Investeren in de Dominicaanse Republiek en Haïti

Haitiaans verkopertje wacht op touristen. Lago Enriquillo - DR.
Haitiaans verkopertje wacht op touristen. Lago Enriquillo - DR.

'De Rijken wenen ook'

Dit was de titel van een heel populaire tv-soap in de jaren 80 in Latijns Amerika “Los Ricos también lloran”. Ik moest eraan denken toen ik artikels las in de Dominicaanse kranten over hoe moeilijk de plaatselijke investeerders het hadden om in Haïti een deel van de koek te krijgen. De Dominicanen klaagden over de talrijke hindernissen die ze in Haïti ontmoetten en de Haïtiaanse zakenmensen klaagden over hoe onmogelijk het was om te investeren in de Dominicaanse Republiek.

Het betreft nu niet precies de sectoren waar wij als ngo´s mee samenwerken, maar het is interessant om een paar cijfers te vergelijken en zo een beeld te krijgen over de intensieve dynamiek die zich afspeelt tussen die twee landen.

Waar het schoentje wringt voor de Dominicaanse elite

Volgens CONEP (Consejo Nacional de la Empresa Privada) wordt zaken doen met Haïti vooral belemmerd door de juridische en persoonlijke onzekerheid, een onvoorspelbaar algemeen zakenklimaat en het gebrek aan infrastructuur (wegennet, elektriciteit). Onlangs evalueerde de Wereldbank 183 landen in verband met de faciliteiten die nodig zijn om een zaak op te zetten. Op die lijst staat Haïti op nummer 180. De Dominicaanse Republiek (DR) staat op nummer 108. En op de lijst van 32 landen in Latijns Amerika die zekerheid bieden aan investeerders staat Haïti op nummer 29.

Een studie van de Wereldbank, geciteerd in het tijdschrift ‘Doing Buisness 2012’, zegt dat er in de Dominicaanse Republiek 7 procedures nodig zijn om een zaak op te starten, wat gemiddeld 19 dagen in beslag neemt. In Haïti zijn er daarvoor 12 procedures nodig en duurt het 105 dagen.

In welke sectoren investeren de Dominicanen in Haïti ? Vooreerst in de textielnijverheid. Volgens het geciteerde artikel zijn er een 15 tal belangrijke Dominicaanse bedrijven gevestigd in Haïti voor een waarde van bijna 200 miljoen dollars. De Verenigde Staten investeren voor 1000 miljoen $.

Tot in 2010 waren er 5 Dominicaanse textielbedrijven in de vrijhandelszone in de hoofdstad Port-au-Prince (ZONAPI), maar daar heeft de aardbeving veel schade aangericht. Voor de heropbouw van Haïti is de bouwsector erg belangrijk geworden. Met de investeringen in deze sector worden ook werkplaatsen gecreëerd: Dominicaanse ingenieurs en arbeiders zijn nu meer en meer actief in Haïti bij het aanleggen van bruggen, wegen en het optrekken van belangrijke gebouwen.

Ook andere “nieuwe” plaatsen worden ingepalmd door Dominicanen. Zo ontmoette ik een Dominicaanse metser die een contract had bij een steenrijke Haïtiaan om een chique badkamer te installeren in zijn superluxueuze villa, ergens aan een sprookjeskust in Haïti. Daarnaast zijn er kleinhandelaars (aantal onbekend), en kleine bedrijfjes zoals kapsters en schoonheidssalons. Deze laatste zouden 95% van de Haïtiaanse markt voor zich nemen .

Corruptie is een belangrijk onderdeel van de economie in beide landen. Bij gebrek aan wetgeving, duidelijke akkoorden en de uitvoering ervan, pikken de sterksten het leeuwenaandeel van de contracten, de handel en andere activiteiten in. Op alle niveaus en in alle middens zijn er lange vingers. Topfiguren, douane, militairen en belangengroepen (camioneurs, geldschieters, enz.) steken stokjes in de wielen als ze geen fooi krijgen of een procentje van het project kunnen inpikken. Een kleine groep rijke Haïtianen zou beslissen over wie een investering van Dominicaanse ondernemingen kan vooruithelpen of boycotten.

