Haïti vijf jaar later

Het panel op 29.11.2014
Het panel op 29.11.2014

Op 12 januari 2015 zal het 5 jaar geleden zijn dat een krachtige aardbeving Haïti trof. Met het epicentrum vlakbij de dichtbevolkte hoofdstad Port-au-Prince, waren er ontelbaar veel slachtoffers en was grote ellende het gevolg. Internationaal kwamen ongeziene solidariteitscampagnes op gang. Wie herinnert zich niet de 1212-campagne ‘Haïti Lavi’ bij ons. 5 Jaar later zijn vele internationale hulporganisaties vertrokken. Organisaties die vóór de aardbeving reeds samenwerkten met locale organisaties blijven met hen verder werken en hanteren een lange termijnvisie. Binnen het Vlaams Haïti Overleg dachten we dat het een goed moment was om terug te blikken op de aflopende hulpverlening en vroegen we ons af hoe de Haïtianen zelf terug kijken op deze periode en vooral hoe ze hun toekomst zien, ook deze van de kinderen en jongeren en het Haïtiaanse middenveld.
In het Diocesaan Pastoraal Centrum in Mechelen vonden we een prachtige locatie voor de Haïtidag op zaterdag 29 november 2014. Greet Schaumans, gewezen dossierbeheerder van het Belgische Rehabilitatieprogramma voor Haïti, gecoördineerd door 11.11.11, puzzelde een inventaris bij elkaar van de Vlaamse/Belgische hulp aan Haïti na de aardbeving. Gotson Pierre, eminent Haïtiaans journalist en medeoprichter van Groupe MédiaAlternatif en Alterpresse vonden we bereid zijn kijk te geven op hoe het Haïtiaanse middenveld en zijn organisaties de aardbeving door kwamen en vooral hoe zij aan de toekomst van hun land werken. Naomi Vandamme, psychologe met Haïtiaanse roots en beheerder van Child Flower, een organisatie actief in Haïti, nam ons mee in de realiteit van de vele kwetsbare kinderen en jongeren. Serge Beel, ten slotte, verantwoordelijke Zuiddienst van 11.11.11, maakte een analyse van de werking van de organisaties, zowel Noordelijke als Zuidelijke in de moeilijke context van een fragiele staat.

Enkele beschouwingen van Gotson Pierre

De enorme solidariteit die wereldwijd los kwam na de aardbeving heeft de Haïtianen echt gemarkeerd en bemoedigd om het leven weer op te nemen.
Meestal heeft men het bij heropbouw over materiële zaken, maar er was ook grote nood aan immateriële zaken zoals bijvoorbeeld informatie en communicatie. Zo heeft Groupe MédiAlternatif met een mobiel multimedia systeem de kampen bediend. Het ganse systeem was in een wagen gemonteerd, die langs de kampen reed. Zo werd allerlei informatie verspreid maar ook informatie uit de kampen vergaard. Plaatsen waar geen of te weinig hulp kwam konden zo worden doorgegeven aan de hulporganisaties bijvoorbeeld. De mensen die helemaal afgesneden waren van nieuws, kregen toch een beeld van wat er in het land omging en het liet hen toe contacten te leggen met familie of om misbruiken in kampen aan te klagen.

Er is heel veel gebeurd in de vijf jaar na de aardbeving en tegelijk moet men vaststellen dat er weinig echte verandering is in aanpak en beleid. De kansen die sommige mensen in de catastrofe meenden te zien voor een alles vernieuwende omslag in de aanpak, werden niet benut. Tegenover de zeer grote vernielingen en noden werden enorme bedragen toegezegd op de donorconferentie in New York van maart 2010: 5,3 miljard dollar voor de volgende 2 jaar en op de lange termijn nog eens 9,9 miljard. Er kwam geen echt overheidsprogramma voor de globale aanpak van de problemen. Heropbouw gebeurde vaak ook door de mensen zelf, met wat eigen middelen of met wat ze kregen van familie en ze trokken hiermee hun plan. Van de 240.000 huizen die vernield werden zijn er intussen nog maar 26.000 heropgebouwd. Veel fondsen zijn besteed maar eigenlijk is weinig hiervan echt geïnvesteerd in de opbouw van een lokale economie. Veel materialen werden ingevoerd, veel buitenlands personeel kostte ook veel middelen … een grote kans is gemist om echt lokale capaciteiten op te bouwen en te versterken.

