"Ik heb het geweld veroordeeld. Herhaaldelijk!"


President Aristide met Clinton in de Oval Office (14 oktober 1994, foto uit publiek archief van President Clinton).

Sinds hij Haïti heeft verlaten – of werd hij “ontvoerd”? – en onderdak heeft gevonden in Zuid-Afrika, heeft de gewezen Haïtiaanse president zich op de achtergrond gehouden en de openbaarheid gemeden. De interviews die hij sindsdien heeft gegeven, zijn op één hand te tellen. Omdat we in dit nummer al met de vierde aflevering van ons historisch dossier “De Aristide-factor” uitpakken, leek het ons aangewezen u fragmenten uit één van die schaarse interviews aan te bieden.

Een priester wordt president…

Hallward: Hoe verklaart u dat u, tegen alle verwachtingen in, en zeker tegen de wens van de V.S., het leger en het establishment in Haïti, de verkiezingen van 1990 hebt kunnen winnen?

Aristide: Veel werk was al gedaan door mensen voor mij, zoals pater Adrien en zijn medewerkers, en broeder Jean-Marie Vincent, die in 1994 is vermoord. Zij hadden een progressieve theologische visie ontwikkeld die aansloot bij de hoop en de verwachtingen van het Haïtiaanse volk. In 199 reeds werkte in de context van de bevrijdingstheologie, en er is een zin die kan helpen begrijpen hoe ik de toestand begreep. De conferentie van Puebla vond plaats in Mexico in 1979, en verscheidene bevrijdingstheologen werden bedreigd en verhinderd om haar bij te wonen. De slogan waaraan ik denk, luidt ongeveer als volgt: als het volk niet naar Puebla gaat, zal Puebla zonder volk zitten. (…)

Daar is een tweede principe mee verbonden: de bevrijdingstheologie kan zelf alleen maar een fase van een ruimer proces zijn. De fase waarin we wellicht namens de armen en onderdrukten moeten spreken, eindigt wanneer zij zelf met hun eigen woorden hun stem verheffen. (…)

Het optreden van het volk als een georganiseerde openbare macht gaat terug tot begin jaren tachtig, en in 1986 was deze macht reeds voldoende sterk om de Duvalier-dictatuur omver te gooien. Het was een volksbeweging, geen project van bovenuit geleid door een enkele leider of organisatie. Het was ook geen louter politieke beweging. Ze kreeg vorm door de stichting, overal in het land, van kleine kerkgemeenschappen, de ti legliz. Toen ik tot president werd verkozen, werd er geen politicus verkozen, noch een traditionele politieke partij; het was de uitdrukking van de mobilisatie van het volk in zijn geheel. Voor de eerste keer werd het presidentiële paleis niet enkel een plaats voor beroepspolitici, maar ook voor het volk. Mensen uit de armste lagen van de bevolking in het centrum van de traditionele macht verwelkomen: het was een zeer verregaand teken van verandering. (…)

Een president keert terug uit ballingschap …

Hallward: De staatsgreep van 1991 vond plaats ook al was het door u als president gevolgde beleid nogal gematigd en voorzichtig. Was de coup onvermijdelijk? Was de loutere aanwezigheid van iemand als u in het presidentiële paleis ondraaglijk voor de Haïtiaanse elite? (…)

Aristide: Wat in september 1991 is gebeurd, is opnieuw gebeurd in februari 2004, en het zou gemakkelijk opnieuw kunnen gebeuren zolang de oligarchie die de repressiemiddelen in handen heeft deze gebruikt om een holle democratie in stand te houden. Dit is hun obsessie: een situatie in stand houden als “democratisch” kan worden bestempeld, maar die in feite neerkomt op een oppervlakkige vorm van geïmporteerde democratie die wordt opgelegd en van boven af gecontroleerd. (…)

Hallward: Hebt u een te hoge prijs betaald voor de Amerikaanse steun (die uw terugkeer na de coup mogelijk maakte, red.)? U moest allerlei compromissen aanvaarden, zaken waartegen u zich altijd had verzet – een streng structureel aanpassingsplan, een neoliberaal economisch beleid, privatisering van overheidsbedrijven enz. (…)

Aldus sprak Aristide … op 20 juli 2006

De fragmenten hiernaast stammen uit een interview van de Britse journalist Peter Hallward met Jean-Bertrand Aristide op 20 juli 2006. Voor zover ons bekend is dat het meest recente interview met Aristide. Het interview werd afgedrukt in verscheidene publicaties, onder andere de London Review of Books, en het is ook op tal van internetsites te vinden.

Hallward is Aristide duidelijk gunstig gezind. Dat was wellicht ook nodig om toegang te krijgen tot de gewezen priester-profeet.

We hebben er de o.i. meest belangwekkende fragmenten uit geselecteerd en vertaald, als aanvulling op ons historisch dossier over Aristide, waarvan u in dit nummer de vierde aflevering vindt. De tussentitels zijn van ons.

