Haïtianenverhalen

Geniet mee van de avontuurlijke Haïtianenverhalen van Lies Dewallef, die sinds einde juni 2008 terug in Haïti is.

Vergaan door de orkaan…

Het is nu pas dat ik ten volle besef wat er gebeurd is. Onderweg naar de hoofdstad passeerde onze bus in Gonayiv. Tot op vandaag is de ravage daar nog steeds immens. We reden een brug over een rivier nog op die half ingestort was. Het water moet er metershoog gestaan hebben en de kleine huisjes zijn gewoon weggespoeld. De mensen hebben niets meer. De ellenlange rijen van vrouwen creperend van de honger in de blakend hete zon, hoopvol wachtend op een beetje rijst, maakten een enorme indruk op mij. Grote stukken van de stad staan nog steeds onder water. De chiro (kiwo) stuurde jongeren uit om de modder uit de klaslokalen te helpen opkuisen.

Op het moment dat Gustav, Hanna en Ike passeerden, hadden wij nauwelijks of geen informatie. Zelfs in het verre België waren jullie veel beter geïnformeerd dan wij in Wanament. Bij ons heeft het – grasadye (godzijdank)- enkel hard geregend en gewaaid. Pas toen een Chirovriendin ons vanuit het rampgebied opbelde om te laten weten dat het water in haar huis maar bleef stijgen, dat ze niet hoger kon geraken dan waar ze op dat ogenblik was, en dat het misschien de laatste keer was dat we elkaar spraken, werd het echt ernstig…

Vwazinaj se fanmi (Buren zijn familie)

Ik was nog maar net hersteld van een serieuze blaasontsteking of Joe haalde zich tyfus op de hals. Voor een blanke kwam de dokter met plezier ‘s avonds aan huis, maar Joe, hoewel die veel zieker was, moest maar ‘s anderdaags op consultatie komen… Hij had overal pijn, kon niet zitten, gaf over, had hoge koorts. Ik was ten einde raad. Tot overmaat van ramp vloog er dan nog een reuzengrote zwarte nachtvlinder ons huisje binnen: de traditionele bode van slecht nieuws. De buurvrouw maakte een speciaal warm badje met bladeren, kruiden en limoenen klaar. Hiermee mocht ik Joe dan krachtig van kop tot teen inwrijven. Hij voelde zich meteen een stuk beter!

De straatmuzikantjes

De eerste keer dat ik in de Rue St-Etienne kwam, ontdekte ik tot mijn groot enthousiasme een groepje kinderen dat grappige muziek maakten met omgekeerde emmers, ketels, lepels en stokjes. Het charmeerde mij dermate dat ik spontaan begon te dansen, tot groot jolijt van de gelegenheidsband. Nu, elke keer, als ik daar voorbij kom, hoor ik ze al van in de verte roepen: “Daar is de gekke blanke”. Ze grijpen wat ze grijpen kunnen en ze maken telkens weer… muziek!

Een ongeluk bij een geluk

Na een val bij de Kiwo zaten er meteen honderden kleine vliegjes te kriebelen in de wonde. Gelukkig was een leider paraat om mij te verzorgen.
Joe en ik gleden met onze motor uit in een gigantische modderspiegel. Godzijdank hielp een groepje stoere mannen ons door mijn blessures met rum te ontsmetten en de motor op de weg te zetten.

Hendelaarster met toekomst

Op de foto een van de kinderen uit de buurt, één dat mij telkens weer een goed humeur bezorgt. Dit meisje staat erop dat ik haar elke dag op een hier gekende manier groet door onze gebalde vuisten tegen elkaar te laten botsen (in het creools: kore). Zij gaat niet naar school, maar heeft een miniwinkeltje om haar mama te helpen. Als een echte handelaarster roept ze: “Kom kopen! Lekkere avocado’s.” Het zijn dit soort kinderen en jongeren die ik omkader bij mijn partnerorganisatie, Hermanas Juanistas. Onder andere dankzij de steun van de leerlingen van het observatiejaar van de BuSo-school De Dageraad uit Kortessem, waar mijn Belgische buurvrouw werkt, kunnen nu meer dan 100 van deze arbeidstertjes wel naar school gaan. Hartelijk dank voor deze solidariteit!

Een bende kidnappers koos het huis waar Joe’s broer een kamer huurt uit om hun slachtoffer te martelen. De gegijzelde wist gelukkig te ontsnappen en mijn schoonbroer werkte mee met de politie. Probleem is dat het kopstuk nog op vrije voeten is en dat hij dus beter een tijdje ondergedoken leeft…

De lange weg naar het ziekenhuis

Maandag, 20 oktober had Joe opnieuw hoge koorts, deze keer met verlies van controle over zijn hand. In het ziekenhuisje hier vonden ze enkel een beetje bloedarmoede. De dokter schreef ijzer en vitaminen voor. Hij leek ook al een stuk beter. Woensdagmorgen, terwijl ik voor mijn werk de grens over – en dus onbereikbaar – was, bleef hij maar overgeven en zijn handen en voeten dreigden volledig te verkrampen. De buren snelden toe, masseerden zijn handen open en sleurden hem achterop een motor (een ander vervoermiddel is hier niet voor handen…) tot in het dispensarium, waar ze hem een infuus gaven tegen het uitdrogen. ‘s Middags vond ik hem daar zo en besloot onmiddellijk naar Santiago te vertrekken.

De zuster stelde – tot mijn grote ontzetting – voor om met het openbaar vervoer te gaan. De enige ambulance in Wanament bleek defect, we charterden dan maar een taxibusje. Het was drie uur rijden naar de op één na grootste stad van de Dominicaanse Republiek. Drie uur hebben nog nooit zo lang geduurd. Ik kreeg zijn infuus niet aan de praat en dat terwijl hij al zwaar uitgedroogd was. Hij gaf enkel gal over….

Medisch Centrum PEST

Het Metropolitan Hospitaal gaf vertrouwen. Het leek erop dat hij hier verzorgd zou worden zoals in België. De eerste nacht brachten we door in een suite, daarna verhuisden we naar de tweede klasse: ons rolluik ging niet open en er was drilbooranimatie. Het bleek dan TOCH malaria te zijn. We kregen nu twee dokters: ééntje van het ziekenhuis en ééntje van volksgezondheid, maar deze pleegden onderling geen overleg.

Vierentwintig uur lang moesten ik wachten op een toiletsetje om Joe te kunnen wassen (blijkbaar niet de taak van de verpleging), terwijl hij haast gek werd van de jeuk, wachten op een middel tegen deze allergische reactie op de geneesmiddelen, maar intussen vergaten de verpleegsters hem zijn superbelangrijke geneesmiddel tegen malaria te geven…

Ver-ON-zekering:

De verzekering deed er nog een schepje bovenop! Zondagmiddag werd Joe ontslagen uit het ziekenhuis. Ons werd beloofd een taxi, een hotel en ‘s anderendaags vervoer naar huis. Opnieuw 24 uur en verschillende dure internationale telefoons later, regelden we dan – van misère – maar zelf onze terugreis. De directrice verzekeringen van het ziekenhuis verzekerde ons dat ze nog nooit met zo’n onprofessionele maatschappij had samengewerkt!

Lies Dewallef
 Haïti
1 december 2008

Meer artikels uit deze rubriek