De zaak Pharval zes jaar later

Dodelijke geneesmiddelen

In het najaar van 1995 leverde de Nederlandse maatschappij Vos B.V glycerine aan de Haïtiaanse laboratoria Pharval voor de productie van geneesmiddelen. Omdat het zelf niet voldoende glycerine in voorraad had, bestelde het Nederlandse bedrijf Vos het product via Duitse tussenbedrijven bij een Chinees producent.

Bij aankomst van de goederen in Nederland gebeurde op vraag van Vos B.V. een beperkte test van het product op glycerine. Uit de test blijkt dat het product 53,9% glycerine bevat. Om de andere bestanddelen te kennen, zijn bijkomende speciale testen nodig. Het bedrijf Vos B.V. geeft echter geen opdracht voor verder onderzoek en verscheept de vaten naar Haïti.

In 1996 sterven in Haïti 65 kinderen na het innemen van een hoestsiroop geproduceerd door de laboratoria Pharval in Port-au-Prince. 65 doden is het officiële cijfer, het reële aantal ligt wellicht heel wat hoger. Elf kinderen, nu tussen 7 en 17 jaar oud, overleefden. Zij lijken op het eerste zicht gezond, maar zijn zeer agressief en hebben last van nierproblemen en hersentumoren, een gevolg van vergiftiging met diëthyleenglycol. De overlevende kinderen werden verzorgd in de Verenigde Staten en in Cuba, met steun van de regering van President Préval. De dokters hadden een permanente behandeling aangeraden met zesmaandelijkse controle. Een bijna onmogelijke opdracht in Haïti, zonder steun van de overheid.

Na de dood van de kinderen in Haïti bleek uit het onderzoek dat voor de hoestsiroop, geproduceerd door de laboratoria Pharval, glycerine gebruikt was die voor bijna de helft giftige bestanddelen bevatte, waaronder diëthyleenglycol, een antivriesproduct dat zeer giftig en dodelijk is.

In 1996 wordt een proces aangespannen tegen de verantwoordelijken van de Laboratoria Pharval, dat tot vandaag aansleept.

De Haïtiaanse slachtoffers blijven in de kou staan.

Zes jaar na het drama zijn de ouders van de overleden en overlevende kinderen nog steeds aan hun lot overgelaten. De families van de slachtoffers hebben zich georganiseerd. De verantwoordelijken van hun vereniging verwijzen naar een evaluatieverslag van september 1995, opgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie, waarin vermeld wordt dat in de Laboratoria Pharval de werkingsnormen niet gerespecteerd worden.

De ouders vinden dat de Haïtiaanse staat hier zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat zij duidelijk mee verantwoordelijkheid draagt, vermits zij de toelating gaf voor de verkoop van deze geneesmiddelen. De zaak komt in Haïti in oktober voor het Hof van Cassatie.

Ook in Nederland maakt de zaak nog steeds ophef. Na een aanklacht tegen het bedrijf Vos B.V. en een onderzoek kwam justitie in Nederland tot het besluit dat niet kan worden bewezen dat Vos B.V. verantwoordelijk is voor de dood van de kinderen. Wel is Vos B.V. in 1997 aangeklaagd wegens overtreding van de milieuwetgeving, en heeft het Openbaar Ministerie een financiële regeling voorgesteld: Vos B.V. betaalt een half miljoen gulden aan de Nederlandse staat en Justitie ziet af van verdere strafvervolging. Hiermee is de zaak gesloten. De publieke opinie in Nederland blijft evenwel vragen stellen.

Met de financiële regeling voor het milieudelict betaalt VOS B.V. wel een boete aan de Nederlandse staat, maar de Haïtiaanse slachtoffers blijven in de kou staan.

Bronnen: IKON-documentaire en Afterpresse Haiti

Greet Schaumans
1 september 2002