Komt er een einde aan de impasse?

Twee jaar na de omstreden parlementsverkiezingen van 21 mei 2000 zit de politieke situatie vast. Er is nog steeds geen akkoord tussen Fanmi Lavalas en de Convergence Démocratique. De regeringspartij en de oppositie stellen elkaar wederzijds verantwoordelijk voor de impasse.

De nieuwe regering van Yvon Neptune, die op 15 maart aantrad, kon nog niet voor veel verandering zorgen. In deze reyering werd Marc Bazin als minister zonder portefeuille belast met het zoeken naar mogelijkheden om de onderhandelingen tussen de regering en de oppositie te vergemakkelijken. Veel resultaten kan hij niet voorleggen. De kloof tussen Fanmi Lavalas en de Convergence blijft.

Zo beschuldigden Lavalas en de oppositie elkaar wederzijds van gesjoemel met geld. In het kader van inspanningen om het imago van Lavalas in de Verenigde Staten op te poetsen zou de vrouw van Aristide een belangrijke som geld ontvangen hebben. Ze zou dit geld zogezegd gekregen hebben voor bewezen diensten in een advocatenkantoor. De oppositie zag hierin een bewijs van corruptie. Omgekeerd zou de oppositie een contract ondertekend hebben met een public-relationsbureau om de Convergence te promoten in de Verenigde Staten. Sommigen vroegen zich af waar het geld hiervoor vandaan kwam. Een volksvertegenwoordiger beweerde vroeger al dat de Convergence via verschillende niet-gouvernementele organisaties geld zou krijgen van USAID, een hulporganisatie van de Verenigde Staten.

Inspanningen van de OAS

Ondertussen blijft de Organisatie van Amerikaanse Staten zoeken naar een oplossing. Luigi Einaudi ondernam in mei de zoveelste bemiddelingspoging. Hij zet zich in opdat Lavalas en de Convergence terug zouden plaatsnemen aan de onderhandelingstafel. De Convergence stelt 9 voorwaarden vooraleer opnieuw onderhandeld kan worden. Ze vraagt onder meer dat de gewapende bendes ontwapend worden. Daarnaast eist ze dat er wordt opgetreden tegen de verantwoordelijken voor de gewelddaden tijdens de mislukte staatsgreep van 17 december. Daarbij werden verschillende lokalen van de oppositie vernield. In april brachten drie juristen in opdracht van de OAS een bezoek aan Haïti. Ze onderzochten de gebeurtenissen van 17 december. Voor de slachtoffers van de incidenten op 17 december werd een raad opgericht bestaande uit een vertegenwoordiger van de regering, iemand van de privésector en iemand van de OAS. President Aristide verklaarde dat het de taak van de regering is om de slachtoffers te vergoeden.

De internationale gemeenschap

Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie eisen dat er een einde komt aan de politieke impasse. Pas dan kan de hulp aan Haïti hervat worden. Begin maart hadden de Verenigde Staten scherpe kritiek op de Haïtiaanse regering. De Amerikanen zegden dat deze er niet in slaagt internationale afspraken betreffende de drughandel in praktijk te brengen. Er werden door de Haïtiaanse regering wel wetten afgekondigd betreffende de handel in verdovende middelen en het witwassen van geld, maar ze worden niet toegepast.

De Verenigde Staten drukten eveneens hun bezorgdheid uit over de achteruitgang van de eerbiediging van de mensenrechten. De Amerikaanse ambassade liet weten dat president George Bush had beslist geen bijkomende sancties tegen Haïti te nemen. Ondertussen blijft de beperkte Amerikaanse steun aan Haïti bijna uitsluitend via niet-gouvernementele organisaties lopen.

De Haïtiaanse regering ondertekende in mei met de Amerikaanse ambassadeur een akkoord inzake de strijd tegen verdovende middelen. Daarbij verbond de Amerikaanse regering zich ertoe de Haïtiaanse regering geld te geven om de strijd tegen de drugshandelaars op te drijven.

De Haïtiaanse regering ondertekende ook met de Europese Commissie een akkoord. De EU gaat het basisonderwijs ondersteunen. Het hulpprogramma is bedoeld voor de inrichting van klaslokalen, de vorming van de leerkrachten, handboeken en pedagogische programma’s.

Directe hulp aan de Haïtiaanse regering blijft evenwel uitgesloten zolang de politieke crisis niet is opgelost.

Geweld in La Saline

Ronald Camille, alias Ronald Cadavre, werd op zaterdag 23 maart gearresteerd door de politie, die verklaarde dat ze al verschillende maanden naar hem op zoek was. Hij wordt beschuldigd van moord op een ander lid van Lavalas, Fritzner Jean. Het nieuws van zijn arrestatie wekte verbazing bij de bevolking, die Ronald Cadavre altijd beschouwd had als een ‘onaanraakbare’, die niet ophield het gerecht belachelijk te maken.

Mensenrechtenorganisaties waren verheugd over de arrestatie en riepen alle slachtoffers op om klacht neer te leggen tegen Ronald Cadavre. Zijn gevangenneming leidde tot gewelddadig protest van zijn aanhangers in de wijk La Saline. De onrust in deze wijk schijnt sindsdien niet meer op te houden. Herhaaldelijk raakten rivaliserende bendes met elkaar slaags. Daarbij vielen telkens verschillende doden en gewonden.

Cointreau stopt ermee

De Franse likeur-gigant Cointreau kondigde aan niet langer sinaasappelen op te kopen van de Guacimalplantage in Saint-Raphaël. Cointreau besloot hiertoe omdat het bedrijf niet langer zijn imago en merknaam verbonden wil zien met Guacimal.

