Aristide onder druk


President Jean-Bernard Aristide

In november waren er verschillende betogingen tegen Aristide. De manifestanten eisten het ontslag van de president. Aristide maakte bekend dat hij zijn mandaat wil voortzetten. Hij veroordeelde het geweld en nodigde de politici uit deel te nemen aan het proces dat moet leiden naar parlements- en gemeenteraadsverkiezingen in 2003. Volgens oppositieleider Evans Paul moet het volk op een vreedzame manier actie blijven voeren om Aristide te dwingen het Nationaal Paleis te verlaten.

Als reactie op de manifestaties tegen Aristide werden op 22/11 in Port-au-Prince barricades van brandende autobanden opgeworpen n door Lavalasgezinde groepen. Hierdoor werd het openbare leven in de hoofdstad lamgelegd. Een twintigtal werkgeversorganisaties vonden het door Lavalasaanhangers gecreëerde geweld onaanvaardbaar. Op 25/11 drukten enkele duizenden personen hun steun uit aan Aristide. Betogingen en tegenbetogingen volgden elkaar op. De hoge kosten van levensonderhoud, de onveiligheid, schendingen van de mensenrechten en corruptie werden dagelijks aangeklaagd in de media en door betogingen tegen het regime overal in het land. In Port-au-Prince werd opgeroepen tot een betoging op 3 december door verenigingen en politieke partijen van de oppositie, maar deze manifestatie werd in de kiem gesmoord door honderden Lavalasmilitanten. Deze hadden ’s ochtends vroeg de plaats bezet waar de betoging zou vertrekken. Toen rond 10 uur de eerste groepen van de oppositie op de plaats aankwamen, werden ze bekogeld met stenen, stokken, ijzeren staven en flessen urine. Resultaat: een tiental gewonden volgens de journalisten, 52 gewonden volgens het inrichtend comité. Volgens dit comité zou de regering 450 000 dollar uitgedeeld hebben om deze mars tegen te gaan. Als protest lanceerde de oppositie een oproep tot een staking de volgende dag. Deze werd slechts gedeeltelijk opgevolgd.

De bisschoppen kiezen positie

Voor de eerste keer sinds het begin van de crisis nam de katholieke kerk een standpunt in. De bisschoppen sloten niet langer uit dat het ontslag van Aristide een uitweg uit de impasse zou kunnen betekenen. In hun mededeling van 2/12 zien de bisschoppen 3 mogelijke oplossingen: vrijwillig afstand doen van de macht voor het welzijn van de natie, de duur van het presidentieel mandaat inkorten en oproepen tot algemene verkiezingen, of grondige hervormingen die het vertrouwen herstellen en de machthebbers weer geloofwaardig kunnen maken. Aan de leden van de oppositie vroeg de bisschoppenconferentie of ze al het mogelijke gedaan hadden om te vermijden dat men zou uitkomen bij het ontslag van de president.

De voorlopige kiesraad

Luigi Einaudi van de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) betreurde midden december dat de regering nog altijd geen voorlopige kiesraad gevormd had. Op 7/11 werden 7 van de 9 leden van de voorlopige kiesraad bekend gemaakt. Ze vertegenwoordigden elk een bepaalde sector (de rechterlijke macht, religies, werkgevers, Fanmi Lavalas en de mensenrechtengroeperingen). Twee plaatsen waren nog vacant, namelijk één voor de Convergence Démocratique en één voor de andere oppostiegroeperingen. Van de 7 benoemde leden hebben er evenwel 5 verklaard dat ze geen eed zullen afleggen zolang er niet aan een aantal voorwaarden is voldaan in verband met hun veiligheid tijdens het verkiezingsproces.

Persvrijheid

De organisatie van Haïtiaanse journalisten stelde voor het voorbije jaar 64 gevallen vast van agressie tegen journalisten. De meerderheid van deze aanvallen, 35, werden uitgevoerd door leden van volksorganisaties die aanleunen bij Aristide, 18 door de politie en 2 door de oppositie. Daarenboven zagen 20 journalisten zich gedwongen in ballingschap te vluchten om aan de bedreigingen te ontkomen, en 7 journalisten die in Gonaïves werkten, kwamen zich verbergen in Port-au-Prince. Twee tv-journalisten werden aangevallen door studenten van de faculteit van de menswetenschappen. Op 25/12 werd een veiligheidsagent gedood voor de woning van Michelle Montas, de weduwe van de vermoorde radiojournalist Jean Dominique.

