Op zoek naar een dialoog met de staat

Sinds een week gaat mijn aandacht uit naar twee onderwerpen die constant aan de orde zijn in de nieuwsberichten van de media: enerzijds de onzekerheid die zich manifesteert in verschillende gevallen van kidnapping en moord en, anderzijds, de inspanningen van de georganiseerde sectoren van de maatschappij om te overleggen met de pas verkozen nieuwe leiders om ze te overtuigen deel te nemen aan opbouwende initiatieven en zich te engageren in projecten die dragers zijn van toekomst en van verandering.

Ondanks de achtereenvolgende crisissen van de voorbije twintig jaar heeft de Haïtiaanse maatschappij op het stuk van politieke en burgerrechten wel het een en het ander bereikt. Diverse sectoren zijn er in geslaagd organisaties uit de grond te stampen en in leven te houden; in die verenigingen wisselen zij meningen uit en formuleren zij alternatieven. Dat is het geval voor organisaties die zich inlaten met opvoeding, gezondheid, vrouwenrechten, of voor organisaties die opkomen voor kinderen, migranten, kunstenaars…

Terwijl door gebrek aan een adequaat beleid de omgeving verder degradeert, organiseren jongerenverenigingen en inwoners van de secondaire steden festivals en beurzen om het potentieel van hun streek in de kijker te zetten met de bedoeling de lokale ontwikkeling te stimuleren. Anderen zijn dan weer bezig met het formuleren van voorstellen die ze voorleggen aan de autoriteiten om zo bij te dragen tot oplossingen voor de problemen waarmee de samenleving worstelt. De initiatiefnemers van dergelijke démarches zoeken steeds meer aansluiting bij de autoriteiten die op de een of andere manier verantwoordelijkheid moeten opnemen opdat dromen en eisen werkelijkheid worden.

Wat nieuw is bij dit alles, is het bewustzijn dat de overheid het belang van deelname van de georganiseerde sectoren erkent en omgekeerd en het zoeken naar samenwerkingsverbanden om de ondernomen initiatieven slaag- en overlevingskansen te geven. Het is verder opmerkelijk dat deze samenwerkingsverbanden niet stoelen op een politieke of individuele klantenbinding, maar steunen op de erkenning dat zowel de georganiseerde sectoren als de overheid hun rol spelen in de ontwikkeling van het land.

Sinds haar ontstaan heeft de Haïtiaanse staat zich afgezet tegen de Haïtiaanse natie. De staat werd georganiseerd en onderhouden met de bedoeling de burgers en de burgeressen te onderdrukken en af te persen in het voordeel van een kleine minderheid. De tekenen van deze onenigheid komen tot uiting in de manier waarop het overheidsbestel georganiseerd is; in de relatievormen die de het overheidsapparaat onderhoudt met wie om een dienst verzoekt. Om te ontsnappen aan deze repressieve en vraatzuchtige staat, hebben op hun beurt de burgers vluchtstrategieën ontwikkeld door hun eigen wereld te creëren met eigen regels. Het gevolg van dit alles is dan ook een zwakke staat die niet in staat om zijn wetten te doen eerbiedigen; maar verder ook een samenleving zonder normen.

Het gebrek aan aansluiting van de Haïtiaanse staat bij haar eigen samenleving heeft enorme conflicten veroorzaakt en bijgedragen tot de verarming van haar bevolking. Deze situatie is niet langer houdbaar. De Haïtiaanse staat is ineengestort en slaagt er niet meer in haar traditionele rol te vervullen. Wat het ook moge kosten, zij moet nieuwe relaties definiëren en uitwerken met haar burgers, die op hun beurt ook op zoek zijn naar een nieuwe staat. Dit alles veronderstelt een mentaliteitswijziging, meer bepaald van de autoriteiten die gewend zijn aan een omgeving die de absolute macht toevertrouwt aan de chef. Evenzeer is een gedragsverandering vereist bij de organisaties van de civiele maatschappij die sedert lange tijd al antigezags- en anti-staatsreflexen ontwikkeld hebben.

Moge dit begin van dialoog doorgaan, zich versterken en zich ontwikkelen voor het welzijn van Haïti.

Colette Lespinasse
1 september 2006