Over eten en drinken

“Waarom breng je het water en de wijn niet mee in huis?” zegt de inlandse zuster. Het is niet de eerste keer dat ik die vraag te horen krijg, maar ditmaal spreekt de brave religieuze met nadruk. Het gaat om de halfvolle kannetjes water en wijn die na de eerste zondagsmis in de kerk zijn blijven staan. Zo’n scheutje drank een paar uur onbewaakt achterlaten, is een ernstig vergrijp. Discussiëren over de zaak doe ik liever niet, want je praat gewoon naast elkaar, vanuit twee verschillende culturen.

Eten en drinken in een tropisch klimaat vraagt enkele voorzorgen. Elk reisbureau geeft zijn klanten inlichtingen over drinkbaar water, het risico van ongewassen groenten, het gevaar bij plotse temperatuurschommelingen. In Haïti komen er heel wat problemen bij, die in geen enkele reisfolder worden vermeld. De onbekende wereld van zwarte magie en ook het toedienen van vergif zijn een realiteit. Men kan iets in je eten of drinken doen om je afwezig, lui, agressief of verliefd te maken. Men kan ook een vergif toedienen dat zorgt voor een lang aftakelingsproces of voor een plotse dood…

De achterdocht en het wantrouwen in verband met eten en drinken zijn groot bij alle lagen van de bevolking. Als een man de maaltijd niet wil eten die zijn vrouw heeft klaargemaakt, zegt dit niets over de kookkunst van zijn vrouw. Het heeft alles te maken met een relatie die stuk is en met de schrik van de man. Als de inlandse zuster zich druk maakt over een half kannetje water, gaat het om hetzelfde wantrouwen. Je weet immers nooit of iemand je “iets” wil aandoen. Water en wijn van de zondagsmis zouden de ideale elementen kunnen worden voor de volmaakte misdaad. Dat wij zo achteloos en slordig zijn op dit terrein begrijpen de mensen niet.

In deze wereld van wantrouwen heeft de vrouw die aan de kookpot staat een belangrijke rol. Ze doet veel meer dan een maaltijd verzorgen. Ze observeert wat haar buitenlandse gasten graag eten en welke inlandse gerechten op een blanke maag blijven liggen. Elke keukenvrouw heeft ook enkele eigen principes waarvan ze niet afwijkt. Dat er bij blanken zoveel kanker voorkomt, is gewoon omdat men ginds het vlees niet voldoende bakt. Er komt dus alleen goed gebakken vlees op je bord, want de vrouw uit de keuken voelt zich verantwoordelijk voor je gezondheid en je veiligheid.

Een goede keukenvrouw weet ook iets over planten en kruiden. Voor sommige kwalen hebben haar drankjes meer effect dan westerse geneesmiddelen. Inlandse thee is bijzonder goed bij griep of bronchitis, diarree of constipatie. Als je vraagt naar de samenstelling van het drankje, verneem je een paar namen van planten en kruiden, maar met een mysterieuze glimlach zegt men dat je ook niet alles mag weten over het drankje, want dan zou het zijn kracht verliezen.

Soms sta je toch wel heel perplex bij een gebeuren. Op een dag komt madame Gaspar langs met een mooi geschenk: een volle kruik “chadèk” vruchtensap. Fris vruchtensap smaakt heerlijk bij het ontbijt en madame Gaspar weet dat ik chadèk verkies. Ik ben bijzonder blij met de fijne attentie. Op de galerij wordt nog een tijdje nagepraat en gelachen, ons keukenvolk brengt een stukje taart voor de bezoekster. Bij het afscheid is er een hartelijke omhelzing en er worden plannen gemaakt voor een tegenbezoekje. Onmiddellijk na het vertrek van de bezoekster neemt de keukenvrouw de kruik vruchtensap en giet heel de inhoud in de afwasbak. Vooraleer ik iets kan zeggen, verneem ik al de uitleg: “Ik zorg hier voor eten en drinken in huis” zegt de keukenvrouw met nadruk. “Wil madame Gaspar een geschenk geven, dan brengt ze mij de vruchten, ik zal dan zorgen voor het sap.” Meer uitleg is overbodig.

Mensen uit de keuken zeggen wel eens dat eten klaar maken voor een buitenlander eenvoudiger is dan voor de eigen mensen. Misschien is dat wel waar. Vers vruchtensap met een eitje of confituur is een lekker ontbijt voor een blanke, en één warme maaltijd per dag is voldoende voor hem. Bij een Haïtiaan ligt het wel anders. Hij kan inderdaad een paar dagen leven met een paar kruimels, maar als er voldoende voedsel ter beschikking is, verlangt hij drie warme maaltijden en hij heeft ook graag zijn zeg in de keuze van de maaltijd.

Toch is er iets meer. Koken voor een blanke is zoveel eenvoudiger omdat hij niets afweet van die ingewikkelde wereld van vloeken en vervloeken, van wantrouwen en achterdocht. Voor één keer is het best onwetend te zijn.

Raymond De Caluwé
1 september 2006

Meer artikels uit deze rubriek