Binnenkort verkiezingen!


Foto: Laurent Duvillier/CEDAIL.

De verkiezingsdata – oktober voor de gemeenteraadsverkiezingen en november voor de parlements- en presidentsverkiezingen – blijven totnogtoe gehandhaafd. Eerder werd de termijn voor inschrijvingen in het kiesregister verlengd van 9 augustus naar 15 september. Ook de vervaldatum waarop politieke partijen zich konden inschrijven is uitgesteld tot 13 september.

Het proces van inschrijvingen voor de verkiezingen kwam maar moeizaam op gang. Begin juni, een maand na de start van de inschrijvingen, had zich nog maar 1,2% van de kiezers ingeschreven. Er waren toen maar 4% van de geplande kiesbureaus open. Op 9 augustus waren er 1,4 miljoen kiezers ingeschreven. Midden augustus schatte de CEP of Voorlopige Kiesraad dat er 1,8 miljoen inschrijvingen waren op een totaal van 4,5 miljoen mensen die in aanmerking komen om te stemmen. Eerste minister Gérard Latortue zette de inschrijving van 2,5 miljoen kiezers als streefdoel voorop.

Politieke partijen die een kandidaat willen voordragen voor de verkiezingen dienen een lijst van 5000 leden voor te leggen. Kandidaten die onafhankelijk van een partij opkomen, moeten een lijst van 100 000 personen voorleggen. Eind augustus noteerde AlterPresse 16 valabele kandidaten voor het presidentschap. Een zestigtal politieke partijen streeft naar erkenning door de CEP. Lavalas is verdeeld. Sommige leden van deze partij willen deelnemen aan de verkiezingen, andere wijzen deelname resoluut af. De vraag blijft of de algemene situatie veilig genoeg is om verkiezingen te houden.

Ontvoeringen

Een nieuw fenomeen dat sinds enkele maanden de kop opsteekt is het ontvoeren van mensen om losgeld te krijgen. Waar er vroeger jaarlijks 6 tot 7 mensen werden ontvoerd zijn er nu soms 10 ontvoeringen per dag. Iedereen kan het slachtoffer worden van een ontvoering: zakenmensen, professoren, directrices van scholen en – vooral – buitenlanders. Het geëiste losgeld kan variëren van een paar honderden tot ettelijke duizenden dollars. De meeste ontvoeringen eindigen na het betalen van een losgeld. De ontvoeringen hebben vrijwel uitsluitend plaats in Port-au-Prince.

De Dominicaanse Republiek

Na de verdrijving van talrijke Haïtianen uit de Dominicaanse Republiek begin mei, was er tijdens de nacht van 17 op 18 mei een ontmoeting tussen de Dominicaanse minister van Buitenlandse zaken, Carlos Morales Troncoso, en zijn Haïtiaanse collega, Hérard Abraham. Nadien werd de stopzetting van de repatriëringen aangekondigd en de dringende samenkomst van de gemengde bilaterale commissie die aanbevelingen moet doen aan de autoriteiten van beide landen. Organisaties die de rechten van de Haïtiaanse migranten verdedigen, spraken hun ontevredenheid uit over de houding van de Haïtiaanse regering.

Op 24 mei werden echter opnieuw meer dan 400 Haïtianen uit de Dominicaanse Republiek gezet. Organisaties die het voor de Haïtiaanse migranten opnemen, protesteerden hiertegen. De Haïtiaanse autoriteiten verklaarden dat ze al het mogelijke deden om massale repatriëringen te voorkomen. Volgens de GARR, een organisatie die zich inzet voor Haïtianen die uitgedreven worden, zouden er gedurende het laatste trimester 15 000 Haïtianen zijn gerepatrieerd. In 2004 zouden in totaal 30 000 personen gerepatrieerd zijn.

De meest opvallende ontvoering was deze van de journalist en dichter Jacques Roche. Hij werd ontvoerd op 10 juli. Men vroeg een losgeld van 250 000 dollar. Zijn lijk werd op 14 juli gevonden. Het vertoonde sporen van geweld en de tong was afgesneden. Eveneens in juli werd Joël Cauvin, een medewerker van het Rode Kruis, ontvoerd. Na een dag vond men zijn lijk in Carrefour. Als revanche doorzochten de Braziliaanse blauwhelmen in de vroege ochtend de wijk Bel Air.en de aangrenzende wijk Delmas. Verschillende schuilplaatsen voor ontvoerde personen werden ontdekt. Volgens een Braziliaanse kolonel werden zes personen die op de blauwhelmen schoten gedood, vijf andere werden gewond en dertien bandieten gearresteerd.