Er is nog geen enkel overheidsgebouw opnieuw opgebouwd. Er gebeurt veel te weinig vanuit de overheid, de plannen waren nochtans groots. De privé-initiatieven zoals de scholen van meerdere congregaties zijn voor een groot deel heropgebouwd en vaak ruimer en beter dan voorheen, volledig volgens de normen van aardschok- en orkaanbestendigheid. Een reeks ongetwijfeld belangrijke initiatieven op gezondheidsvlak zijn de rehabilitatie en nieuwbouw van een deel van het getroffen ‘Hôpital Universitaire d’Etat Haïtien’ (HUEH), in de volksmond Hopital Général genoemd. Een 300 bedden tellend universitair ziekenhuis in Mirebalais en het 200 bedden tellend universitair ziekenhuis van de Artibonite in Gonaives. Op deze laatste locatie werd het bestaande departementeel ziekenhuis vernield door de orkanen Hannah en Ike in 2008. In de afgelopen vijf jaar werden ook vier grote hotels gerealiseerd. Op zaterdag 22 november 2014 werd ook een voorlopige kathedraal ingehuldigd in Port-au-Prince, dit in afwachting dat de nodige 45 miljoen dollars worden verzameld voor de definitieve heropbouw van de kathedraal.

Er zijn ook een aantal vernieuwende en interessante initiatieven van heropbouw, die ik zeker wil vermelden. Zo is er bijvoorbeeld de aanpak van de heropbouw door ITECA in de zone van Gressier, ten westen van Port-au-Prince. Zij zijn uitgegaan van een concept van lokale gemeenschapsopbouw; tot 12 families werken samen om hun huizen herop te bouwen. Er is het voorbeeld van Hinche waar op 25 ha nu 4 ecologische dorpen zijn ingericht, van elk 10 families. Een totaal andere aanpak, waarbij mensen in een andere logica gaan leven, bijgestaan door de lokale boerenbeweging Mouvement Paysan de Papaye en het internationale Unitarian Universialist Society of Iowa City. Het gaat om een deel van de vele mensen die naar hun zones van oorsprong of naar rurale zones trokken, weg uit het puin van de hoofdstad.

Eigenlijk zien we een soort omkering van rollen bij de overheid en de NGO’s. Omdat de overheid zo zwak is wat capaciteit en middelen betreft, assisteert de staat en regeren de NGO’s. De zwakke interne capaciteit van de overheid vormt een barrière om uit het politieke en economisch slop te geraken. En als men dan toch al een plan lanceerde zoals dat voor universeel onderwijs met een kostprijs van 40 miljoen/jaar, duiken problemen van corruptie op. Voor kleine en middelgrote ondernemingen zijn er geen kredietprogramma’s of tegemoetkomingen die nieuwe initiatieven kunnen stimuleren of coöperatieven kunnen versterken.

Momenteel zijn er veel manifestaties om de problemen aan te klagen i.v.m. toegang tot water, elektriciteit of andere diensten, aspecten die centraal zouden moeten staan in het politieke beleid. Maar een groot probleem is de mentaliteit van cliëntelisme bij o.a. vele parlementairen, die geen globale ontwikkelingsstrategie voor ogen hebben. Er valt nog heel wat werk te doen om de opbouw van een democratie in het land te realiseren.

Wat de rol van het middenveld betreft, kan men stellen dat zij geen voldoende alternatief kunnen bieden. Er is wel een tendens waarbij organisaties zich meer gaan verenigen, platformen vormen, bijvoorbeeld van de boerenorganisaties, van de mensenrechtenorganisaties, om zo het sociale weefsel te versterken en hun stem beter te kunnen laten horen. Men kan evenwel niet buiten de politiek staan – de grote vraag is hoe de band tussen het sociale weefsel en de politiek kan gerealiseerd worden. Dat is een enorme uitdaging die het land nog even zal bezig houden.

Enkele beschouwingen van Naomi Vandamme

Schokkende gebeurtenissen veroorzaken trauma’s bij kinderen en volwassenen. De gevolgen van een éénmalig kort gebeuren kunnen gemakkelijk worden behandeld. Maar de begeleidende mensen moeten natuurlijk voldoende gevormd zijn of gespecialiseerde personen moeten beschikbaar zijn.

Haïti heeft evenwel een enorme voorgeschiedenis van armoede en geweld, kinderen verloren hun ouders bvb. door ziekte, volgens Unicef is voor ongeveer de helft van de wezen in Haïti Aids de oorzaak van hun situatie. Kinderen worden ook dikwijls afgestaan omwille van de armoede in het gezin. Ze vervallen dan meestal in een situatie van huisslaafje, waarvan hun aantal in 2003 al op 173.000 werd geschat door Unicef. Duizenden kinderen belanden ook op straat, verstoten of weggevlucht.

