Haïti na Aristide


Foto: Patryk Wezowski

President Aristide verliet op 29 februari het land. Onmiddellijk na zijn vertrek werden overal in het land winkels en magazijnen geplunderd. Drie maanden na zijn vertrek gaat het volk gebukt onder onveiligheid en snel stijgende prijzen voor levensnoodzakelijke producten. In Port-au-Prince liggen op alle straathoeken tonnen stinkend afval die een gevaar vormen voor de volksgezondheid.

Aristide ondertekende naar verluidt zijn ontslagbrief om 6 uur ’s ochtends in het bijzijn van de Franse en de Amerikaanse ambassadeur. Drie kwartier later zat hij op het vliegtuig naar de Centraal Afrikaanse Republiek. Daar liet Aristide verstaan dat hij niet vrijwillig is opgestapt, maar dat hij als het ware gekidnapt werd. De Amerikaanse ambassadeur zei dat er gewoon was ingegaan op de vraag van de president om voor een veilig vertrek te zorgen. Zuid Afrika, de Afrikaanse Unie en de CARICOM vroegen een onderzoek door de UNO naar de omstandigheden van het vertrek van Aristide. Ze twijfelen eraan dat Aristide uit vrije wil zou vertrokken zijn. Een advocaat van Aristide diende eind maart een klacht in tegen de Franse en Amerikaanse ambassadeur in Haïti voor medeplichtigheid aan kidnapping, doodsbedreigingen en illegale arrestatie.

Na het vertrek van Aristide legde, conform de grondwet, de voorzitter van het Hof van Cassatie, Boniface Alexandre, de eed af als interim-president. Zijn eerste daad als president was de vraag aan secretaris-generaal van de UNO, Kofi Annan, om een vredesmacht te sturen. De veiligheidsraad van de UNO keurde daarop unaniem een resolutie goed voor het sturen van een internationale troepenmacht. Deze bestaat uit 1200 Amerikanen, 600 Fransen, 100 Canadezen en 134 Chilenen. In juni wordt deze troepenmacht vervangen door 5000 VN-blauwhelmen.

Gérard Latortue volgde Yvon Neptune op als voorlopige eerste minister. Half maart had hij zijn regering samengesteld en legden de nieuwe ministers de eed af. Geen enkel lid van Fanmi Lavalas, de partij van ex-president Aristide, werd opgenomen in de nieuwe regering.

De rebellen

De rebellen van het noorden deden hun triomfantelijke intocht in Port-au-Prince op maandag 1 maart. Na enthousiast onthaald te zijn door een menigte bezetten ze het gebouw waar het voormalig hoofdkwartier van het leger gevestigd was. Dinsdag defileerden ze zwaar bewapend door de straten van de hoofdstad. Er ontstond verwarring over de exacte rol van de rebellen in de nabije toekomst. Guy Philippe bevestigde dat hij de nieuwe militaire chef was, maar dat hij de orders zou volgen van de president. Woensdag was er een ontmoeting tussen Guy Philippe en een generaal van het Amerikaanse leger. Deze laatste vroeg Guy Philippe om zijn troepen te ontwapenen en afstand te doen van elke ambitie om Haïti te controleren.

De rebellen legden hun wapens echter niet neer en controleren nog steeds grote delen van het land. Veel van de rebellen zijn oud-militairen die dromen van de heroprichting van het Haïtiaans leger dat in 1995 door Aristide werd ontbonden. Eerste minister Latortue zei dat zijn overgangsregering niet over de bevoegdheid beschikt om het leger al dan niet opnieuw op te richten. Hij zei dat de regering die er zal komen na de volgende verkiezingen hiervoor verantwoordelijk is. De rebellen blijven evenwel een doorn in de voet van de regering-Latortue. Ze geloven dat zij de grootste rol speelden in het gevecht om Aristide omver te werpen en ze zijn kwaad omdat de beloften die hen gedaan werden totnogtoe niet ingelost werden.

Onveiligheid troef

De veiligheid is in Port-au-Prince verslechterd sinds het vrijlaten van duizenden gevangenen in het land als onderdeel van de poging om president Aristide af te zetten. De nationale commissie Gerechtigheid en Vrede verklaarde dat het meer dan 300 lijken telde in de straten van Port-au-Prince tijdens de maanden februari en maart. De directeur van deze organisatie van de katholieke kerk, Jan Hanssens, denkt dat de meeste van de straatmoorden politiek geïnspireerd zijn. Hij vroeg de interim-autoriteiten snel te handelen om het geweld in het land te stoppen.

