Negen uur om over de grens te geraken

De vakantieperiode is voorbij. In België hebben we kunnen genieten van recordtemperaturen en hittegolven, in Haïti van enkele frisse regenbuien die de gemiddelde temperatuur wat deden zakken. Ook ik genoot van een weldoende vakantie bij onze oostelijke buren in de Dominicaanse Republiek. Over de vakantie zelf zal ik niet uitweiden, maar ik wil het wel even hebben over de spectaculaire terugkeer in Haïti.

Sinds enige maanden is er een nieuwe directeur van de douane benoemd voor de grensovergang in Malpasse. Dat is de grensovergang het dichtst bij Port-au-Prince, op nauwelijks 45 minuten met de wagen als je tenminste niet vast komt te zitten in de file aan het kruispunt van Croix-des-Bouquets. Deze directeur past alle importtarieven naar de letter toe op bevel van de nieuwe regering die wanhopig op zoek is naar middelen om de staatskas te vullen. Maar hiermee gaan de invoerders van handelswaren uit de Dominicaanse Republiek helemaal niet akkoord, zij brengen al jaren hun goederen zonder taksen over de grens. Daarvoor betaalden ze een kleine som geld aan de douaniers en politieagenten aan de grensovergang.

De inwoners van het eerste dorpje na de grens aan de Haïtiaanse kant (Fonds Parisien) leven ook van deze handel, waarbij ze goedkope producten zoals voedingswaren en kleren gaan kopen in Santo Domingo om die dan met een kleine winst te verkopen in Port-au-Prince. Nu ze invoertaksen moeten betalen, zien zij hun hele winstmarge verloren gaan. Dus – zoals overal in Haïti -: als er ergens een probleem is, wordt de weg geblokkeerd. Eerst was dit enkel voor vrachtwagens en bussen, maar de dag van mijn terugkeer uit de Dominicaanse Republiek was dit ook voor privé-wagens het geval.

Om negen uur ‘s ochtends kom ik aan de grens, die ik in een recordtijd kan oversteken omdat er bijna geen andere reizigers zijn. De politie zegt mij enkel voorzichtig te zijn omdat er blokkades zijn. Dus ik rij voorzichtig verder richting Fonds Parisien. Onderweg kom ik een eerste barricade tegen van boomstammen, maar die zijn al opzij geduwd zodat ik zonder problemen kan passeren. Een eindje verderop een tweede barricade van rotsblokken en een vrachtwagen die blijkbaar zijn lading zand op de weg heeft gedumpt, maar ook hier is er een ruimte vrijgemaakt om auto’s door te laten. Dan een derde barricade van twee autowrakken met opzij een mooie doorgang. En dan een politiepatrouille met daarna een mooi open stuk weg. De politie doet mij stoppen en raadt mij aan niet verder te rijden. Ik vraag waarom, want zie geen barricade. Dan stap ik uit de wagen en hoor het glas onder mijn voeten knarsen… Het hele wegdek ligt, zover ik kan kijken, vol gebroken flessen en nagels. Hier sta ik dan.

De politie zegt dat ik kan terugkeren en omrijden via een andere grensovergang in Elías Piña, maar dit betekent uren hotsen en botsen over slechte wegen. Ik besluit even te wachten en zoals gewoonlijk komt al gauw een Haïtiaan hulp aanbieden. Hij vertelt dat hij mij via enkele binnenwegen door Fonds Parisien kan loodsen tot voorbij alle barricades. Dus terwijl hij voor mij rijdt op zijn motorfiets, wijken we af van de hoofdweg en rijden verder over stoffige baantjes in Fonds Parisien tot we aan een kruispunt komen waar hij inlichtingen vraagt over de toestand aan twee lokale boeren. Die melden ons dat er verderop al een barricade is die geen auto’s doorlaat. We besluiten de verdere ontwikkelingen af te wachten. Tot drie uur blijven we in het gezelschap van de twee boeren. Ondertussen vertel ik voor wie ik werk en dat wij ook de organisatie Sant Pont, die de solidariteit van de twee volkeren rond de grens wil stimuleren, steunen met hun werking in Fonds Parisien. Dit verandert meteen de hele zaak en de boeren beloven mij te helpen. Beide komen in de auto zitten en we rijden naar de eerst volgende barricade. Na een korte discussie mogen we door. Barricade na barricade mogen we voorbijrijden, tot aan de allerlaatste barricade, en daar komt het tot een hevige discussie. Uiteindelijk mogen we door en zijn we weer op de hoofdweg richting Port-au-Prince.

Als ik mijn begeleiders mijn dankbaarheid wil tonen met een kleine financiële vergoeding, weigeren zij die resoluut. Uiteindelijk kom ik, moe maar tevreden, aan in de hoofdstad om zes uur ‘s, na een avontuur van bijna negen uren. Haïti is een land dat je blijft verbazen.

Gerrit Matton
1 september 2006

Meer artikels uit deze rubriek