de kamer van volksvertegenwoordigers en ook door de gecontesteerde voorzitter van de Hoge Raad van de Rechterlijke Macht. Op die manier ontstond er een akkoord dat goedgekeurd werd door de president, het parlement en de rechterlijke macht.
Dit akkoord had de ambitie om de politieke meningsverschillen uit de weg te ruimen vóór 12 januari, de dag waarop alle volksvertegenwoordigers en een deel van de senatoren dienden op te stappen om plaats te maken voor nieuwe verkozenen. Er zijn echter geen nieuwe parlementsleden, want er hadden nog altijd geen verkiezingen plaats.
De politieke situatie was bijzonder woelig. De oppositie organiseerde verscheidene manifestaties tegen Martelly. Tijdens deze betogingen werd ook het ontslag van Martelly geëist.

Inmenging van de Verenigde Staten

Sommige politici vrezen dat de internationale gemeenschap zal tussenbeide komen en haar wil zal opleggen in verband met het bestuur van het land. Ze verwijzen hierbij naar wat honderd jaar geleden gebeurde, toen de Amerikanen Haïti bezetten.
In dit verband was er kritiek van het politieke platform Petit Desalin op het optreden van de Amerikaanse ambassadrice in Haïti, Pamela White. In een openbare brief zei Petit Desalin dat de Amerikaanse ambassadrice zich gedraagt alsof Haïti één van de staten van de Verenigde Staten is.
Ze hekelden ook de aanwezigheid van Pamela White in het Haïtiaanse parlement op 11 januari. Op die dag hielden de volksvertegenwoordigers en senatoren een zitting, gevolgd door een politiek akkoord tussen de uitvoerende macht en de oppositiepartijen.
Diezelfde dag stond in een persbericht van de Amerikaanse ambassade dat de regering van de Verenigde Staten de inspanningen van president Martelly steunt om tot een algemene politieke consensus te komen en zo een einde te maken aan de politieke impasse in Haïti.
De Amerikaanse ambassade gaf dan ook een zware agenda aan de politieke protagonisten. Aangezien er een einde kwam aan het mandaat van de parlementsleden dienden ze in minder dan 24 uur akkoord te gaan over: de oprichting van een nieuwe Voorlopige Kiesraad, te stemmen over de amendementen van de kieswet van 2013 en een regering te vormen van nationale eenheid. Ondanks de tijdsdruk werd er toch een akkoord bereikt.

Verkiezingen?

De nieuwe regering van Evans Paul, die niet tot stand kwam volgens de normale procedures, legde de eed af op 19 januari. De politieke partijen en sociale organisaties verwachten niet veel van deze de facto regering. De oppositiepartij MOPOD organiseerde op 20, 22 en 23 januari betogingen. De enige oplossing voor de politieke crisis bestond volgens MOPOD in het vertrek van president Martelly.
De nieuwe regering, waarin 9 ministers van de vorige regering op post bleven, werd volgens de boerenorganisatie Tèt Kole gevormd om tegemoet te komen aan de imperialistische krachten, zoals de Core groep (een groep bestaande uit de ambassadeurs van de Verenigde Staten, Canada, Brazilië, Frankrijk en Spanje en ook uit vertegenwoordigers van de Verenigde Naties).
Van 23 tot 25 januari was er een delegatie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op bezoek. Bij die gelegenheid vroeg de Haïtiaanse regering om de geplande vermindering van het aantal blauwhelmen (MINUSTAH) uit te stellen om zo de veiligheid beter te kunnen garanderen in het vooruitzicht van de nakende verkiezingen.
Op 27 januari bracht een delegatie van de Club van Madrid een bezoek aan Haïti om te pleiten voor het houden van eerlijke en transparante verkiezingen. De delegatie benadrukte het belang van een politieke dialoog en het zoeken naar een consensus tussen de verschillende politieke partijen om zo het risico op een verslechtering van het politieke klimaat te voorkomen.
Eind januari eisten een twintigtal mensenrechtenorganisaties dat er vóór het einde van het jaar vrije, eerlijke, transparante en democratische verkiezingen zouden gehouden worden voor een nieuw parlement, een nieuwe president en nieuwe gemeenteraden.
De nieuw samengestelde Voorlopige Kiesraad maakte daarop een voorlopige verkiezingskalender bekend. Op 9 augustus zal de eerste ronde van de parlementsverkiezingen plaatsvinden. In oktober zal de tweede ronde van de parlementsverkiezingen en de eerste ronde van de presidentsverkiezingen gehouden worden evenals de lokale verkiezingen. Eind december 2015 zou dan de tweede ronde van de presidentsverkiezingen plaatsvinden.

