Op familiebezoek in Haïti


Voor ons bad zoeken we een klein eiland op...

Mijn Haïtiaanse vrienden – een Belgische familie van Haïtiaanse origine, bestaande uit de ouders en vier kinderen – en ikzelf, een geboren en getogen Vlaamse, maakten al sinds jaren plannen om samen naar Haïti te reizen. Op 8 juli 2003 was het eindelijk zover.

8 juli

We vertrekken met zijn zevenen, van wie drie kleintjes. Als we in Miami toekomen, hebben we het gevoel een hele odyssee achter de rug te hebben. De paranoia in de VS slaat echter alles: voet aan wal zetten in de VS lijkt wel een misdaad op zich! Maar gelukkig is er ook het grote aantal Haïtianen dat op de luchthaven werkt (de ‘mindere’ jobs uiteraard). Enkele zinnen over en weer in het creools geven het gevoel er bijna te zijn. Geland in de Haïtiaanse hoofdstad is het een opluchting om héél vlug ‘de broers’ te zien, die ons in een mum van tijd door alle drukte heen naar de twee klaarstaande auto’s loodsen. We zijn ‘thuis’! Ik word ‘welkom in de familie’ geheten.


... en we zijn in goede handen.

We blijven een dagje in de hoofdstad, genoeg om wat bij te komen en alvast de in Port-au-Prince wonende familieleden te ontmoeten. En ik die dacht dat mijn creools vlotter zou gaan, vooral het spreken….

10 juli

We vertrekken naar het zuiden, naar Saint-Jean-du-Sud. Onderweg hebben we het met onze jonge, sympathieke seminarist-chauffeur over het land en zijn problemen. Ik hoor voor het eerst de benaming ‘greengo’: ‘green’ verwijst naar de groene VS-uniformen, en ‘go’ spreekt voor zich…

Aangekomen in het ouderlijke huis , ben ik blij me over de bagage te kunnen ontfermen. Een ‘alibi’ om het weerzien van ouders en kinderen na zo lange tijd niet te storen.


Water staat in het dorp letterlijk centraal.

Het duurt echter niet lang of ik word erbij gehaald en krijg zowaar de slaapkamer van de grootouders toegewezen. Ik voel me méér dan welkom, maar zou soms toch willen verdwijnen, ergens in het decor. Gelukkig vind ik de oudste van de kinderen bereid kamer en bed met mij te delen.

Hoe rustig is het hier! Met de kippen op stok en weer op, en van ’s morgens vroeg de natuur in de stralende zon. Maar het grote probleem nu is water! Het is vier maanden geleden dat het regende, alle rivieren staan droog. In de beddingen zijn hier en daar putten gemaakt door mensen op zoek naar water. Niet zo lang geleden werd door een Amerikaanse organisatie een installatie met zonnepanelen gebouwd om water te pompen, maar er is een onderdeeltje stuk en nu werkt het systeem niet meer, en de organisatie heeft inmiddels andere interesses…

De volgende dagen heb ik het voorrecht om samen met de vrienden de geboortestreek te (her)ontdekken. Eerst het huis en de tuin: elke boom, elke plek heeft zijn verhaal. Zo wordt de ‘pye lombrik’ omarmd: bij een geboorte wordt de moederkoek in de tuin begraven en daarop wordt dan een boom geplant. Zo heeft ieder kind zijn ‘pye lombrik’ (navelstrengboom). Ook de grafkelder staat er al, in afwachting worden er plantjes in gekweekt.


Hier vandaan komen de allerheerlijkste gerechten!

We raken elk besef van tijd kwijt, denken dat het vijf uur in de namiddag is in plaats van elf uur ’s morgens. Gewoon je laten meedrijven zoals de dag zich aandient. Op zondag samen naar de mis. Er is veel volk, de voorzanger heet ons expliciet welkom. Dat prachtige zingen! Daarna een namiddag in de ‘lakou’ wat filosoferen, lezen, eten, dutten, discussiëren, o.a. over die Amerikaan. Er schijnen op veel plekken in het land Amerikanen aanwezig te zijn, zo ook hier. Een jonge Noord-Amerikaan, waarvan niemand precies weet wat hij komt doen, probeert zich te integreren in het plaatselijk leven en zegt er te zijn ‘pour la communication et la paix’… Welkom lijkt hij niet erg te zijn. ’s Avonds, wanneer het een beetje frisser is, gaan we met de hele bende op wandel, langs de kleine paadjes, de bananen- en de mangobomen, en … we hebben water meegebracht! Uit een put, twee meter diep in de rivierbedding gegraven. Dus ’s avonds een ‘bad’ van drie liter water.