Maar… ook de Haïtiaanse handelaars doen hun beklag.

De Barbancourt familie Gardére klaagt bv over de enorme exporttaksen waardoor de uitvoer van hun rum naar de DR niet aantrekkelijk is. Toch blijven de Haïtianen aandringen om een graantje mee te pikken op de groeiende markt tussen beide landen. De Haïtiaanse zakenlui willen investeren, maar ze verkiezen dat niet te doen in eigen land. Zij zoeken zekerheid voor hun kapitaal en dus investeren ze liefst op Dominicaans grondgebied. Om de Haïtiaanse bureaucratie en corruptie te omzeilen, gebruiken ze bvb Dominicaanse havens voor de uitvoer van Haïtiaanse producten. Enkele gekende Haïtiaanse bedrijven die actief zijn in de DR zijn o.a. de vervoersmaatschappijen Terrabus van de familie Chatelain en Tortugair, van gemengd Haïtiaans-Dominicaans kapitaal. Ook in de toerismesector aan de Oostkust van de DR zou er heel wat Haïtiaans kapitaal geïnvesteerd zijn.

Zoals de cijfers reeds aantoonden is het grootste stuk van de taart voor de Dominicaanse economische elite. Dat is erg duidelijk als je kijkt naar de handel met Haïti, de tweede belangrijkste afzetmarkt voor de DR, met een waarde van $1.700 miljoen dollars ( 2011). Haïti voerde voor 35 miljoen uit naar de DR. Een erg negatieve balans.

De armen wenen ook, maar niemand trekt het zich aan

De binationale markten worden georganiseerd op 16 plaatsen aan de grens. Brengt dit enig voordeel voor de grensstreek zelf? Valt er iets mee te pikken van die miljoenendans? Ik vroeg het aan Guillermo Cuevas, directeur van CIEPO een lokale ngo die werkzaam is aan de zuidergrens van Haïti, ter hoogte van de overgang Jimani- Malpasse.

In deze provincie is landbouw de voornaamste bron van inkomsten. Het gaat om een overlevingslandbouw. Vroeger werden er enkele lokale producten op de binationale markt in Malpasse verkocht: vooral bananen en papaja’s. Maar sinds de overstromingen van het Enriquilomeer zijn tientallen families hun landbouwgrond kwijt en is de landbouwproductie in deze grensstreek erg getroffen. Alleen al hier in de streek van La Descubierta verdwenen 200 hectares vruchtbare grond.”

De echt bloeiende handel aan de grens is in handen van de grote spelers.” Weinig daarvan blijft in de streek. Het is een markt zonder enige controle. Chauffeurs in enorme camions vliegen door onze dorpen, maar niemand heeft enig idee over wat en hoeveel er in en uitgevoerd wordt.” .

De lokale functionarissen en de gemeenteraden zijn politiek heel zwak. Corruptie heerst alom. Een van de voorstellen van CIEPO is juist het versterken van de lokale besturen, en de gemeente-ontwikkeling. “Maar de financierders hebben daar nog geen interesse voor getoond. De gemeentes zouden bv taksen kunnen innen op in– en uitvoer, en investeren in de ontwikkeling van de streek. Maar de gewone mensen van hier zijn niet belangrijk voor de politiekers en de elites. Zij handelen boven onze hoofden heen”.

Dit is ook het geval aan de andere kant van de grens: de markten kunnen dan wel meer mensen aantrekken maar van duurzame ontwikkeling is zeker geen sprake.
Guillermo en vrienden zetten zich dan ook tenvolle in voor het versterken van lokale organisaties in coördinatie met nationale koepelorganisaties. “De organisatie, dat is onze investering, de investering die vruchten kan afwerpen voor het welzijn van iedereen”.

Ka Aneca
17 juni 2012

Meer artikels uit deze rubriek