De crisis in Haïti is conjunctureel én structureel

Jan Hanssens (Scheut), directeur van de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede in Haïti, was onlangs in België. We hebben zijn uitvoerige analyse van de Haïtiaanse crisis samengevat en van tussentitels voorzien.

Tijdens de algemene vergadering van de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede, die begin december plaatsvond, werd een analyse gemaakt van de toestand in Haïti vandaag. Uitgangspunt was dat de Haïtiaanse crisis verder reikt dan enkel de verkiezingen. De structurele crisis sleept al aan sinds de onafhankelijkheid van tweehonderd jaar geleden.

Bij verkiezingen steekt de crisis de kop op

Sinds 1987 zijn de verkiezingen hét moment waarop ernstige crisissen de kop opsteken. Daarom is er weinig kans dat de verkiezingen eerlijk verlopen als we niet eerst de dieper liggende crisis aanpakken. De noodzaak van billijke verkiezingen moet worden onderstreept, maar zonder over het geheel van de problemen na te denken, kan men in de huidige context nooit tot billijke verkiezingen komen. Vanuit dat perspectief denk ik dat de koepel van oppositiepartijen, Convergence Democratique, teveel tegelijk wil. Het is evident dat ze gelijk heeft wat de principes betreft. Voor haar is dat vanuit politiek oogpunt wat ze moét doen. Zo wil ze politiek voordeel behalen, maar het is een strijd die in de huidige conjunctuur niet toelaat om uit de impasse te geraken. Verkiezingen zijn dus wel van belang, maar slechts van relatief belang. Ze kunnen op een gegeven moment prioritair zijn omdat voor sommige impasses een uitweg moet worden gevonden, maar als we de resultaten van de volgende verkiezingen analyseren, zoals we dat in 2000 gedaan hebben, denk ik dat we tot eenzelfde situatie zullen komen wat de fraude betreft, maar hopelijk in mindere mate.

De Voorlopige Kiesraad

Rechtvaardigheid en Vrede is in het voorakoord tussen de ConvergenceDémocratique en de Lavalasbeweing rond president Aristide aangwezen als de organisatie die d mensenrechtengroeperingen oördineert om een persoon in de Vorlopige Kiesraad (Conseil Electorl Provisoire, CEP) aan te duiden. Ht is een zeer delicate missie. De debatten binnen het POHDH (he platform van Haïtiaanse mensenrechtenorganisaties) en vervolgens met alle organisaties van de sector hebben geleid tot het besluit dat de sector niet mocht ontbreken in de CEP. Het spreekt echter voor zich dat we ons geen illusies mogen maken. De verkiezingen zullen de crisis niet oplossen. Ze kunnen lichtjes de machtsverhoudingen wijzigen, wat belangrijk kan zijn. Inmiddels is er een kandidaat van de mensenrechtensector voor de CEP voorgesteld: Freud Jean.

Als er verkiezingen komen, zullen de partijen van de oppositie vooruitgang boeken, denk ik, maar wat die verkiezingen vooral zullen doen, is legitimiteit geven aan een bewind dat sinds de verkiezingen van 2000 betwist werd.

Het politieke spel ontluisterd

De politici zoeken het juiste moment om een stapje vooruit te doen. De benoeming van de CEP was gepland voor 4 november 2002. De 5 organisaties van de civiele samenleving die een lid van de CEP mogen benoemen, hebben twee weken uitstel gevraagd tot na de verjaardag van de “slag van Vertières” (18 november) opdat de regering het met de partijen van de oppositie eens kan worden over een schadevergoeding voor de gebeurtenissen van 17 december 2001.

