Haïti Actueel augustus 2010

Er komen nu toch dit jaar verkiezingen. President Préval kondigde, zonder overleg met de betrokken politieke partijen, aan dat er op 28 november presidents- en parlementsverkiezingen gehouden zullen worden. Ondertussen verloopt de wederopbouw moeizaam en groeit de kritiek op de wederopbouwcommissie. De regering luistert meer naar de plannen van de internationale gemeenschap dan naar de verzuchtingen van de bevolking en de ideeën van de sociale organisaties.

Terwijl Préval in mei van dit jaar nog plannen had om tot 14 mei 2011 aan te blijven blijkt er een totale ommezwaai te zijn gebeurd. In juni verscheen er een rapport van de Amerikaanse commissie voor Buitenlandse Zaken met als titel ‘Geen leiderschap, geen verkiezingen’. In dit document wordt Préval aangespoord om zich krachtdadig in te zetten voor het laten doorgaan van verkiezingen. De Amerikaanse commissie vraagt daarnaast ‘gepaste veranderingen’ in de CEP, de Conseil Electoral Provisoire of voorlopige kiesraad.
Sinds verschillende maanden eisen verschillende Haïtiaanse politieke partijen een grondige hervorming van de CEP. Vele partijen dreigen ermee niet aan de verkiezingen te zullen deelnemen als zij door dezelfde CEP worden georganiseerd. Ze stippen aan dat tijdens de twee mandaten van Préval (1996-2001 en 2006 tot vandaag) geen transparante, eerlijke en geloofwaardige verkiezingen plaatsvonden.
De voorstellen van verschillende organisaties om de samenstelling van de CEP te veranderen werden compleet genegeerd door de regering. Préval zei dat de discussie hierover gesloten was. Hij noemde de kritiek op de CEP ongegrond. De CEP van haar kant verklaarde bereid te zijn om te praten met de politieke partijen die haar bekritiseren.
De Verenigde Naties feliciteerde de regering toen ze de datum van de verkiezingen bekendmaakte en verklaarde blij te zijn dat de regering op de goede weg is.
De verkiezingen zullen volgens de CEP 29 miljoen dollar kosten. Haïti zal zorgen voor 7 miljoen. Voor de resterende 22 miljoen rekent de CEP op de internationale gemeenschap. In de huidige omstandigheden zal het een huzarenstuk worden om verkiezingen te organiseren.

Wyclef Jean

De hiphop-ster Wyclef Jean stelde zich kandidaat voor het presidentschap. In augustus trad hij nog op tijdens de Antilliaanse Feesten in Hoogstraten. Wyclef emigreerde op zijn negende met zijn familie van Haïti naar de Verenigde Staten. Daar wou hij rockster worden en dat is hem ook gelukt. Hij is daarnaast ook altijd sociaal bewogen geweest. Hij gaf via een stichting duizenden Haïtiaanse kinderen de kans om naar school te gaan. Na de aardbeving in januari zette hij zich volledig in voor de heropbouw van het land. In november wou hij verkozen worden tot president. Volgens een peiling zou bijna de helft van de kiezers voor hem stemmen. Vooral bij de jonge kiezers zou hij veel stemmen halen. Eind augustus besliste de Voorlopige Kiesraad om Wyclef Jean niet te laten deelnemen aan de verkiezingen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden om zich kandidaat te stellen. Om mee te doen aan de stembusgang moet men vijf jaar in Haïti wonen en mag men geen dubbel paspoort hebben. Wyclef Jean voldeed niet aan die voorwaarden.

Ontevredenheid

Meer dan een half jaar na de aardbeving van 12 januari moeten in Port-au-Prince en omgeving nog tienduizenden mensen zich zien te redden in tenten of in eigen bouwsels van afvalmateriaal. Verschillende straten liggen nog vol puin. Onherstelbaar beschadigde huizen zijn nog steeds niet afgebroken.
De getroffenen wachten op een beleid dat uitzicht biedt op wezenlijke veranderingen. Veel mensen zeggen niet te weten waar ze aan toe zijn met de regering. Op 12 augustus trokken duizenden slachtoffers naar de ruïnes van het presidentieel paleis om degelijke huisvesting te eisen.
Daarnaast is er grote ontevredenheid over de samenstelling van de wederopbouwcommissie, waarin voormalig Amerikaans president Bill Clinton het medevoorzitterschap bekleedt en waarin weinig Haïtiaanse inspraak is. Papda, een platform van organisaties die pleiten voor een alternatieve ontwikkeling, zegt dat er een kloof is tussen de dringende noden van de bevolking en de dynamiek van de wederopbouwcommissie die bureaucratisch is en geen voeling heeft met wat er leeft onder de bevolking.
Vervolgens is er kritiek op de noodwet waardoor de regering plannen voor de wederopbouw kan uitvoeren zonder dat het parlement hierop controle mag uitoefenen.
Tenslotte is er verzet tegen de Minustah, de blauwhelmen die sinds 2004 in Haïti aanwezig zijn om de orde te handhaven. De bevolking ziet de Minustah als een bezettingsmacht. Ze verwijten de VN-soldaten willekeurig op te treden en zich te gedragen als in een land dat ze veroverd hebben.

