De politieke situatie zit muurvast


De verkiezingsuitslagen van 21 mei zorgen nog altijd voor heftige discussies.

De eerste 100 dagen van het presidentschap van Aristide zitten erop. De balans is zeker niet positief. De politieke situatie is volledig geblokkeerd. Er zijn twee machtsblokken ontstaan die elkaar geen duimbreed willen toegeven. Aan de ene kant is er Fanmi Lavalas, de partij van Aristide, en aan de andere kant is er de Convergence Démocratique, die een 15tal partijen van de oppositie groepeert. Bron van onenigheid blijven de resultaten van de parlementsverkiezingen die plaatsvonden op 21 mei 2000.

De twee groepen staan lijnrecht tegenover elkaar. Het enige punt waarover ze het allebei eens zijn, is dat het rectoraat van de staatsuniversiteit van Haïti een voldoende neutrale plaats is om te onderhandelen. Maar eventuele onderhandelingen zullen alleszins erg moeilijk verlopen, aangezien beide partijen harde standpunten innemen.

Flirten met ex-duvalieristen

De politieke machtstrijd gaat zover dat er zelfs oud-duvalieristen bij betrokken worden. In de regering die door eerste minister Jean-Marie Chérestal werd samengesteld, is o.a. Stanley Théart opgenomen, ooit minister van Handel onder JeanClaude Duvalier. De Lavalas-beweging praat dit goed door te zeggen dat het opnemen van duvalieristen de wil van Lavalas uit drukt om een regering van nationale eenheid te vormen.

De terugkeer van duvalieristen op officiële posten lokt evenwel heel andere reacties uit van vrouwenbewegingen en mensenrechtenorganisaties. Zo vindt Rechtvaardigheid en Vrede dat de politieke machthebbers beter een alliantie zouden aangaan met de slachtoffers van de jarenlange Duvalier-dictatuur.

Niet alleen de partij van Aristide flirt met gewezen duvalieristen. Ook de Convergence Démocratique zoekt toenadering tot voormalige aanhangers van Duvalier. Zo was generaal Prosper Avril aanwezig op een bijeenkomst van de Convergence. Avril was een van de grijze eminenties tijdens het presidentschap van JeanClaude Duvalier. Op 19 mei werd Avril gearresteerd in Pétionville terwijl hij in een restaurant zijn ‘Zwartboek van de onveiligheid 1995-2000’ aan het signeren was. Sinds 1996 loopt een aanhoudingsbevel tegen hem. De Convergence Démocratique noemde de arrestatie van Avril een regelrechte vervolging, alleen bedoeld om de bevolking te intimideren.

Het volk staat buitenspel

De grote verliezer is het Haïtiaanse volk. De bekvechtende politici zijn niet meer bekommerd om het lot van het volk. Voormalige medestanders van Aristide herkennen zich niet meer in de manier waarop hij nu aan politiek doet.

In zijn paasboodschap riep bisschop Hubert Constant, de voorzitter van de Haïtiaanse bisschoppenconferentie, de politieke partijen op tot een compromis te komen zodat Haïti kan herademen. ‘Heb medelijden met het Haïtiaanse volk’ schreef hij. De internationale gemeenschap komt niet met financiële hulp over de brug zolang het politiek bekvechten verder duurt. Dat betekent dat er qeen of onvoldoende middelen zijn voor onderwijs, aanleg van wegen, hervorming van gerecht en politie …

Persvrijheid bedreigd

In april 2000 zorgde de moord op radiojournalist Jean Dominique voor de nodige opschudding. De journalistenvereniging drong bij de overheid aan op een diepgaand onderzoek. Dit liet evenwel op zich wachten. Pas eind februari werd senator Dany Toussaint gedagvaard door onderzoeksrechter Claudy Gassant. Toen dit nieuws bekend werd, ontstond er in de senaat tumult. De zitting eindigde in de grootste verwarring. President Aristide beloofde zich in te zetten opdat het onderzoek zou vorderen.

Internationaal ontstond er een alliantie van bekende personen die ijveren voor gerechtigheid in de zaak Dominique. Precies een jaar na de moord, op 3 april 2001, manifesteerde een honderdtal journalisten in de straten van Port-au-Prince waarbij ze gerechtigheid vroegen voor de vermoorde directeur van Radio Inter (zie blz. 18). Als reactie hierop riep Aristide 3 april uit tot nationale dag van de pers. Eind april nam Dany Toussaint opnieuw deel aan de zittingen in de senaat, terwijl rechter Claudy Gassant klaagde dat de politie niet langer meer instond voor zijn persoonlijke veiligheid. In dezelfde periode werden maar liefst 3 andere radiostations aangevallen en vernield. Half mei dreigde Claudy Gassant ingevolge bedreigingen te stoppen met het onderzoek.