De Minustah

In de Veiligheidsraad bestond onenigheid over het verlengen van het mandaat van de Minustah-blauwhelmen. De meeste leden wilden een verlenging van een jaar, behalve China, dat maar zes maanden verlenging wou. Uiteindelijk wordt het mandaat verlengd met acht maanden tot 15 februari 2006. De Minustah wordt tijdelijk uitgebreid tot 7.500 blauwhelmen en 1.900 politiemensen. De Veiligheidsraad vraagt de Haïtiaanse regering zonder uitstel de aanbevelingen van de Minustah uit te voeren en onderzoek in te stellen naar de schendingen van de mensenrechten, met name die waarbij politiemensen betrokken zijn. Volgens de verantwoordelijke voor de VN-vredesmissies in Haïti zullen de blauwhelmen ook na 15 februari 2006 in Haïti moeten blijven. Haïti heeft ze nodig zolang er geen politie is die goed functioneert en er geen geloofwaardig rechtssysteem is. Er gaan stemmen op om gedurende 10 jaar UNO-troepen in Haïti te houden. De krant Washington Post stelde voor dat de VS mariniers naar Haïti zou sturen. Dit voorstel lokte heel wat reacties uit.

Generaal Héleno zei bij zijn afscheid als bevelhebber van de blauwhelmen: “Men zou 40.000 militairen naar Haïti kunnen sturen en er een politiestaat van maken, een enorm concentratiekamp, maar dat zal niets veranderen aan de toekomst van het land en geeft niet de minste garantie voor democratie. Zo lang de internationale gemeenschap zich niet werkelijk inzet om het land weer op te bouwen, zullen alle acties om een veiligheidsklimaat te scheppen tevergeefs zijn.”

De blauwhelmen krijgen ook kritiek. Enerzijds wordt hen verweten dat ze onvoldoende doen om het geweld in te dijken en bendes te ontwapenen, anderzijds is er kritiek omdat ze te veel slachtoffers maken onder de bevolking wanneer ze optreden.

Dread Wilmè

De burgemeester van Delmas verweet eind mei de Minustah dat ze Cité Soleil hadden overgelaten aan de mannen van bendeleider Dread Wilmè, een aanhanger van Lavalas. Het geweld zou tot een 15-tal doden in 24 uur hebben geleid. Veel bewoners van Cité Soleil trachtten de sloppenwijk te ontvluchten. Er zou geen oorlog meer zijn tussen verschillende bendes. De gewapende bendes zouden samenwerken en verdergaan met afpersen, verkrachten, stelen en doden. De blauwhelmen zouden zich slechts zelden buiten de hoofdwegen in de wijk vertonen.


Foto: Laurent Duvillier/CEDAIL.

Begin juni begonnen de blauwhelmen een serie operaties gericht in de wijken van Port-au-Prince waar zich gewapende criminelen schuilhielden. Dread Wilmé werd daarbij geviseerd. Volgens de politie organiseerde hij twee of drie ontvoeringen per dag en stond hij aan het hoofd van een dertigtal bandieten. Uiteindelijk werd Dread Wilmè – zijn echte naam is Emmanuel Wilmè – begin juli door de blauwhelmen gedood tijdens een operatie in de vroege ochtend waaraan 350 blauwhelmen deelnamen. De bevelvoerende kolonel verklaarde: “De bandieten probeerden zich te verzetten, maar hebben ernstige verliezen geleden. In de puinhopen van een huis troffen wij vijf lijken aan.” Volgens een woordvoerder van Lavalas zou een zestigtal personen zijn gedood en vuurden de blauwhelmen granaten af op de huizen, waaronder dat waar Wilmè zich bevond. Televisiebeelden van de operatie toonden huizen die doorzeefd waren met kogels en andere schade. Volgens mensenrechtenorganisaties werd er in het wilde weg geschoten en zouden er misschien wel vijftig mensen zijn gedood, onder wie vrouwen en kinderen. Getuigen verklaarden dat de blauwhelmen bij hun operatie om Dread Wilmè te overmeesteren minstens 23 inwoners van Cité Soleil hebben gedood. In verschillende steden werden op initiatief van aanhangers van Aristide protestacties gehouden. De Minustah beweert geen burgers te hebben geviseerd, maar “gezien de aard van dit soort operaties in dichtbevolkte wijken is er altijd het risico op burgerslachtoffers.” Na een vergadering met leden van de Veiligheidsraad verklaarde de verantwoordelijke voor de vredesmissies, Jean-Marie Guéhenno, dat een onderzoek loopt.

De begrafenis van Dread Wilmè vond plaats in Cité Soleil. Met de politie en de Minustah werd overeengekomen dat ze gedurende de teraardebestelling buiten de wijk zouden blijven.

In augustus verbeterde de veiligheidstoestand en was er een relatieve rust in Port-au-Prince.

Sinds maart 2004 zouden meer dan 1000 mensen gedood zijn, onder wie 73 politieagenten. Artsen zonder Grenzen verklaarde in een jaar meer dan 600 door kogels gekwetste mensen te hebben verzorgd.

Bart van Malderen
1 september 2005

Meer artikels uit deze rubriek