In memoriam : Een volk dat een Joseph Roney voortbracht, kan niet sterven.


Joseph Roney

Joseph Roney, was één van de eerste politieke gevangenen van François Duvalier. Hij werd na een mensonwaardige opsluiting van 7 jaar vrij gelaten maar door de dictatuur verbannen uit Haïti. Deze feiten worden weer zeer actueel met de thans lopende aanklacht tegen Baby Doc voor misdaden tegen de menselijkheid. In België vond hij een nieuwe thuis. Hij had een droom voor Haïti en zijn verdrukt volk. Hij was er steeds op die informatieavonden, colloquia en andere solidariteitsmanifestaties rond Haïti. Op 15 januari 2013 werd hij naar zijn laatste rustplaats gebracht in Elsene. We willen Joseph een eresaluut brengen in Lambi met de vertaling van een in memoriam van Jonathan Lefèvre.

Op 7 januari 2013, is Joseph Roney zachtjes ontslapen na 77 jaar van strijd. Zijn familieleden brengen een bron van kennis in beeld wiens tweede naam “Modeste” was, bescheiden als hij was. Een portret!

Joseph Roney (links), Haïtiaans communist, die vanaf 1977 een toevlucht vond in België, was een echte internationalist. Hij bleef herhalen dat een mens de strijd moet voeren op de plek waar hij zich bevindt. Op de foto is hij in gezelschap van één van de zonen van Che Guevara (rechts van hem), op bezoek in Brussel. (Photo Solidaire, Ligia Uribe)
Bij de begrafenisceremonie trok zijn jeugdvriend Paul Baron de parallel tussen Joseph en twee illustere Haïtianen: “ Links herinnert zich jou en zal jou blijven herinneren omdat je de geschiedenis schreef en markeerde op dezelfde wijze als Jacques Roumain en Jacques Stephen Alexis.” De band tussen twee van de grootste schrijvers van het eiland Hispaniola? Hun communistisch engagement.

Haïti, in de lijn van Roumain en Alexis

Joseph Roney werd op 15 augustus 1935 geboren in de hoofdstad Port-au-Prince. Dat was een jaar na het einde van de bezetting van het eiland door de Verenigde Staten. Maar voor de Haïtianen werd deze bezetting in feite nooit echt beëindigd. Joseph bleef consequent daaraan herinneren.
Afkomstig van een bescheiden familie, maakte zijn vader Telsiné van onderwijs een prioriteit voor zijn kinderen. Een honger naar kennis die Joseph zelf zou overbrengen bij zijn kinderen en de personen die het geluk hadden zijn pad te kruisen. Het was op zijn minst een bochtige weg.
Als studentenleider nam hij deel aan de volksbewegingen, die de hoofdstad kende onder het dictatoriaal regime van François Duvalier, alias ‘Papa Doc ‘. “Maar zijn engagement, natuurlijk, voor hen die hulp nodig hadden, dateert al van eerder”, volgens één van zijn dochters, Olivia. “ Als 12 jarige gaf hij inhaallessen aan leerlingen van de lagere school die er nood aan hadden. Hij deed zo voort in het middelbaar. En gans zijn leven, in zeker zin.”

Na briljante studies in romaanse filologie, verkreeg hij zijn diploma van professor aan de Hogere Normaalschool van Port-au-Prince. En dit ondanks zijn politiek engagement dat hem bedreigingen opleverde vanuit het bewind door de gewapende arm van de dictatuur, de tontons macoutes, de militie van Papa Doc. Tijdens het eerbetoon dat zijn vriend Paul Baron hem brengt, herinnert deze zich:
“De 1ste september 1960, de chef van de tontons macoutes belandde bij je thuis waar zich een twintigtal jongeren bevonden, dorstend naar kennis en argumenten tegen de dictatuur. Hij ging over tot de arrestatie van alle aanwezige jongeren. Maar jij was geseind als de chef, de lesgever, de agitator. Je betaalde er de prijs voor: foltering, zware verhoren, vernederingen, doodsbedreigingen. Drie maanden later, op 1 december 1960, werd de ganse groep vrij gelaten. Het was hard, die eerste gevangenschap. Maar, we hadden de indruk dat we punten gescoord hadden tegen de regering van Duvalier. En de oppositie ontwikkelde zich actief in alle sectoren.”

Korte tijd later, neemt Joseph de leiding van de Parti d’Entente Populaire (PEP) ‘Partij van het volksverbond’ van Jacques Stéphen Alexis, opvolger van de eerste Haïtiaanse communistische partij, opgericht door Jacques Roumain. Met het doel de kracht van de weerstand tegen het regime te bundelen, richt Joseph met andere jongeren de ‘Parti unifié des communistes haïtiens’ (PUCH) ‘de één gemaakte partij van de Haïtiaanse communisten’ op. In de grootst mogelijke clandestiniteit. Tot die dag in 1969 wanneer hij wordt gearresteerd en naar Fort Dimanche (Fort van de dood) gestuurd. Met andere onfortuinlijke kameraden verblijft hij er 7 jaar. “ Hij heeft zo’n danige dingen beleefd in die gevangenis”, herinnert zich zijn vrouw Marie, “veel van de gevangenen werden gek. De zieken ontvingen geen zorg. Foltering was een courante praktijk. Hij was ondervoed gedurende die zeven jaar. Brutaal werd hij gewekt tegen 3u in de ochtend en verplicht een douche te nemen gedurende enkele minuten. Maar hij hield stand. Zelfs al heeft hij nooit verteld wat hij er allemaal beleefd heeft. Het was te pijnlijk voor hem. Wanneer hij aan die periode terugdacht, had hij tranen in de ogen.”

