Overpeinzingen na het zesde/eerste bezoek aan Haïti


Alessandra Spalletto en Greet Schaumans (vlnr)

Dubbelinterview: Greet Schaumans (VHO) en Alessandra Spalletta (EHO)

Greet Schaumans en Alessandra Spalletta verbleven van 8 tot 21 mei in Haïti, voornamelijk in de hoofdstad Port-au-Prince. Voor Alessandra, op het moment van ons interview overigens nog maar net terug uit de Verenigde Staten van een internationale conferentie over Haïti, was het haar eerste verblijf, Greet, had het land al vijf keer eerder bezocht. Het leek ons leuk de ervaringen van beide reizigsters eens met elkaar te confronteren. Tijd voor een dubbelinterview dus, maar we laten hen eerst even zichzelf voorstellen.

Alessandra: Ik werk sinds oktober 2003 voor het Europees Haïti Overleg (Coordination Europe-Haïti). Behalve België nemen nog zeven andere Europese landen daaraan deel: Nederland, Ierland, Spanje, Zwitserland, Frankrijk, Engeland en Duitsland. Elk land wordt vertegenwoordigd door een platform van NGO’s, bijvoorbeeld Frankrijk door het Collectif Haïti de France, België door het Vlaams Haïti Overleg, Engeland door o.a. de Haïti Support Group, Duitsland door Misereor enz. Elke twee maand komen we in Brussel samen in de lokalen van Broederlijk Delen. Alle NGO’s hebben hun partnerorganisaties in Haïti, samen zijn dat er een 110-tal. Onze belangrijkste taak bestaat erin aan lobbying te doen bij de Europese instellingen.

2004, de verjaardag van tweehonderd jaar Haïtiaanse onafhankelijkheid, was een mooi moment om met onze activiteiten te beginnen. Eind 2003 was Haïti in Europa immers een beetje vergeten. Omdat het land één van de artikelen van de Overeenkomst van Cotonou had overtreden, werd het in 2001 getroffen door een economisch embargo, alle bilaterale hulp werd opgeschort. We wilden het land terug voor het voetlicht brengen, maar zoals jullie wel weten hebben de politieke gebeurtenissen op het eiland sinds december 2003 ons een beetje ingehaald. Het komt er nu op aan het land niet weer uit het oog te verliezen, daarom willen we in het najaar van 2004 een Europese tournee organiseren voor een zeskoppige Haïtiaanse delegatie. Er zullen activiteiten plaatsvinden in verschillende landen en de delegatie zal gedurende twee weken in contact worden gebracht met vertegenwoordigers van regeringen en Europese instellingen. Wij zijn naar Haïti geweest onder meer om ons te informeren over de keuze van de delegatieleden.

Greet: Ik ben regioverantwoordelijke voor Haïti bij Broederlijk Delen en voorzitter van het Vlaams Haïti Overleg. In 1999 ben ik de eerste maal in Haïti geweest, nu was het de zesde keer. Eigenlijk had ik nu twee petten op, enerzijds begeleidde ik Alessandra in het kader van het Europees Haïti Overleg, anderzijds wou ik als regioverantwoordelijke ook een aantal van onze partnerorganisaties en coöperanten bezoeken. Broederlijk Delen heeft op dit moment immers vijf medewerkers in Haïti en een twaalftal partnerorganisaties. Zo’n reis is dan het geschikte moment om van gedachten te wisselen over problemen, mogelijkheden en het nuttige gebruik van de fondsen.

Ik heb van elk van jullie een verslag onder ogen gehad. Heb ik het juist voor wanneer ik zeg dat de tekst van Alessandra, die Haïti voor de eerste keer bezocht, tamelijk optimistisch is en die van Greet meer realistisch?

De Haïtiaanse cultuur heeft doorheen haar geschiedenis het verlangen naar samenwerking grotendeels verloren, daarom is het positief dat het Europees Haïti Overleg er toch in slaagt om een 110-tal personen rond dezelfde tafel te krijgen. (Alessandra)

Het land uit het slop halen ...