Verkiezingen

De belangrijkste taak van de interim-regering is het organiseren van vrije en geloofwaardige verkiezingen. Eind maart ontstond er een controverse over de wenselijkheid van verkiezingen in 2004. Volgens de grondwet mag een interim-regering immers maximum 90 dagen aanblijven. Het team van eerste minister Latortue is voor twee jaar aangesteld. De verkiezingen zullen normaal in 2005 plaatsvinden. Een eerste stap naar verkiezingen is de vorming van een Voorlopige Kiesraad ( Conseil Electoral Provisoire, CEP). Op 4 mei legden 8 leden van de nieuwe Voorlopige Kiesraad de eed af. Normaal dient de CEP uit 9 leden te bestaan, maar de plaats die werd voorbehouden voor een vertegenwoordiger van Fanmi Lavalas werd niet ingevuld. Fanmi Lavalas zei dat het geen naam kon bekend maken zolang haar leden vervolgd worden. De vertegenwoordiger van de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) in Haïti, David Lee, garandeerde dat de internationale gemeenschap het verkiezingsproces in Haïti zal steunen.

Bootvluchtelingen

Eind april werden 686 Haïtianen die naar Florida trachtten te gaan, gerepatrieerd door de Amerikaanse kustwacht. Sommigen verklaarden dat ze hun land wilden verlaten omwille van de slechte levensomstandigheden, anderen omwille van politieke vervolgingen. Allemaal zeiden ze klaar te zijn om het opnieuw te doen als de politieke en economische situatie niet veranderde.

Vuilnis alom…

Burgers riepen herhaaldelijk hun ongenoegen uit over de hoge kosten van levensonderhoud. Een zak rijst kostte in mei dubbel zoveel als in februari. De prijzen van de meest levensnoodzakelijke producten gingen de afgelopen maanden de hoogte in.

De inwoners van Port-au-Prince hebben ook te maken met onderbrekingen in de elektriciteitsvoorziening. Tijdens het presidentschap van Aristide hadden de meeste wijken van de hoofdstad vier uur elektriciteit per dag. Nu moeten ze het soms dagenlang zonder elektriciteit stellen.

Vuilnis is een ander probleem waarmee de inwoners van de hoofdstad te kampen hebben. Op alle straathoeken liggen tonnen stinkend afval. Het leven voor de straatkinderen is er een stuk ongezonder door geworden.

De internationale gemeenschap

De situatie in Haïti is grotendeels uitzichtloos. Premier Latortue trok naar de Verenigde Staten en Europa om hulp te vragen, maar hij kreeg geen formele beloften van geld. De internationale gemeenschap aarzelt om geld uit te trekken voor Haïti. De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank zal wel 15 miljoen dollar betalen aan Haïti in de eerstkomende maanden, maar het IMF (Internationaal Monetair Fonds) moet hiermee eerst akkoord gaan. Begin mei besliste de regering van de VS toch om de hulp voor Haïti met 40 miljoen dollar op te voeren in een poging om de situatie in het land te stabiliseren.

Gérard Latortue sprak voor de permanente raad van de OAS. De CARICOM-vertegenwoordigers verlieten de zaal. Aanleiding was het feit dat Gérard Latortue zijn ambassadeur in Jamaica had teruggeroepen nadat de eerste minister van dat land Aristide had verwelkomd, kort na zijn haastig vertrek uit Haïti. Begin mei vroeg Aristide overigens asiel aan in Zuid Afrika.

Luigi Einaudi van de OAS waarschuwde de interim-premier voor pogingen om rebellen te integreren in het politiek leven van het land. De rebellen vinden dat zij voor de gek gehouden werden met beloftes dat zij een rol zouden spelen in de post-Aristide regering.

Gérard Latortue vroeg de UNO om een multinationale troepenmacht met ervaring en een mandaat om de rebellen te ontwapenen. Hij zei dat Haïti veel meer nodig heeft dan een traditionele vredesmacht. In verschillende regio’s van het land zijn het de rebellen die tegelijk de rol van politie en gerecht op zich nemen.
De regering van Gérard Latortue heeft het niet gemakkelijk. In mei raakte nog bekend dat de nieuwe autoriteiten niet in staat zijn om belastingen te innen omdat industriëlen en grote handelaars weigeren belastingen te betalen omwille van het feit dat hun winkels en bedrijven leeggehaald werden op 29 februari na het vertrek van Aristide.

Het land verliest ook investeringen omdat veel zakenlui beslissen om in een ander Caribisch land te investeren.

Bart van Malderen
1 juni 2004