Sociale onrust

De leerkrachten van de staatsscholen staakten vanaf begin januari. Verschillende lyceums bleven dicht. De leerlingen kwamen op straat om van de overheid te eisen dat ze maatregelen zou nemen om tegemoet te komen aan de wensen van de leerkrachten.
Ook aan de staatsuniversiteit van Haïti werd gestaakt. De professoren en het administratief personeel vroegen dat hun lonen aangepast zouden worden aan de levensduurte. Daarnaast zeiden ze dat voor het goed functioneren van de universiteit het toegewezen budget niet volstond.
Op 30 januari ondertekenden het ministerie van onderwijs en de onderwijsvakbonden een akkoord. De overeenkomst bestond uit 13 punten, die gedeeltelijk tegemoet kwamen aan de eisen van het onderwijzend en administratief personeel. Er werd afgesproken dat de vakbonden en afgevaardigden van het ministerie elke maand zouden samenkomen om na te gaan of de verschillende punten van het akkoord daadwerkelijk gerealiseerd werden.
In februari werd het openbaar leven verstoord door stakingen van de transportsector. De chauffeurs eisten een verlaging van de brandstofprijzen. Op 6 februari werden de prijzen door de regering lichtjes verlaagd, maar dit was onvoldoende voor de vakbonden. Daarop werd op 9 en 10 februari het land lamgelegd door een algemene staking van de transporteurs. In Port-au-Prince en in verschillende andere grote steden van Haïti reed vrijwel geen enkele auto, bus of vrachtwagen. De regering bleef evenwel doof voor het protest en verlaagde de brandstofprijzen niet.
De ontevredenheid bij de bevolking neemt de laatste maanden sterk toe. De mensen verwijten de regering dat ze de publieke goederen niet goed beheert. Ze zien met lede ogen aan dat meer dan 40 ministers en staatssecretarissen en hun repectievelijke administraties een luxeleven leiden terwijl de bevolking lijdt. Er wordt verwezen naar onnodige reizen, lange cohortes van officiële voertuigen, extravagante uitgaven, dure onkostennota’s en exuberante cadeau’s.

Carnaval eindigt in rouw

Tijdens de ochtend van 17 februari greep een zanger van de groep Barikad Crew per ongeluk een hoogspanningskabel vast. Hij werd geëlectrokuteerd. Daarop overspoelde een golf van paniek de Champs de mars, het belangrijkste plein van de hoofdstad. In totaal stierven er 17 mensen en er vielen ook veel gewonden.
Mardi gras werd afgelast in heel het land en de autoriteiten riepen drie dagen van nationale rouw uit. Daarna werden de slachtoffers tijdens een officiële plechtigheid ten grave gedragen. Aan de vooravond van de begrafenis vond een vreedzame mars plaats.

Geweld in Cité Soleil

In de maand februari was er weer veel geweld in Cité Soleil, een van de grootste sloppenwijken van Port-au-Prince.
Verschillende bendes vechten om de controle over deze uitgestrekte wijk. Ze beschieten elkaar en daarbij vallen er doden. De commerciële activiteiten op de openbare markten worden hierdoor verstoord.
Een factor die zeker bijdraagt tot het geweld is dat er in Haïti veel illegale wapens circuleren. Men schat dat het er tussen de 250 en 260 duizend zijn. In december verleende de president ook gratie aan meer dan 300 gevangenen waaronder een aantal zware criminelen en heel wat die nog in voorarrest zaten, dus zonder dat enig onderzoek had plaatsgehad.
De regering doet er weinig aan en is vaak onrechtstreeks betrokken bij het geweld.
Een mensenrechtenorganisatie protesteerde tegen de vrijlating van een bendeleider, die dicht bij de machthebbers stond. Zijn bende zou wapens gekregen hebben van mensen uit regeringskringen.

De Dominicaanse Republiek

Op 25 februari was er in Port-au-Prince een mars voor het vredevol samenleven van Haïtianen en Dominicanen. Ze delen immers hetzelfde eiland. De inititiefnemers van de mars veroordeelden het openlijk racisme waarmee veel Haïtianen in de Dominicaanse Republiek geconfronteerd worden.
Sinds het arrest van 23 september 2013, waardoor veel Dominicanen van Haïtiaanse afkomst hun Dominicaanse nationaliteit dreigen te verliezen, zijn de relaties tussen de twee landen zeer gespannen. Deze spanning stijgt vaak bij aankomende verkiezingen ook in de Dominicaanse Republiek.
In februari waren er weer twee incidenten. Op 11 februari vond men een Haïtiaanse schoenpoetser opgehangen op een openbare plaats in Santiago de Los Caballeros, de tweede belangrijkste stad van de Dominicaanse Republiek. Enkele dagen later werd een Haïtiaan in de grensstreek onthoofd.
De Haïtiaanse minister van Buitenlandse Zaken noemde het barbaarse en onaanvaardbare daden, die zijn regering zeer sterk veroordeelde. Hij riep de Dominicaanse ambassadeur op het matje

Bart Van Malderen
2 april 2015

Meer artikels uit deze rubriek