De Europese Unie en Haïti

CoEH bevraagt de Europese Unie in haar kijk op de Haïtiaanse verkiezingen

Op vraag van de Haïtiaanse overheid organiseerde de Europese Unie een (beperkte) missie van verkiezingsobservatoren om toe te zien op de verschillende rondes van de lokale, parlementaire en presidentsverkiezingen gepland in 2015. In totaal telde de missie een 70-tal observatoren met deelnemers uit 25 verschillende Europese landen. Europees parlementslid mw. Elena Valenciano was delegatiehoofd.

De Europese Unie stemde in met de vraag van de Haïtiaanse overheid om mee de drie voorziene verkiezingsrondes in 2015 te observeren en hierover een objectief verslag uit te brengen.
Een 70-tal observatoren uit 25 lidstaten werden geselecteerd. 25 observatoren verbleven bij elke ronde ongeveer 6-8 weken in het land om zowel de voorbereidingen als de opvolging na verkiezingsdag te observeren. Een 40-tal ging ter plaatse gedurende enkele dagen voor de verkiezingen en tot na de telling. Hun bevindingen worden samengebracht in een gezamenlijk rapport. Na de verkiezingsronde voor de lokale en parlementaire verkiezingen in augustus bracht de EU-observatieleider Mw Valenciano een voorlopig verslag uit waarbij de bevindingen als volgt kunnen samengevat worden : de eerste verkiezingsronde in augustus kende heel wat geweld, intimidatie en ook vernieling van een aantal kiesbureaus. De Voorlopige kiescommissie schoot tekort op een aantal vlakken van de voorbereiding en om voldoende transparantie te garanderen.
Na de tweede ronde van 25 oktober, met ook de eerste ronde voor presidentsverkiezingen, werd opnieuw een voorlopig verslag uitgebracht twee dagen na de stemronde. Dit keer was iedereen de mening toegedaan dat de verkiezingen zeer goed verlopen waren, zonder geweld dank zij een sterkere aanwezigheid van de politie en alles was in een rustige sfeer verlopen. De opkomst was wel beperkt en wijst op het gebrek aan vertrouwen en belangstelling van de bevolking in de politiek in hun land. Er waren wel wat onjuistheden in sommige verslagen van de stembureaus en bij het centrale telbureau waren wel wat fouten opgemerkt, maar volgens de EU was dit van minimaal belang en had het geen invloed op het geheel van de uitslagen voor de presidentsverkiezingen.
Pas enige tijd later kwamen vele kritieken en verklaringen van onregelmatigheden naar buiten. Er zouden te veel partijmandatarissen aanwezig geweest zijn en, vooral, deze mensen hebben wellicht meerdere malen of op verschillende plaatsen gestemd, want zij stonden niet op de kieslijsten maar hadden wel accreditatiekaarten van hun partij. Door het grote aantal partijen waren in totaal ongeveer 900.000 kaarten voor mandatarissen uitgedeeld, zonder naam op deze kaarten.
Er kwam steeds meer protest op gang en vele organisaties en partijen eisten een herziening van de resultaten. Dit protest evolueerde zodanig dat de laatste ronde, voorzien voor eind december, uitgesteld werd tot 24 januari 2016 en uiteindelijk na hevig protest op 22 januari , beslist werd de verkiezingen sine die uit te stellen.

De Coördinatie Europa Haïti, als stem van een hele reeks middenveldorganisaties in Haïti, ontving verschillende rapporten van lokale Haïtiaanse organisaties die ook observatie uitgevoerd hadden en besloot de Europese Unie te bevragen over hun vaststellingen en het feit dat men nogal licht over de vastgestelde onregelmatigheden heen ging. In de antwoorden blijft de EU-commissie zich vasthouden aan hun geschreven verklaringen in de twee voorlopige rapporten. Anderzijds heeft de EU toch moeten toegeven aan de realiteit van de feiten waarbij de president intussen aftrad zonder dat een nieuwe gekozen president kon aantreden.
De COEH heeft daarom het Europese parlement gevraagd een aantal parlementaire vragen te stellen over deze punten.

Bij dit alles kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat de EU hoopte op een voortzetting van het beleid dat Martelly had aangevat en waarbij prioriteit moet gaan naar de economische versterking van het land om zo inkomsten te verwerven en financieel sterker te staan. De grote vraag die velen zich daarbij stellen is of een land als Haïti gebaat is bij een op export gerichte economie, als er intussen duizenden arme boeren zelf niet in hun eigen voedselnoden kunnen voorzien.

Greet Schaumans
15 maart 2016

Wie meer wil weten over het werk van COEH kan terecht op de webpagina: http://www.coeh.eu