Ayiti Chérie


Foto: Dieter Telemans

“I am leaving on the Liberty Bird” is een berichtje dat je vaak per e-mail krijgt als één van de buitenlandse kennissen zijn werkcontract voor Haiti ten einde is en hij/zij op het punt staat om te vertrekken. Op zijn Haïtiaans: “Mwen jwenn visa/residence mwen”, wat betekent dat iemand na een ange wachttijd zijn verblijfsvergunning gekregen heeft voor de VS of Canada. Een teken aan de wand is het als een “Pie Chance” – een breedbladige terrasplant – een bloem begint te vormen. Dit is zo zeldzaam dat de mensen dit als een gunstig voorteken zien dat er spoedig wel eens iemand zou kunnen vertrekken.

Eén luchthaven met dagelijkse vijf vluchten van American Airlines van/naar Miami of New York, één van Air France van/naar Point-a-Pitre of Fort-de-France, plus nog eentje van Spirit Airlines van/naar Fort Lauderdale. In totaal goed voor meer dan 1.500 zitplaatsen. En over het algemeen zitten de vluchten van en naar Port-au-Prince goed vol. Vanaf juli start ook nog Delta Airlines met één of twee dagelijkse vluchten van/naar New York. Wat het verkeer op de luchthaven al gauw tot 2.000 personen per dag brengt. Per jaar zou dit betekenen dat 1 op 12 personen vertrekt uit Haïti ofwel, rekening houdend met een toenemende bevolking door geboortes, dat Haïti in minder dan 15 jaar onbewoond zou zijn. Maar als we naar de overbevolkte en immer groeiende steden kijken, is het tegendeel veeleer waar. Wie zit er eigenlijk op alle die vliegtuigen? En als iedereen zo blij is om te vertrekken, wie zit er dan op de terugvluchten?

In het laatste decennia zaten er bitter weinig toeristen op de vliegtuigen. Toeristen zijn zo zeldzaam dat men een drietal jaar terug een speciale ceremonie organiseerde voor een eerste groep Japanse toeristen omdat het zolang geleden was dat er nog echte toeristen naar Haiti waren gekomen. Een tweede groep is er tot nu toe echter nog niet geweest…

Degenen die een verblijfsvergunning gekregen hebben en definitief uit Haiti vertrekken, herken je direct. Meestal staan ze er tamelijk onwennig bij, want de meeste onder hen hebben nog nooit gevlogen en die ene vlucht zal de start van een geheel ander leven betekenen. De familieleden die hen komen uitwuiven, wachten enkel op het verlossende telefoontje dat ook zij hun visa mogen komen halen op het consulaat en het voorbeeld van de vertrekker mogen volgen.

Een andere groep van reizigers zijn tamelijk licht bepakt. Dat zijn degene die voor een of andere buitenlandse organisatie of instellingen werken en voor vergaderingen of vakantie even het land verlaten. Degene die zwaar bepakt zijn, kan je opsplitsen in twee groepen; de eerste zijn lokale handelaars die op en af reizen naar Miami of New York om daar producten te gaan ophalen die ze in Haïti met een fikse winstmarge zullen herverkopen. Populair zijn allerlei computeronderdelen en -accessoires, laptops, gsm’s en andere elektronische spullen die gemakkelijk in de gewone bagage meegebracht kunnen worden. De tweede groep zijn de zogenaamde “diaspora’s” die al vele jaren overzees wonen en de achtergebleven familie komen bezoeken, meestal ter gelegenheid van een begrafenis, een trouw, een communie…Hun bagage zit dan vol kleren, schoenen, huishoudartikelen…: voor elk wat wils. Het is ook een manier om aan hun familie te laten zien hoe goed ze het wel hebben in hun nieuwe thuisland.

De semi-toeristen zou je degene kunnen noemen die naar Haïti komen om hun daar werkende familieleden te bezoeken. En die ook nieuwsgierig genoeg zijn om te willen zien hoe het echte Haïti er uitziet, hetgeen ze veilig kunnen dank zij de bescherming van hun familieleden.

De kleiner wordende groep van de eens zo talrijke paters en zusters wordt momenteel vervangen door groepen van 20-30 moderne missionarissen, die je onmiddellijk kan herkennen omdat ze allemaal dezelfde T-shirt aanhebben. Dit zijn mensen die voor 2 à 3 weken naar Haïti komen om praktische werken uit te voeren zoals het bouwen van scholen, het boren van waterputten,… of om enige tijd mee te draaien in een school, een weeshuis of een ziekenhuis ergens in het binnenland. Of die gewoonweg het land komen bezoeken waarin ze projecten steunden sinds enige jaren via hun kerkelijke groep.

Als er zovele gaan, verzuchten om te kunnen gaan en allerlei legale en minder legale manieren vinden om uiteindelijk te gaan, waarom komen ze dan steeds weer terug? Waarom zijn de aankomstvluchten even vol als de vertrekvluchten? Als Haïti “Mama Liberté” is, is de “Liberty Bird” dan juist de komende of gaande vlucht? Waarom zou iemand willen (terug)komen naar dit kale, door orkanen geteisterde en armoedige landje? Misschien is het gewoon… Ayiti Cherie.

Gerrit Matton
 Port-au-Prince
1 juni 2009

Meer artikels uit deze rubriek