Aangekomen in België. En in de PTB (Parti du Travail de Belgique ~ Partij van de Arbeid)

Onder de druk van het volk, liet de zoon van Papa Doc, Jean-Claude Duvalier, verschillende politieke gevangenen vrij, waaronder Joseph. Maar verplichtte hem om in ballingschap te gaan. Hij kwam langs Cuba, Jamaica, Rusland, Frankrijk, Griekenland ten slotte in België. “ Land van gastvrijheid, toen”, brengt Olivia in,” hij had kunnen leven in de Verenigde Staten, want hij had een Amerikaans visum. Maar hij heeft er zich nooit willen vestigen. Hij heeft er enkele keren voet aan de grond gezet om conferenties te geven, dat was alles.”
Want vanaf zijn aankomst in België, in 1977, geeft Joseph zijn tijd om te proberen het lot van de Haïtianen te verbeteren, maar vanuit het buitenland, door conferenties te geven. Ligia Uribe, lid van de internationale sectie van de PTB, herinnert zich: “Hij gaf zowat overal conferenties. In Duitsland, Spanje, Latijns Amerika … Hij kende de geopolitieke situatie zeer goed. Wanneer hij over Haïti sprak, was het om de situatie daar te verbinden met deze in andere landen. Hij kende bijzonder goed Afrika en Zuid-Amerika.” Speet het hem uit zijn geboorteland te zijn vertrokken? “ Nee. De enige spijt die hij had was dat hij niet meer jongeren had kunnen vormen alvorens verbannen te worden. Maar voor de rest, herhaalde hij dikwijls dat men de revolutie moest maken daar waar men was. Het is dankzij hem dat ik me politiek engageerde en dat ik in de PTB ben.”

Volgens zijn verwanten, stond defaitisme niet in zijn woordenboek. Ligia Uribe : “ Hij zei dat de machtigen wilden dat het volk defaitistisch zou zijn zodat het niet zou reageren, zodat het apatisch bleef. Een maand voor zijn dood ben ik hem gaan bezoeken. Hij heeft me gesproken over de vredesonderhandelingen tussen de Colombiaanse regering en de opstandelingen van het FARC. We spraken daar dikwijls over, aangezien het mijn geboorteland is. Hij bleef zich informeren over de actualiteit en zegde me dat het een goede zaak was, zelfs als hij niet gerust was over een mogelijks gespannen val door de Colombiaanse regering…”

Overdracht

De mensen die hem gekend hebben beklemtonen twee aspecten in zijn persoonlijkheid: de nederigheid en de intelligentie. “ Hij kon praten met om het even wie, hij nam de academische taal in de mond om met universitairen te praten, die van de eenvoudige mensen om met eenvoudige mensen te praten. Hij had een voorkeur voor deze laatste trouwens”, glimlacht Ligia.
Zijn indrukwekkende cultuurkennis zou hij nooit etaleren. “ Hij was zeer discreet, volgens Olivia. Dat komt misschien door de vele jaren dat hij clandestien actief was in Haïti … “ Een anekdote komt zijn dochter voor de geest: “ Hij had het niet nodig om veel te schrijven. Alles zat in zijn hoofd. Op mijn huwelijk nam hij de microfoon om te spreken. Hij had geen briefjes, niets. Ik wist zelfs niet dat hij zou spreken. Hij heeft een mooie toespraak gehouden.” Zijn dochter van 28 jaar, afgestudeerd als klinisch biologe, is gelukkig over één ding: Joseph heeft kennis kunnen maken met zijn kleinzoon Marvin, 10 maanden oud: “ Alles wat ik geleerd heb, ik ben het mijn vader verschuldigd. Ik ga proberen dat op mijn zoon over te brengen …”

Joseph verlangde naar de eenheid van het Haïtiaanse volk zoals in België, naar gerechtigheid en bevrijding. Hij hield ervan ons eraan te herinneren:

” De eendracht maakt macht, bevindt zich op de vlag en de wapenschilden van Haïti, sinds zijn onafhankelijkheid in 1804. België maakte er zijn nationaal devies van in 1831. “
Bij de dood van zijn kameraad schreef Jacques Stephen Alexis: « De volkeren zijn als bomen die bloeien ondanks het slechte seizoen. In het mooi seizoen, blijft onze boom groeien. Een volk dat een Jacques Roumain voortbracht kan niet sterven.»

Jonathan Lefèvre, vertaling Rhoddy Petit
1 april 2013

Meer artikels uit deze rubriek