Druk op de machthebbers

Vertegenwoordigers van verschillende sectoren (boeren, vakbonden, werkgevers, onderwijzers, studenten, intellectuelen …) verzochten eind december de Haïtiaanse autoriteiten te voldoen aan een aantal eisen vooraleer een verkiezingsproces te starten. Hun voorwaarden hadden vooral te maken met eerbiediging van de fundamentele vrijheden, ontmanteling van gewapende bendes, het vestigen van een klimaat van veiligheid, arrestatie van de plegers van het geweld van 17/122001, het oplossen van de moorden op de journalisten Jean Dominique en Brignol Lindor, en het achterwege laten van verklaringen die aanzetten tot haat en geweld. Tevens wordt in de verklaring van de machthebbers geëist dat ze maatregelen nemen om een einde te maken aan de intimidatie en de agressie waarvan verschillende burgers het slachtoffer zijn.

Verhoging van de brandstofprijzen

Op 31/12 werd de benzineprijs op drastische wijze verhoogd: van 30,50 naar 56 gourdes. Het eerste gevolg hiervan was de verhoging van de prijzen van het openbaar vervoer met meer dan 50 %. Daarnaast steeg ook de prijs van de meeste levensnoodzakelijke producten eveneens op spectaculaire wijze. Deze situatie bracht heel wat gezinnen in een uitermate moeilijke situatie. De regering kondigde aan dat ze maatregelen zou nemen om de verhoging van de prijzen draaglijk te maken. Ze suggereerde aan de werkgevers om het minimumloon te verdubbelen. De voorzitter van de organisatie van Haïtiaanse industriëlen verklaarde evenwel dat deze maatregel tot talrijke ontslagen zou kunnen leiden. De vakbonden van de vervoerders riepen op tot een staking op 7/1 om de regering te dwingen terug te komen op haar beslissing tot verhoging van de prijzen van petroleumproducten.

Na het succes van de staking kondigden de vakbonden een vreedzame mars aan in de straten van Port-au-Prince op vrijdag 10/1. Deze mars, die vlug werd omgevormd tot een betoging tegen de regering, bracht maar enkele honderden personen samen.

Stakingen

Op 24/1 was er een algemene staking waartoe was opgeroepen door 184 organisaties. De staking was een succes ondanks het feit dat de Lavalas-regering heel zijn apparaat gemobiliseerd had om het volledig lamleggen van het land te voorkomen. Zo trachtten politieagenten, volksvertegenwoordigers en andere leden van Lavalas de staking te breken door ’s morgens vroeg in verschillende wijken te gaan aankondigen dat de staking was opgeschort. Chauffeurs van het openbaar vervoer en kleine handelaars zouden geld gekregen hebben om te gaan werken.

Drugs

Haïti bevindt zich opnieuw op de zwarte lijst van staten die door Washington worden berispt in verband met de strijd tegen de drugssmokkel. De Amerikaanse autoriteiten annuleerden de visa van politiemensen, parlementsleden en andere burgers die bij de drugssmokkel betrokken zouden zijn. Volgens de VS-ambassade zijn deze mensen niet alleen betrokkenen, maar spelen zij een actieve rol bij het proces van de levering van de drugs. De Convergence démocratique twijfelt niet aan de beschuldigingen van de Amerikaanse regering. Ze zei dat het Lavalasregime bezig is met het imago van het land in het buitenland te bezoedelen. Aristide beweert het tegendeel. Hij feliciteert zijn regering omdat volgens de Amerikaanse administratie slechts 8% van de in de VS binnengebrachte drugs uit Haïti komen terwijl dit nog in 2001 nog 15% was. Hij herinnerde eraan dat Washington de nodige hulp weigert te geven. Volgens de VS-ambassade zal inderdaad 650.000 dollar, bestemd om Haïti te helpen in zijn strijd tegen de verdovende middelen, pas vrijgemaakt worden als de regering de politie zuivert van alle drugshandelaars.

Bart van Malderen
1 maart 2003