Het volk is de dupe. Hoe kritiek de toestand is, werd nog maar eens duidelijk toen Port-au-Prince eind maart gedurende meerdere dagen zonder elektriciteit zat. De elektriciteitsmaatschappij had onvoldoende geld om petroleum aan te kopen voor de stroomgeneratoren die voor de elektriciteit in de hoofdstad zorgen.

Inspanningen van de OAS

Sinds augustus vorig jaar bracht Luigi Einaudi, een Amerikaans diplomaat die werkzaam is bij de OAS (Orqanisatie van de Amerikaanse Staten), acht bezoeken aan Haïti. Telkens probeerde hij tevergeefs een opening te vinden in de vastgelopen politieke situatie.

Op 29 mei arriveerden de secretarisgeneraal van de OAS, Cesar Gaviria, en Eugenia Charles, van de CARICOM (vereniging van Caribische de landen), in Haïti voor drie dagen van onderhandelingen. Het standpunt van de OAS is dat de verkiezingen van 21 mei 2000 niet correct zijn verlopen en dat hierover een akkoord moet bereikt worden tussen de partij van Aristide en de Convergence Démocratique. De OAS erkent Aristide wel als wettig verkozen president en qaat daarmee in tegen de Convergence, die de uitslag van de presidentsverkiezingen van 26 november 2000 niet wil aanvaarden.

De gezamenlijke missie van de OAS en de CARICOM slaagde er uiteindelijk niet in om een uitweg te vinden. Aristide verklaarde zich bereid vervroegde parlementsverkiezingen te organiseren in 2002, terwijl ze normaal gezien pas moeten plaatsvinden in 2004. Tevens wil hij tegemoetkomen aan de bezwaren van de OAS in verband met de 7 tot 9 senatoren die verkozen werden bij de fel betwiste verkiezingen van 21 mei 2000. Aristide is bereid voor deze senaatsposten een nieuwe stemming te organiseren. De leden van de Convergence Démocratique toonden zich allerminst bereid tot toegevingen of onderhandelingen. Paul Denis liet duidelijk aanvoelen dat de Convergence niet de intentie had om te onderhandelen met OAS of CARICOM, maar rechtstreeks met Lavalas.

Een ander lid van de Convergence verklaarde dat discussies over de verkiezingen van 21 mei niet alleen over enkele betwiste senaatsposten moeten gaan, maar over de gehele stembusgang. Na afloop van zijn bezoek aan Haïti Liet César Gaviria verstaan dat hij teleurgesteld was door de onverzettelijke houding van bepaalde leiders van de Convergence. Hij verklaarde tijdens een persconferentie dat de druk op de politieke leiders moet toenemen zodat ze eindelijk serieus onderhandelen om uit de crisis te geraken.

De Convergence blijft dwarsliggen

De Convergence eiste begin juni dat Prosper Avril en voormalig volksvertegenwoordiger Fortuné moesten worden vrijgelaten. Zoniet weigert de Convergence te onderhandelen met Lavalas. Avril werd opgepakt omdat hij mensen liet martelen tijdens zijn presidentschap. Fortuné, lid van de Convergence, werd eind mei opgepakt tijdens rellen tussen militanten van de partij van Aristide en van de Convergence. Hij zegt het slachtoffer te zijn van een politieke samenzwering. Een woordvoerder van de Convergence verklaarde dat de arrestatie van Fortuné een voorbeeld is van de door Lavalas georganiseerde politiek van repressie en vervolging tegenover oppositieleden.

Eerder al waren enkele leiders van de Convergence ondergedoken omdat ze vreesden voor hun leven. Onder hen ook Gérard Gourgue, die op 7 februari aantrad als “alternatieve” president van de oppositie. De Convergence weigert immers Aristide als president te erkennen. De voorbije maanden waren er soms gewelddadige manifestaties waarbij de onmiddellijke arrestatie van Gourgue geëist werd. Ook sommige senatoren drongen erop aan dat Gourgue aangehouden zou worden.

Waarheen?

Omwille van de politieke crisis blijven honderden miljoenen voor Haïti bestemde dollars geblokkeerd. De internationale qemeenschap wacht af. Ondanks druk van de ACS-landen (een groep landen uit Afrika, de Caraïben en de Stillen Oceaan) blijft de voor Haïti bestemde hulp van de Europese Unie bevroren. Haïti zit eens te meer weer vast in een politieke impasse.

Bart van Malderen
1 juni 2001