Herhuisvesting

De autoriteiten hebben nog steeds geen plan voor herhuisvesting bekend gemaakt en ook geen criteria aan de hand waarvan de beschikbare ruimten verdeeld zullen worden. Tijdens een conferentie over de problematiek van de herhuisvesting, die georganiseerd werd door het platform van de Haïtiaanse mensenrechtenorganisaties, werd hierover van gedachten gewisseld. Een jurist zei dat de overheid direct na de aardbeving noodmaatregelen had moeten nemen en alle grond tot staatseigendom had moeten verklaren om nadien te bepalen op welke grond gebouwd kan worden. De directeur van PAPDA, Camille Chalmers, verklaarde dat het hoog tijd is dat de overheid met een plan komt over hoe de grond gebruikt kan worden. Volgens Chalmers, die in juli nog in Brussel was om er te praten met vertegenwoordigers van de Europese Unie, dient er een radicale breuk gemaakt te worden met de traditionele houding tegenover het eigendomsrecht. Haïti staat op dit vlak voor een enorme uitdaging, want door de aardbeving is een groot deel van het kadaster verloren gegaan. PAPDA benadrukt dat het recht op huisvesting een van de pijlers van de mensenrechten is. Men schat dat nog meer dan een miljoen personen hiervan verstoken zijn.

De Dominicaanse Republiek

Op 31 juli werd de bilaterale commissie tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek nieuw leven ingeblazen door president Préval en zijn Dominicaanse ambtsgenoot Leonel Fernadez Reyna. De commissie die in 2000 haar werkzaamheden staakte, neemt een nieuwe start. Ze wordt geleid door de Haïtiaanse premier Bellerive en een Dominicaanse minister. Er zal gepraat worden over de wederopbouw en de Dominicaanse hulp. Onderwerpen als migratie, handelsbetrekkingen en veiligheid aan de grens staan ook op de agenda. De bilaterale commissie zal akkoorden tussen de twee landen opstellen en laten ratificeren om zo oplossingen te vinden voor gemeenschappelijke problemen. Volgens de Dominicaanse migratiedienst is het aantal Haïtianen dat na de aardbeving in het buurland is gaan werken met 15% toegenomen. De dienst kondigde aan dat wanneer opvang in het buurland niet meer urgent is, repatriëring waarschijnlijk is.

De internationale gemeenschap

Préval en de regering Bellerive richten zich liever op de internationale gemeenschap om vast te stellen wat gedaan moet worden. Er is geen strategie om de plaatselijke sociale organisaties bij de plannen te betrekken.
De interventies van de internationale gemeenschap na de aardbeving hebben een voedselcrisis grotendeels kunnen voorkomen. Desondanks blijven de uitdagingen waarvoor het land reeds voor de aardbeving stond nog altijd actueel. De Belgische vertegenwoordigster van Unicef-Haïti, Françoise Gruloos-Ackermans, schat dat 1 kind op 3 lijdt onder chronische ondervoeding die gepaard gaat met een vertraagde groei.
Van alle landen die beloofden om met geld over de brug te komen, zijn er maar enkele die dit ook effectief gedaan hebben. De wederopbouw komt mede daardoor niet van de grond. Er wonen nog meer dan een miljoen mensen in tentenkampen onder erbarmelijke omstandigheden. Toch namen enkele landen al initiatieven. Canada gaat de komende vijf jaar containerwoningen bouwen waarin 5000 mensen kunnen wonen. Frankrijk stuurde een missie met experts die de Haïtiaanse regering raad kunnen geven bij de planning van de heropbouw. Spanje schonk 40 containers om zaken die deel uitmaken van het Haïtiaans erfgoed tijdelijk in op te slaan. Het zal vooral gaan om schilderijen en belangrijke historische documenten uit het nationaal archief. Ook Brazilië kwam effectief met steun over de brug.
Het zijn vooral de vele ngo’s en internationale organisaties die met hun eigen middelen het lijden van de slachtoffers van de aardbeving proberen te verlichten. Ze hebben psychologische hulp geboden, voedsel gegeven en sanitaire voorzieningen ingericht.

Boerenprotest

De multinational Monsanto bood Haïti 475 ton maïs aan en ruim 2000 kg groentezaad. De boerenorganisatie MPP, de beweging van boeren van Papaye, protesteerde omdat het gaat om genetisch gemanipuleerd zaad. Ze noemt het een giftig cadeau voor de Haïtiaanse landbouw.
De minister van Landbouw ontkende dit en zei dat alle voorzorgen genomen werden alvorens het aanbod van Monsanto te accepteren. Hij verklaarde dat het zaad geen enkel gevaar vormde voor de eigen landbouw en beschuldigde de boerenorganisaties van politieke manipulatie. MPP bestreed dit en beweerde: ‘Als we niet oppassen loopt de nationale voedselsoevereiniteit gevaar te moeten wijken voor het neoliberale kapitalisme’. MPP wees erop dat de producten van Monsanto verboden zijn in Canada en de Europese Unie. Op het einde van een manifestatie staken boze boeren de hybride maïszaden in brand.
Tijdens de herdenking van de 23ste verjaardag van het bloedbad in Jean-Rabel op 23 juli eisten de boeren dat er met hen rekening wordt gehouden. Ze vroegen dat de regering meer investeert in de landbouw en dat ze in het binnenland de basisvoorzieningen verbetert. Concreet verwachten ze dat er verbeteringen komen op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, water- en elektriciteitsvoorzieningen en het wegennet. Ook eisen ze dat de lang beloofde decentralisatie wordt doorgevoerd.
Daarnaast blijven de boeren zich verzetten tegen het verbouwen van gewassen waaruit biobrandstof wordt gewonnen zoals de jatrophaplant.

Onderwijs

Sinds april kunnen jongeren die door de aardbeving getroffen zijn weer onderwijs volgen in tenten. Hier en daar zijn er mobiele centra waar jongeren toegang hebben tot internet. Toch verloopt het onderwijs nog niet optimaal. Volgens sommige bronnen zou er 2 miljard dollar nodig zijn om het onderwijs opnieuw op de rails te krijgen.

Bart Van Malderen
9 oktober 2010

Meer artikels uit deze rubriek