Greet: Haïti blijft een fascinerend land en het blijft moeilijk om te voorspellen hoe het in de verdere toekomst zal evolueren. Zo voelden we tijdens mijn vorig bezoek in oktober 2003 wel aan dat er allerhande dingen onderhuids bezig waren. We zagen dat de temperatuur steeg, en dat de toenmalige toestand niet kon blijven duren, maar het was moeilijk alle krachten exact in te schatten en te benoemen. Langs de ene kant waren er veel verwijten, men was het allemaal beu en het kon zo niet meer verder, maar langs de andere kant waren er weinig positieve voorstellen te horen. Ook nu weer: zelfs als men weet wat er zou moeten gebeuren, spreekt men zelden of nooit over de concrete aanpak. De verwerkelijking blijft veelal uit. Dat is een taai probleem in Haïti en ik heb er nog altijd geen echte verklaring voor gevonden. Is het misschien iets typisch Afrikaans, of heeft het iets met de geschiedenis van dat land te maken, ik ben er nog niet uit.

Ben je dat aspect van de Haïtianen vroeger nog tegen gekomen?

Greet: Ja, het is zeker niet nieuw. Maar misschien is die houding wel een wezenlijk onderdeel van een land dat op zoek gaat naar een democratisch systeem. Eens men het juk van de onderdrukking heeft afgeschud en een klein beetje van de vrijheid heeft geproefd, blijkt het toch moeilijk te zijn om die vrijheid in positieve zin te gebruiken.

Alessandra: De Haïtianen hebben het natuurlijk niet gemakkelijk want ze zijn eeuwen lang onderdrukt geweest. Daardoor is er ook geen leidende klasse in het land gevormd. Slaaf zijn, behoort als het ware tot het collectieve geheugen van de Haïtiaan. Ik zou een vergelijking met andere, bijvoorbeeld Afrikaanse landen kunnen maken.

Dat zou interessant kunnen zijn.

Alessandra: Laten we als voorbeeld Mali nemen. Ik heb dat land ooit bezocht, het is volgens alle indicatoren werkelijk één van de armste ter wereld. Port-au-Prince was daarom voor mij misschien nog niet eens zó shockerend. Maar er is wel een verschil: in Bamoko, de hoofdstad met een rijke traditie, gebruiken de armen en de rijken dezelfde ruimte. Het centrum van de stad is overigens de sloppenwijk geworden. Niets daarvan in Port-au-Prince, waar arm en rijk zeer duidelijk van elkaar gescheiden leven, zonder contact. De stad is in twee verdeeld, bovenaan wonen de rijken en onderaan de armen. In het rijke deel waan je je soms gewoon in Spanje of in Italië, maar in het arme deel heb ik de kracht van de mensen gezien.

Slaaf zijn, behoort als het ware tot het collectieve geheugen van de Haïtiaan. (Alessandra)

Contacten met het onderwijs ...

Kan je ons daar wat meer over vertellen?

Alessandra: In de ogen van de straatventers merk je de kracht om vol te houden en desnoods telkens weer te herbeginnen. Dat soort dynamiek ontmoet je als het ware meer op straat dan in contacten met partnerorganisaties. De medewerkers van deze organisaties hebben meestal gestudeerd en hun benadering is veel meer theoretisch. Ze willen wel iets aan de toestand veranderen, maar tegelijkertijd hebben ze angst dat het niet van een leien dakje zal lopen en dat ze misschien weer de fouten van vroeger zullen maken. Ik denk dat dit toch een menselijke reactie is, maar langs de andere kant meen ik dat men in Afrika meer open met problemen omgaat. De Haitïanen zijn soms erg wantrouwig en bang om weer eens uitgebuit te worden.

Greet, kan jij dat laatste bevestigen?

Greet: Ja, ik vind dat het wantrouwen toegenomen is, zeker als ik het vergelijk met vroeger. Het heeft zonder twijfel te maken met wat er gebeurd is na de komst van Aristide. De hoop van de mensen was erg groot tijdens de eerste zeven maanden van zijn beleid. Er was toen een enorme mobilisatie van de bevolking om eindelijk grote schoonmaak te houden en de droom van een beter leven te realiseren. Maar de laatste drie jaren begon men meer en meer te beseffen dat Aristide die droom niet kon waarmaken. Er kwamen geen echte veranderingen in het land, integendeel er was terug alom uitbuiting en corruptie. Veel mensen voelden zich ronduit bedrogen.