Aristide: In 1993 hadden de Amerikanen er geen moeite mee om een via onderhandelingen overeengekomen economisch plan te aanvaarden. Toen zij, via het IMF en andere internationale financiële instellingen, op privatisering van overheidsbedrijven aandrongen, kon ik daarmee in beginsel wel instemmen, maar ik was niet bereid om ze zomaar uit te verkopen aan particuliere investeerders. Er was corruptie in de overheidssector, dat kan niet worden ontkend, maar er waren verschillende manier om daarmee om te gaan. Liever dan een ongeremde privatisering verkoos ik een democratisering van die bedrijven opdat een deel van de winsten zou gaan naar de mensen die ervoor werkten en in scholen en ziekenhuizen in de omgeving worden geïnvesteerd, waardoor ook de kinderen van de werknemers er baat bij zouden hebben. Geen probleem, zegden de Amerikanen.
Maar toen ik terug president was, kwamen zij terug op onze overeenkomst en lanceerden een leugencampagne om het te doen voorkomen als had ik mijn woord niet gestand gedaan. Dat is niet waar. De akkoorden die wij ondertekend hebben, zijn ter beschikking, de mensen kunnen zelf oordelen. Ongelukkiglijk beschikten we niet over de middelen om het public relations-gevecht te winnen. (…)

Hallward: De zwaarste en meest voorkomende beschuldiging die betogers jegens u uitten, en die door buitenlandse critici werd overgenomen, luidt dat een beroep deed op geweld om aan de macht te blijven, dat u, toen de druk op uw regering toenam, begon te steunen op gewapende bendes uit de sloppenwijken, de zogenaamde chimères, en dat u hen gebruikte om tegenstanders te intimideren en in sommige gevallen te vermoorden.

Aristide: Als je rationeel bekijkt wat er gaande was, houden deze beschuldigingen niet de minste steek. Verschillende zaken moeten in aanmerking worden genomen. Om te beginnen: de politie had gedurende verscheidene jaren onder een embargo gewerkt. Wij konden geen kogelvrije vesten of traangasgranaten kopen. De politie was zwaar onderbewapend, zij kon vaak een demonstratie niet controleren of confronteren. Sommige tegenstanders, sommige demonstranten die gewelddadige confrontatie probeerden uit te lokken, wisten dat maar al te goed. Het was algemeen geweten dat, terwijl de politie wapens en munitie te kort kwam, zware wapens via smokkelroutes bij onze tegenstanders in de Dominicaanse Republiek terechtkwamen. De mensen wisten dat, en ze vonden dat niet goed. Zij werden zenuwachtig, met recht en reden. De provocaties bleven aanhouden, en er waren geïsoleerde gewelddaden. Was dit geweld verantwoord? Nee. Ik heb het veroordeeld. Herhaaldelijk. Maar hoe konden wij, met de beperkte middelen waarover wij beschikten, elke uitbarsting van geweld voorkomen? Er was veel provocatie, veel woede, en je kon niet garanderen dat elke burger zou afzien van geweld. Maar ik heb nooit wetens en willens geweld aangemoedigd. (…)

Een president moet vluchten/wordt ontvoerd…

Hallward: Laten we het hebben over wat er in februari 2004 is gebeurd. Er zijn zeer uiteenlopende versies over wat er aan uw uitzetting uit het land is voorafgegaan. Hoeveel steun genoten de rebellen van Guy Philippe? (…)

Aristide: Er waren kort tevoren pogingen tot een staatsgreep geweest, eentje in juli 2001, toen de politieacademie werd aangevallen, en een tweede poging enkele maanden later, in december, met een inval in het nationale paleis. Pogingen die niet slaagden omdat de rebellen gedwongen werden de stad te ontvluchten. Ze konden maar net ontkomen. (…)

De rebellen wisten dus dat ze Port-au-Prince niet konden innemen. Dus aarzelden ze aan de rand van de stad, op een kilometer of veertig. We hoefden niet bevreesd te zijn. De balans der krachten was in ons voordeel. (…)

Op 29 februari moet in Port-au-Prince een lading munitie voor de politie aankomen die we volstrekt legaal van Zuid-Afrika hadden gekocht. Dàt was de doorslaggevende factor. (…)

Hallward: De Amerikanen hadden dus geen andere keuze dan in te grijpen en zelf u vast te nemen in de nacht van 28 februari?

Aristide: Dat is juist. Zij wisten dat over enkele uren hun kans om de situatie te “klaren” voorbij zou zijn. Die kans hebben zij gegrepen, en ze hebben mij in het midden van de nacht op een vliegtuig gezet.

Interview: Peter Hallward
Bewerking/vertaling: René Smeets
1 maart 2008

Meer artikels uit deze rubriek