11 juli

Vanmorgen om 5 uur is iedereen al superactief: we vertrekken voor een drietal dagen naar Pliché, een plaats op 16 km van Cavaillon, waar één van de broers van mijn Haïtaans-Belgische vriendin pastoor is. We worden er erg warm onthaald. Yves, de broer-pastoor, geeft zichzelf zeer weinig rust. Hij is erg fier over o.a. ‘la fondation des paysans du sud’, met een radio, werkplaatsen voor confituren, vruchtensappen en houtbewerking, een bakkerij, een school, een bibliotheek, een spaar- en kredietkas, enz… Een oase lijkt het, te mooi haast om waar te zijn. Wat wij willen, zegt hij, is hoop geven aan onze landgenoten, tonen dat er mogelijkheden zijn. Tegelijkertijd wordt er ook veel aandacht gegeven aan eigen tradities en wortels. Dat is ook een van Yves’ stokpaardjes: de eigen Haïtiaanse identiteit niet verloochenen, wat hem niet altijd in dank wordt afgenomen. Of nog: voorkomen dat Haïti leegbloedt. Het afgelopen jaar zijn er 60.000 Haïtianen naar Canada vertrokken! Ik maak bij mezelf de bedenking dat overleven hier uiteindelijk enkel nog mogelijk zal zijn voor priesters en religieuzen. Welk gezin kan hier nog van de eigen arbeid leven? De kosten van levensonderhoud stijgen pijlsnel. Het inkomen van een onderwijzeres bedraagt zowat 1.000 Haïtiaanse dollar (1 euro is ongeveer 8 à 9 Haïtiaanse dollar), terwijl een kip, die acht jaar geleden 1,5 dollar kostte, er nu 40 kost!

We vertrekken naar de volgende plek , bij weer andere familieleden. Alhoewel ik me weer even welkom voel , denk ik toch dat onze wegen nu beter scheiden, zodat de familie echt onder ‘familie’ kan zijn , en ikzelf o.a. die vriendin in Cap Haïtien kan gaan opzoeken.


Eén van de stokpaardjes van Père Yves (Pliché): “Is naar het buitenland vertrekken een oplossing?”

16 juli

Gisterenavond zijn we ‘geland’ bij Anne-Marie. Even wat kletsen, winkelen, naar huis bellen, een gewone ‘patat’ eten, wasje doen, enz. ’s Avonds zelfs ‘gewoon’ tv kijken! Dan trekken we ongeveer 2 dagen met Jan Hoet op. Ik ben vol van respect en bewondering voor wat zulke mensen hier teweegbrengen. Ik ben vooral enthousiast over Jans volleybalkamp: 15 jongeren die ongeveer drie weken zéér zinvol aan sport doen. Alle steun is welkom…

Ondertussen probeer ik al enkele dagen om vriendin Alma in Cap Haïtien te bereiken. Nadat ze 10 jaar geleden bij ons was, uitgenodigd door 11.11.11. als een van de leidsters van de boerenbeweging Tèt Kolé, wil ik haar nu graag terugzien en haar gezin leren kennen.

Eindelijk lukt het me haar te contacteren. We spreken alvast af in de hoofdstad Port-au-Prince. Ze zal me komen oppikken met de bus, overmorgen.


WC - wasplaats - badkamer.

18 juli

Om ongeveer 5.30 uur ’s morgens vroeg stappen we samen op de bus van Port-au-Prince naar Cap Haïtien . De bagage wordt gestapeld, de mensen ook, want er wordt geen plekje onbenut gelaten! Ik kijk en laat gebeuren, en zou graag foto’s maken, maar Alma zegt het: niet doen…

Er wordt gestopt na een paar uur, iedereen koopt wat te eten aan stalletjes, en met bord en al stapt men terug de bus op. Als het wegwerpbord en de (plastieken) drankverpakking leeg is, worden ze gewoon uit het raam gegooid! Dit is iets waar ik mij mateloos aan erger! Een beetje verder merken we dat een paar jongetjes aan de bus zijn blijven hangen; ze bedelen door de open raampjes, muntstukken worden doorgegeven. Er wordt plots geremd, ik voel het drankje van mijn achterbuur over mijn rug lopen. Hoeveel kostte een vlucht van Cap naar Port-au-Prince nu ook al weer? Ik vond die 110 Amerikaanse dollar onverantwoord veel ten overstaan van mijn Haïtiaanse vrienden… Maar als ik er nu toch eens een vlucht terug naar Port-au-Prince nam? De heenreis was tamelijk ‘voorspoedig’. Na zo’n 7 uur bus komen we aan in Cap Haïtien. We krijgen er een warm onthaal bij Alma thuis. Al vlug gaat het gesprek over hier en ginder. België?! Dat is voor hen het paradijs! ’s Avonds trekken we de stad in. Een stad zonder verlichting, met heel veel volk en overal vuurtjes in de volksbuurten. Ik voel me niet écht veilig. Ik wil gewoon verdwijnen in de menigte, maar kan niet anders dan opvallen. Ook mijn twee begeleiders zijn niet echt op hun gemak. Een plensbui van een half uur doet ons schuilen en zorgt ervoor dat we Alma’s huis alleen wadend door 15 cm water kunnen bereiken. Het (goede) bed is welkom! Morgen gaan we met een groep jongeren naar het strand.

20 juli

We vertrekken – comfortabel zittend – terug naar Port-au-Prince. Na 9 uur rijden en twee pannes komen we in Port-au-Prince toe. Ik vind mijn reisgenoten terug om samen onze odyssee terug naar België aan te vatten!

Lut Thijsen
1 september 2003