Ze voelden het verraad nog pijnlijker aan als onder de Duvaliers?

Greet: Inderdaad, voor de gewone mensen was het dubbel pijnlijk omdat ze via Lavalas voor de eerste keer echt aan politiek hadden kunnen doen. Ze werden echter in de steek gelaten door de politici in wie ze hun vertrouwen hadden gesteld. Dat kwam zonder twijfel hard aan. Ik zie evenwel nog een ander aspect aan dat wantrouwen. Vele basisbewegingen merken na eerste goede resultaten dat hun verdere initiatieven keer op keer mislukken. Er beginnen op een zeker niveau allerhande onduidelijke krachten van tegenwerking of recuperatie te spelen. Het lijkt erop alsof goede ideeën geen uitwerking mógen krijgen! Dat fenomeen heeft me al dikwijls getroffen.


Foto: Patryk Wezowski
Eens men het juk van de onderdrukking heeft afgeschud en een klein beetje van de vrijheid heeft geproefd, blijkt het toch moeilijk te zijn om die vrijheid in positieve zin te gebruiken. (Greet)

Kunnen jullie van dat fenomeen eens een concreet voorbeeld geven?

Alessandra: Er is in het land een duidelijk gebrek aan sociale cohesie. Telkens er een goed initiatief opduikt, gaat het ten onder aan individualisme, omdat iedereen de goede ideeën alleen voor zichzelf wil houden.

Greet: Inderdaad, het heeft iets te maken met een zeker aspect van de Haïtiaanse mentaliteit. ‘Alleen een idee van mijzelf is een goed idee’. Daarom komt het er toch zo moeilijk van om voor bepaalde problemen eens rond de tafel te gaan zitten en opvattingen uit te wisselen. Dialoog en compromis liggen soms erg moeilijk. Dat is voor ons ook een beetje de doelstelling geweest van het Europees Haïti Overleg. Als we willen werken aan een oplossing voor Haïtiaanse problemen moeten niet alleen wij, maar ook zij de hoofden bij mekaar steken. Ik kan daar een voorbeeld van geven, echter zonder namen te noemen. Zo hadden een aantal van onze partnerorganisaties ginder besloten om nauwer samen te werken. Welnu, dat verloopt nu al meer dan twee jaar in een ongelooflijk traag tempo. Eén of twee willen echt wel vooruit, maar de andere….. Ofwel struikelt men over de financiële kwestie, ofwel gaat het over formuleringen, maar het is toch dikwijls een discussie over hoe elke vereniging er zelf het beste kan uitkomen. In de politiek zie je hetzelfde. Het grote aantal van politieke partijen op Haïti spreekt eigenlijk boekdelen: ‘Ik heb bepaalde ideeën, ík wil alleen díe ideeën politiek vorm geven, desnoods met een beperkt aantal volgelingen.’ Men streeft niet naar een programma dat op de eerste plaats de gehele bevolking zou kunnen ten goede komen.

Alessandra: Dat individualisme heeft naar mijn gevoel met de teloorgang van bepaalde waarden te maken. De Haïtiaanse cultuur heeft doorheen haar geschiedenis het verlangen naar samenwerking grotendeels verloren, daarom is het positief dat het Europees Haïti Overleg er toch in slaagt om een 110-tal personen rond dezelfde tafel te krijgen. Dat is een mooi resultaat, en voor Haïti helemaal niet zo evident!

Greet: Tijdens ons bezoek verklaarden heel wat Haitïanen dat het land zich op een historisch keerpunt bevond. En al heb ik me daarbij wel eens de bedenking gemaakt dat er al meerdere van die keerpunten zijn geweest, toch heb ik kunnen vaststellen dat het bewustzijnsniveau van de bevolking er echt op vooruit is gegaan. Het is niet omdat de mensen ongeletterd zijn dat ze geen besef hebben van wat er in het land omgaat. Ze weten dat nu veel beter dan vroeger. Ze beseffen dat ze zich beter moeten organiseren en zich niet mogen laten corrumperen. Ik blijf ondertussen natuurlijk wel met dat concrete voorbeeld zitten van die vrouwenbewegingen die een degelijke persoon hadden gekozen om hen te vertegenwoordigen. Zes maand later was die persoon al compleet veranderd. Het blijft onduidelijk of dit werd veroorzaakt door de druk van de macht, of dat hij werd omgekocht.

