Haïti’s onafhankelijkheidsverklaring ontdekt

Dessalines
Dessalines

Julia Gaffield, een Canadese die aan een doctoraat werkte over Haïti’s onafhankelijkheidsstrijd, ontdekte in de Nationale Archieven te Kew (Londen) de in januari 1804 gedrukte onafhankelijkheidsverklaring van Haïti.

In februari 2010 trof zij het document aan in de papieren van Sir George Nugent, van 1801 tot 1806 gouverneur van Jamaica. Het was zeker niet toevalligerwijs in diens nalatenschap terechtgekomen. In 1793 was er immers een oorlog uitgebroken tussen Groot-Brittannië en Frankrijk. De Britten besloten daarop om een expeditieleger naar Saint-Domingue te sturen. Ze wilden het Franse eiland in handen krijgen om op die manier hun eigen kolonies in de regio te vrijwaren voor de invloed van de opstandige Haïtiaanse slaven. Na aanvankelijk succes werd de onderneming echter algauw een fiasco.De Britten botsten immers op een Toussaint Louverture die opeens de Franse kant had gekozen en op grote schaal de in Europa nog niet bekende guerrillatechnieken toepaste. Bovendien werden ze massaal het slachtoffer van de gele koorts. In 1798 werden ze al tot de aftocht gedwongen. Op Jamaica bleef men echter waakzaam en volgde men nog jaren de politieke situatie in Haïti op de voet.
De ontdekking van zulk belangrijk document vlak na de aardbeving van januari 2010 was een kleine opsteker voor de Haïtianen. Ze hadden er immers al jaren naar gezocht. In 1952 had Edmond Mangones naar aanleiding van de op til zijnde viering van Haïti’s honderdenvijftigjarige onafhankelijkheid nog wanhopig verklaard dat het niet te geloven was dat er noch in Frankrijk noch in Engeland, noch in de Verenigde Staten een exemplaar van terug te vinden was.

Het nu opgedoken stuk bestaat eigenlijk uit drie verschillende onderdelen. In het eerste deel, Liberté ou La Mort, zweren de Haïtiaanse generaals trouw aan het project van de onafhankelijkheid. Zij willen eerder sterven dan zich nog ooit aan Frankrijk over te geven. In het tweede deel, Au Peuple d’Haïti, richt Jean-Jacques Dessalines zich niet alleen tot zijn landgenoten maar ook tot de andere volkeren. Het is een passionele verdedigingsrede van het recht op zelfbeschikking voor de Haïtianen. Het laatste deel dan maakt duidelijk dat Dessalines levenslang Gouverneur-generaal van het eiland is benoemd. Hij is de nieuwe leider met wie zowel buitenlandse mogendheden als de Haïtiaanse burgers zullen moeten rekening houden.

In Kew bevinden zich overigens nog andere interessante Haïtiaanse documenten. Zo zijn de nationale archieven in het bezit van kopijen van 11 brieven van Toussaint Louverture uit de periode 1798-1799. Britse strijdkrachten hadden die toen kunnen buitmaken. Er is ook een exemplaar terug te vinden van Christophe’s nieuwe grondwet van 1807 en de grote aanplakbrief LIBERTE et INDEPENDENCE die de komst ervan moest aankondigen.

Aan wie meer wil weten over Haïti’s onafhankelijkheidsstrijd bevelen we het artikel “Toussaint Louverture” aan, terug te vinden in het thematisch/historische gedeelte van deze site.

Paul De Wolf
21 december 2012

Meer artikels uit deze rubriek