Op de verjaardag van de veldslag van Vertières was er een manifestatie van de oppositie. De bijeenkomst in Cap-Haïtien was een succes (duizenden mensen op straat) en dit tot verbazing van iedereen, zeker van Fanmi Lavalas. In enkele grote steden zoals Port-au-Prince, Gonaïves of Cap-Haïtien, was er zeker de tendens om zijn frustraties uit te drukken en duidelijk te maken dat men er genoeg van heeft. Men is daarom niet voor de oppositie, maar men heeft genoeg van de situatie en van de crisis. Denk maar aan de universiteit, de coöperaties, de onveiligheid en de straffeloosheid, de verlamming van het economische leven… De oppositie heeft daaruit de conclusie getrokken dat het moment is gekomen om aan te sturen op het vertrek van Aristide. Vanaf dat moment zou er niemand meer benoemd moeten worden in de CEP, maar zouden er algemene verkiezingen komen. Lavalas was er van zijn kant toe gekomen om alles te aanvaarden, op de verkorting van het mandaat van Aristide na. Maar onder de politici is de vertrouwenscrisis totaal, wat ook een belangrijk punt is sinds de verkiezingen van 2000 en vooral na de gebeurtenissen van 17 december 2001.

De crisis heeft ernstige gevolgen voor het land

De argwaan en de angst nemen hand over hand toe. Mensen zijn bijvoorbeeld bang om aangifte te doen van schendingen van de mensenrechten.

Voorts krijgt het leven in het algemeen een uitgesproken politiek karakter. De gebeurtenissen worden voor politieke doeleinden uitgebuit. De waarheid doet er weinig toe. Als je naar de radio luistert, probeer je er spontaan achter te komen tot welke partij de presentatoren behoren.

Het gaat ook om een economische crisis: het is de crisis van de sukkelaar, van kaderleden die hun land verlaten (b.v. naar Canada), van de coöperaties… Dat alles leidt tot massale en systematische schending van de sociale, economische en culturele rechten in het algemeen, niet enkel van de burgerrechten en politieke rechten, hoewel in de huidige crisis vooral de schendingen van de laatstgenoemde rechten worden belicht.
We zien hoe politiek een strijd voor de macht wordt zonder waardering voor de natie, voor het volk. Dat is vooral onaanvaardbaar van degenen die de macht hebben. Een president of een partij aan de macht moet het welzijn van de natie voor ogen hebben, niet de eigen politieke belangen. Bovendien heeft alles in het Haïtiaanse politiek systeem nogal een persoonlijk karakter. Men zegt dat de dictatuur voorbij is, maar geen enkele politieke partij is sinds 1986 van leider veranderd.

De toestand van de mensenrechten

De schendingen van de mensenrechten zijn in de eerste plaats structureel: het gaat om situaties die maar blijven duren en de een bron van schendingen blijven vormen. Voor bijna de helft zijn dat brutaliteiten en misbruiken door de politie. Vervolgens is er ook nog het machtsmisbruik van magistraten en lokale besturen. Het politiseren van de politie is ook een structureel probleem. Elke regering probeert om de ordediensten (leger of politie) aan zijn kant te krijgen.

Daarnaast zijn er de conjuncturele schendingen van mensenrechten, zoals bedreigingen van persorganen en mensenrechtenorganisaties, alsook politieke misdrijven en bedreigingen. De pers praat vooral over deze vorm van schendingen. Zo is de criminaliteit meer een conjuncturele zaak. Oktober en november 2002 waren erg gewelddadige maanden in Port-au-Prince. Men telde 49 lijken op straat, zonder de slachtoffers van de gevechten tussen de bendes in Cité-Soleil te tellen (zo zou je aan een cijfer van 60 à 70 doden komen).
De partijen in conflict en de civiele samenleving

In 1990 stond de Lavalasbeweging rond president Aristide recht tegenover de aanhangers van Duvalier. Lavalas is daarna, in de loop van de verschillende fases van de staatsgreep, evenwel opgesplitst in Fanmi Lavalas, de huidige politieke formatie van Aristide, en de Organisation Politique Lavalas (OPL die werd naderhand Organisation Peuple en Lutte), die samen met anderen de oppositiekoepel Convergence Democratique heeft gevormd.

Sinds twee jaar is er ook het ISC (Initiative de la Société Civilie, ofte initiatief van de civiele samenleving). Het ISC heeft geprobeerd om te onderhandelen tussen de twee blokken Lavalas en Convergence Démocratique. Vervolgens trachtte ze contact op te nemen met, structuur te brengen en aanwezig te zijn in alle sectoren van de civiele samenleving (vakbonden, studenten, kerken…). Het ISC heeft fondsen geworven om in het hele land programma’s over de mensenrechten op te stellen. Het krijgt financiële steun van de Europese Unie. Voor alle duidelijkheid: de ISC is niet de gehele civiele samenleving.

