Lakay Mwen (Thuis)

Al in het vliegtuig was ik heel nerveus. Bang van wat ik ging tegen komen. In de luchthaven ging alles vrij vlot bij de immigratie. Eerlijk gezegd, dat ben ik niet gewoon. Toch niet in Haïti.” Eronne Pauyo is Haïtiaanse en verblijft al geruime tijd in België. Dit is het verhaal van haar terugkeer naar Haïti na de verwoestende aardbeving van 12 januari 2010.

Bij het verlaten van de luchthaven werd ik nog meer zenuwachtig. Hoe ga ik reageren? De eerste week na de aardbeving heb ik afschuwelijke beelden gezien. Ik weet goed dat die beelden nooit meer weg gaan uit mijn geheugen. In de buurt van de luchthaven vond ik de mensen heel kalm. Te kalm. We zijn Haïtianen en we maken nu eenmaal lawaai! Deze stilte maakte me ongerust. Mijn aangetrouwde nicht Nadie is een heel actieve persoon. Zij kan zoals de meeste vrouwen praten en werken tegelijkertijd. En gewoonlijk is Nadie niet te stoppen. Deze keer was zij heel stil! Niet normaal!!
Op weg van de luchthaven naar Croix-des-Missions zie ik allemaal kleine tentjes aan beide kanten van de weg. Allemaal licht grijs en blauw.
Niet zo agressief van kleur, en toch werd ik draaierig. We hebben de grote weg niet genomen om naar huis te gaan. Wel een binnenweg, die ons naar het huis van één van mijn nichten moest brengen. Links en rechts zag ik gebarsten huizen en in de voor- of achtertuin een paar tenten. Toen we aankwamen bij mijn nicht F, zag ik pas hoe erg het was. Haar huis was volledig met de grond gelijk. Er bleef niets meer over. Ze waren het laatste stuk beton aan het afbreken. Alleen een hoop puin was nog te zien. Ze zijn hun huis volledig kwijt. Mijn nicht is een kleuterleidster en samen met haar tweelingzus heeft ze een aantal jaar geleden een kindercrèche open gedaan. Het was een degelijke kleuterschool geworden en ze waren tezamen met zes leerkrachten. Gelukkig heeft de school minder schade en kunnen ze in het schoolgebouw slapen.

In 2007 ben ik samen met mijn man ook naar Haïti geweest en bij de terugreis naar België hadden de mensen nog plannen. Het was zeker niet perfect, maar men kon naar de toekomst kijken, in de hoop dingen beter te kunnen doen. Ik ben gaan kijken naar het huis van mijn tante waar ik zelf gewoond heb. Iedereen heeft het huis moeten verlaten. Acht personen hebben samen onderdak moeten zoeken bij andere familieleden. Mijn tante is 76 jaar oud en haar man 80jaar. Beiden begrijpen niet dat ze niet naar het huis kunnen terugkeren.
Ze begrijpen ook niet dat de kinderen, die in het buitenland zitten, niet zo veel geld kunnen samen leggen voor de heropbouw van het huis of om het te restaureren. Maar het huis is echt niet meer te redden. En er is zeker geen geld om een huis van 5 slaapkamers en 3 badkamers, dat mijn tante in 40 jaar tijd beetje bij beetje gebouwd had, terug op te bouwen.

Mijn ouders zijn beiden overleden, en langs mijn moederskant heb ik maar een tante en enkele nichten. Ze hebben het niet zo breed en sommigen hadden niet veel, ook al niet voor de aardbeving. Maar ook zij blijven met een enorme angst, om het weinige dat ze nog hebben te verliezen. Ik ben ook deze kant van de familie gaan bezoeken. Toen werd tante Renette gewoon hysterisch. “Eronne, mijn kind!” “Eronne, mijn kind!”. Mijn nicht Benita riep telkens ik dicht bij een gebouw voorbijliep: “Pas op, niet daar lopen Eronne, ga opzij Eronne”, met paniek in haar stem. Toen begon ik te wenen.

Het huis van mijn tante was een klein huisje in Poste Marchand, een arme wijk van Lalue. Een groter huis is erop ingestort. Gelukkig konden zij haar eronderuit halen. Al wat zij bezit – wat niet veel is – zit nog onder het puin en zij woont ook op straat in een van de tenten. Er zijn geen sterfgevallen in mijn familie, maar als ik kijk naar al de materiële schade is er geen enkele kans dat zowel de ene als de andere kant van mijn familie opnieuw het vroegere niveau zal kunnen bereiken.

En toch, nu meer dan ooit hebben de mensen hoop dat er een beter Haïti komt. Ik vroeg aan mijn neef hoe het toch mogelijk is dat iedereen blijft lachen en werken alsof er niets gebeurd is, en hij antwoordt: “Als we dat niet meer kunnen, dan kunnen we beter sterven.”
Ondanks zoveel verlies, ben ik ook moed en talent tegengekomen in mijn land. Zoals de man op de foto, die zelf een kleine bibliotheek opgestart heeft. Toen ik in de garage van een huis een foto wou nemen, zag ik al die boeken en ik dacht dat die te koop waren, maar dat was niet zo. De boeken waren gewoon bestemd voor jongeren uit de buurt. Dat waren allemaal boeken, die hij jarenlang had verzameld voor dit goede doel. Deze man is zeker geen rijke man, chapeau!!!

Tenslotte hebben mijn familie en mijn landgenoten me moed ingefluisterd, en niet andersom.

Eronne Pauyo
6 juni 2010

Meer artikels uit deze rubriek