Een aandachtig publiek
Een aandachtig publiek

Vóór de aardbeving telde men ongeveer 350.000 kinderen in weeshuizen. Na de aardbeving telde men 127.000 weeskinderen meer. 42 Tot 50% van deze kinderen kampen met psychiatrische problemen. De klachten worden vaak niet gezien, er kan angst zijn voor geluiden, scheidingsangst, …
Dit heeft invloed op het functioneren en het ontwikkelen van het kind in zijn situatie en dus ook op school. Het IBESR (l’Institut du Bien-être Social et de Recherche) werkt aan een inventaris van de weeshuizen en het in kaart brengen van de wezen na de aardbeving.
Van de 725 geïnventariseerde weeshuizen zijn er ruim 650 niet conform. Vermoedelijk zijn er meer dan 1000 weeshuizen, een ruim aantal is nergens geregistreerd. Men schat dat 67 % van de huizen zouden dicht moeten wegens te afwijkend van de normen. Weeshuizen zijn ook een succesvol goed doel thema en minder bonafide mensen richten soms weeshuizen op als een ‘business’, het brengt geld op. Soms worden kinderen seksueel misbruikt, als werkkrachten uitgeleend, sommige vallen als slachtoffers van mensenhandel.

In een aantal weeshuizen worden kinderen behoorlijk goed opgevangen zowel materieel als psychologisch, maar dat is dus zeker niet altijd het geval. Er is absoluut aandacht nodig voor het thema in functie van de toekomst van het land. De overheid moet via het IBSR meer toezicht uitoefenen. Onderzoek rond opvang in weeshuizen moet tot een gezond beleid leiden, waarbij ook voldoende aandacht gaat naar de niet-materiële noden van kinderen, zoals psychologische begeleiding. Naast goed gestructureerde weeshuizen moet er op zijn minst ook voldoende aandacht komen voor alternatieve vormen van opvang. Bijvoorbeeld door de alleenstaande ouders omkadering te bieden of systemen van pleegzorg te benutten.

Enkele bedenkingen van Serge Beel

Multi- en bilaterale-, indirecte en vierde pijlersamenwerking, in Haïti was iedereen samen en door mekaar bezig. Soms vergeet men dat Haïti ook voordien al een fragiel land was met een zwak bestuur en zwakke civiele maatschappij. Chapeau voor de NGOs en lokale organisaties die tijdens en in de nasleep van die enorme ramp hun rol speelden en ook meestal voor een goede besteding zorgden van de vele beschikbare fondsen.

Er waren enorme fondsen beschikbaar voor en na – en toch kwam er geen fundamentele verandering, geen fundamentele omslag na die intensieve periode van hulpverlening. Eigenlijk moeten we beter kunnen, we moeten kritisch voor onszelf en de ganse ontwikkelingsmachine worden. We moeten vooral meer en beter gaan samen werken. We laten vele kansen liggen voor meer samenwerking door zeer versnipperd bezig te zijn. Iedereen is met iets bezig in een bepaalde regio of velen doen hetzelfde in verschillende regio’s, maar zonder onderling overleg of uitwisseling.

Het is ook belangrijk om rond communicatie samen te werken, het zou de ontwikkelingssector absoluut versterken en minder verwarring brengen bij de mensen, bij de schenkers.

Haïti heeft ook heel veel mooie dingen en initiatieven. De ganse cultuur en kunstensector is zó rijk en heeft zoveel traditie… onwezenlijk bijna in een land met zoveel problemen. Het werk van sociale bewegingen is eveneens heel sterk, de inzet van mensenrechtenorganisaties, mensen die samen nadenken en zich inzetten voor de jeugd.

De relatie met de staat is voor veel verbetering vatbaar. Na de aardbeving trokken NGO’s
personeel weg bij de lokale organisaties en verzwakten die dus i.p.v. ze te versterken. De business van ontwikkeling is een heuse industrie geworden en men vecht bijna om goed personeel te kunnen rekruteren. Het is belangrijk om kritisch te kijken naar wat we doen!

Er is nood aan juiste en legitieme kritieken. Samen moeten we meer investeren in nieuwe relaties. Hoe meewerken aan innovatie en samenwerking? Aan journalistieke werking? Samen werken met de academische overheid? Met de overheid zelf?

Het was een boeiende input met veel stof tot nadenken, en misschien ook tot het zoeken naar meer overleg in wat we doen om Haïti echt vooruit te helpen..?

De namiddag was ook een gelegenheid voor aanwezige organisaties om hun werk voor te stellen in verschillende standjes. Er kon geproefd worden van haïtiaanse hapjes en drankjes en er kon geluisterd worden en gedanst op de jazzy tonen van de fanfare Nouvelle Flibuste. Het geheel werd afgesloten met een zeer lekkere Haïtiaanse maaltijd de aanwezigen konden bijpraten en napraten.. Deze zeer interessante namiddag in Mechelen werd door de aanwezigen zeer gesmaakt.

Lees ook:
Waar staat Haïti vier jaar na de aardbeving?
Haïti één jaar na de aardbeving

Rhoddy Petit
30 december 2014

Meer artikels uit deze rubriek