Vandaag heeft Fanmi Lavalas zich omringd met oud-Duvalieristen, de Convergence ook, de ISC heeft veel oud-putschisten. Je kan je de vraag stellen of echt iedereen veranderd is? Qua principes is de ISC erg aantrekkelijk. De Convergence is ook erg duidelijk over de beginselen inzake eerlijke verkiezingen. Maar wat betekenen die verbintenissen met oud-Duvalieristen en oud-putschisten? Voor Fanmi Lavalas ligt het probleem lichtjes anders, omdat ze meer dan de anderen het volk vertegenwoordigt, maar de partij sluit qua geweld verschrikkelijke compromissen met gewapende bendes (zogenaamde OP of organisations populaires).

Naar een herstructurering van de basis?

Ja en nee. Er zijn vast en zeker groepen die blijven samenwerken met de basisorganisaties zoals het centrum Karl Leveque (ICKL) en Rechtvaardigheid en Vrede (geen echte basisorganisatie, men komt via ons netwerk door middel van vorming in contact met de basis). De vrouwenbewegingen zijn erg actief. Voorts heb je boerenbewegingen als Tèt Kole en MPP.

Er zijn ook enorme spanningen die in de richting gaan van het politiseren van de basis. Kijk b.v. naar wat zich heeft afgespeeld in Lascahobas (december 2002). De Convergence beschuldigt Lavalas ervan wapens te hebben, dat is duidelijk, maar de Convergence gaat zelf ook niet vrijuit! In het onderzoek van de NCHR bevindt zich daarover een duidelijk getuigenis.

Pleidooi voor Haiti. Enkele principes.

Wij vragen neutraliteit van de internationale gemeenschap (IG). Mometeel steunt deze in de feiten de Convergence Démocratique. De IG kan evenwel geen rechter zijn daar de waarheid aan beide zijden ontbreekt. Er is een verpersoonlijking en een “verduiveling” van de politiek. Het is een vertrouwenscrisis. Dat doet uiteraard niets af van de eigen zware verantwoordelijkheid van president en regering in de crisis. In die zin is de neutraliteit van de IG belangrijk. De Convergence stelt overigens geen alternatief voor.

Verder moet men werken aan de intergrale erdediging van de mensenrechten die zijn één en ondeelbaar en voor iederéén. Dat is in de praktijk niet eenvoudig. De mensenrechtenorganisaties bevorderen mee de burgerrechten en de politiek rechten. Zij hebben het moeilijk om de sociaal-economische en culturele rechten te integreren. In de traditie van de mensenrechten zijn er erg fijne instrumenten ontwikkeld voor de individuele verdediging van de burgerrechten en de politieke rechten, maar niet voor de economische en sociale rechten. Wat is het legale instrument om deze rechten te verdedigen? Momenteel is er geen, behalve dan dat de economie in het land moet veranderen en verbeteren opdat ieder in zijn basisbehoeften kan voorzien. Wanneer er teveel armoede heerst in een land, kunnen er geen duidelijke verkiezingen plaatsvinden. Als je voor 50 gourdes een stem kunt kopen, wat is dan de mogelijke graad van democratie?

Voorts vragen wij goed bestuur, niet als een voorwaarde, maar als een doelstelling. Nu stelt de IG goed bestuur en de formele democratie als voorwaarden voor het opnieuw starten met internationale hulp. We moeten ons afvragen of dat realistisch is. Zoals men in Nederland voorstelt, moeten “goed bestuur” en formele democratie te bereiken doelstellingen zijn, geen voorafgaande voorwaarden.

De IG zegt dat ze de NGO’s gebruikt opdat het volk niet teveel zou lijden. Dat is hypocrisie. De NGO’s kunnen nooit de staat vervangen. In Haïti zijn de meeste NGO’s liefdadigheidsinstellingen. Er zijn er weinig die iets doen om de structuren, de bewustmaking, de organisatie etc. te veranderen. De NGO’s geven veel voedselhulp, maar werken onderling niet samen op dat vlak. De staat heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en is onvervangbaar. In Haïti moet je de staat opbouwen en niet vernietigen.

René Smeets
1 maart 2003