De laatste tijd waren er geregeld spanningen op de Guacimal-plantage omdat vakbondsmilitanten bedreigd en vervolgd werden. De plantagevakbond kwam op voor betere werkomstandigheden. De directie van de plantage weigerde het bestaan van een vakbond te erkennen. Bataye Ouvriyè, de overkoepelende organisatie waarbij de plantagevakbond was aangesloten, startte een internationale briefschrijfactie, waartoe wij ook in dit blad opriepen.

De Cointreaudirectie in Frankrijk werd onder druk gezet om de bedrijfsleiders van Guacimal tot onderhandelingen met de plantagevakbond aan te zetten. Cointreau deed inspanningen om de situatie van de arbeiders te verbeteren, maar slaagde er blijkbaar niet in om de gemoederen te bedaren en tot een oplossing te komen. Daarom besloot de maatschappij om zich terug te trekken. De werknemers van de plantage staan nu in de kou, want Cointreau was niet alleen de belangrijkste klant, maar ook aandeelhouder van Guacimal.

De inzet van de strijd zou de controle over de markt van de wijk, één van de belangrijkste van Port-au-Prince, zijn. De bewoners kritiseerden herhaaldelijk de regering, die volgens hen niets onderneemttegen de gangsterbendes die zich voordoen als volksorganisaties. Ze verwijten Aristide dat hij de chefs van de bendes ontvangt en niets onderneemt om de rust in de volkswijken te herstellen.

Ontwapening?

Ook in Gonaïves ergeren de bewoners zich aan het geweld van gewapende bendes en het lakse optreden van de autoriteiten. Als reactie op het geweld kondigde Aristide op 15 mei een ontwapeningsplan aan. De woordvoerder van de politie kondigde begin maart al eens aan dat er een ontwapeningscampagne zou worden gelanceerd. Aristide zei dat hij alle politiecommissariaten had bevolen de wapens die door particulieren zouden binnengebracht worden te kopen, tegen het dubbele van hun waarde. Dit plan lokte kritiek uit van zowel mensenrechtenorqanisaties als politieke oppositiepartijen. Ze benadrukten dat het de taak van de politie is beslag te leggen op alle illegaal verworven wapens. Volgens Pierre Espérance, lid van een mensenrechtenorganisatie, zijn de leden van de gewapende bendes die gewelddadig optreden in de volkswijken van Port-au-Prince en Gonaïves gekend en moeten ze overgeleverd worden aan de politie.

Jean Dominique

Meer dan twee jaar na de moord op radiojournalist Jean Dominique is er geen vooruitqang in het onderzoek. Het mandaat van Claudy Gassant, de rechter die belast werd met het onderzoek, liep af op 4 januari. In plaats van het te verlengen werden drie nieuwe rechters aangesteld. De weduwe van Jean Dominique herinnerde Aristide eraan dat hij beloofd had zijn verantwoordelijkheid op te nemen, maar dat intussen alles gedaan wordt om het onderzoek te blokkeren.

Onder druk van organisaties die opkomen voor gerechtigheid voor Jean Dominique benoemde Aristide begin april Gassant opnieuw als onderzoeksrechter. Gassant vertrok echter in januari uit veiligheidsoverwegingen naar de VS. Tot op heden verblijft hij daar. De parlementaire onschendbaarheid van senator Dany Toussaint, een van de hoofdverdachten van de moord, werd nog steeds niet opgeheven. Dit alles toont aan dat de manier waarop het gerecht functioneert een klimaatvan straffeloosheid in de hand werkt.

Vrijhandelszone

Op 8 april legden president Aristide en president Hypolito Mejia van de Dominicaanse Republiek de eerste steen van een vrijhandelszone in de vlakte van Marie Bahoux vlakbij de grens met de Dominicaanse Republiek. Het is de bedoeling dat er zich assemblagebedrijfjes uit de kledingsector komen vestigen. In het begin zouden er 1500 arbeidsplaatsen gecreëerd worden en nadien zou er voor 8000 mensen werk zijn. Boerengroepen van het Noordoosten protesteerden omdat vele hectaren vruchtbare landbouwgrond opgeofferd worden aan het project. Ze betreuren het dat alles geheim wordt gehouden en dat de plaatselijke autoriteiten geen enkele uitleg geven. De boeren vrezen dat ze van hun gronden zullen worden verjaagd.

In de Artibonite ondervinden de boeren ernstig hinder van de werken aan de stuwdam van de Péligre. De werken werden aangevat zonder overleg met de boeren die met droge irrigatiekanalen geconfronteerd worden.

Verkiezingen?

Aristide stelde al enkele keren parlementsverkiezingen in het vooruitzicht die gehouden zouden worden in november van dit jaar of begin volgend jaar. De Convergence repliceerde dat de datum van de volgende verkiezingen vastgelegd moet worden in het kader van een akkoord tussen de verschillende sectoren die bij de politieke crisis betrokken zijn. De OAS vraagt dat de Haïtiaanse regering een klimaat van veiligheid en vertrouwen schept zodat de onderhandelingen met de oppositie kunnen worden hervat.

Het huidige klimaat is er één van onveiligheid. De advocaten staken tegen de gang van zaken in de justitie, de persvrijheid is ernstig bedreigd, er heerst straffeloosheid en de sociale onrust groeit. Het volk is ontevreden over de stijgende prijzen van levensnoodzakelijke producten, de corruptie, het toenemende geweld.

Kan Aristide het tij nog keren?

Bart van Malderen
1 juni 2002