Jullie hebben ook twee mandatarissen ontmoet, de Minister van Landbouw en de Staatssecretaris voor het Milieu. Hebben jullie een goed gesprek gehad?

Via Aristides Lavalasbeweging hebben de mensen voor de eerste keer echt aan politiek kunnen doen. Ze werden echter in de steek gelaten door de politici in wie ze hun vertrouwen hadden gesteld. (Greet)

Greet: Ik was wel onder de indruk van het onderhoud met de minister van Landbouw. Hij is goed op de hoogte van de wereld van de NGO’s en kent echt de landbouwproblemen. Hij weet wel degelijk wat er te doen staat. De ideeën zijn er dus, maar de grote vraag blijft hoe die kunnen worden gerealiseerd. Het gebrek aan fondsen en de mogelijke corruptie maken het niet vanzelfsprekend. Denk bijvoorbeeld aan het fameuze verhaal van de meststoffen. Die waren in het groot aangeschaft, maar door het enorme aantal tussenpersonen werd de prijs voor de kleine boer op het einde onbetaalbaar. Men begon zelfs met enige ironie te spreken van ‘het witte poeder’, het was bijna even duur. Moreel gesproken zat er hier dus iets grondig fout, en zonder mentaliteitswijziging zal men het dan ook niet redden. Toch is er goede wil aanwezig, en heb ik het gevoel dat de bevolking bereid is aan de overheid vertrouwen te schenken van zodra ze meer rechtvaardigheid zal ervaren. De minister is er zich ook van bewust dat de politiek moet aanleunen bij wat de boerenorganisaties verwachten en dat er dringend een einde moet komen aan de onbeperkte invoer van voedingsproducten die thans nog steeds minder kosten dan de lokale producten.

Alessandra: Er zijn inderdaad veel goede ideeën, er loopt zelfs een speciaal tweejarig programma om het land uit het slop te halen, en de regering bestaat dan ook voor een groot deel uit deskundigen, maar het geld ontbreekt te dikwijls.

Greet: De huidige staatssecretaris voor het Milieu heeft vroeger ook al diezelfde functie bekleed, als ik het me goed herinner was het tijdens de beginperiode van Aristide. Tien jaar geleden had hij reeds een grondige studie gemaakt over het afvalprobleem in Port-au-Prince en had hij oplossingen voorgesteld. Tevens had hij een weeginstallatie aangekocht, die echter nooit kon gebruikt worden omdat de onderdelen over het ganse land terechtkwamen. Zijn voorstellen van toen, om de bevolking te sensibiliseren en om afval te recycleren, had hij nu onaangeroerd in dezelfde kast teruggevonden, er was niets, maar dan ook niets mee gedaan. Daar waren nochtans interessante initiatieven bij, er waren contacten gelegd met scholen, er was gezocht naar alternatieven voor het houtskoolverbruik, er was een studie over het hergebruik van plastic in meubelen. De uitvoering was helaas in de schuif blijven liggen, waarschijnlijk waren Haïtiaanse ondernemers toen niet geïnteresseerd. De vraag blijft of die mensen nu wel gaan bereid zijn om in hun land te investeren.

Alessandra: Laten we hopen dat ze langzaamaan het nut daarvan zullen inzien. Het is bijna een morele opdracht. Als men echt wil dat het land verandert, zal men inspanningen moeten leveren.

Greet: Zelfs als men het gevoel heeft dat er ergens een duistere kracht aan het tegenwerken is. Daarom moet men vooral vermijden dat er beslissingen genomen worden over de hoofden van de mensen heen.

Paul De Wolf
1 september 2004

Meer artikels uit deze Lambi