Prioriteiten voor Haïti


"Eau Miracle - moi je bois Eau Miracle, et vous?" (foto: Gerrit Matton)

Analyse na twee jaar werken als coöperante in Haïti

Hieronder volgt een niet exhaustieve lijst van de prioriteiten voor Haïti zoals ik die zie na een verblijf van acht maanden in 2008-2009, hoofdzakelijk in Port-au-Prince, waarnaar ik door de niet-gouvernementele organisatie Broederlijk Delen werd uitgezonden als coöperante. Deze prioriteiten lijken me haalbaar, maar de huidige president is in mijn ogen een toerist.

Herbebossing op grote schaal

Een massale herbebossing van Haïti dringende noodzaak. Haïti is kaal geplukt. De minstee regen veroorzaakt overstromingen. Het water gutst voort, het dringt niet in de grond. Er zijn voortdurend grondverschuivingen. De erosie is met het blote oog waarneembaar, met name in de bergen.
De landbouwproductie lijdt daaronder. Haïti is niet alleen het armste, maar ook het meest ontboste land van Amerika, en er is een duidelijk verband tussen die twee aspecten. Ontwikkeling lukt niet zonder zorg voor het milieu.

Tussen het cycloonseizoen van september 2009, dat enorme schade heeft aangericht, en dat van 2009 dat binnenkort aankomt, zijn er geen betekenisvolle preventiemaatregelen genomen. Eenentwintig cyclonen bedreigen thans de regio.

Handenarbeid is aangewezen, in een land waar de werkloosheid welig tiert, zonder daarom het werk op het veld te verstoren.
De herbebossing moet natuurlijk gepaard gaan met een tijdelijk kapverbod. Vermits houtskool de energiebron is van de volksmassa’s (koken, strijken…), moet er een andere energiebron worden gesubsidieerd.

De gevangenissen ontvolken

De gevangenissen op Haïti zijn plaatsen waar de mensenrechten op flagrante wijze geschonden worden. Vaak is er sprake van onmenselijke en vernederende behandeling van gevangenen. Door de promiscuïteit zijn de gevangenissen ook haarden van ziekte. Het is zaak andere gebouwen te gebruiken in afwachting van de bouw van nieuwe gevangenissen.

De Pénitencier National van Port-au-Prince werd gebouwd voor achthonderd gevangenen. Thans verblijven er mere dan 4.000, allemaal armen, want de anderen weten meestal hun vrijlating te kopen.

Investeren in landbouw

De landbouw, die aan zijn lot wordt overgelaten, ligt er archaïsch bij, in een bergachtig land dat evenwel mogelijkheden biedt voor de branche. Aan de positieve zijde valt te vermelden de irrigatiesystemen die ik heb gezien. Maar er is ook veel verspilling, en onder andere het wegennet laat te wensen over (ongetwijfeld ook een prioriteit, al zou ik eerder in treinen investeren als er een doorgang tussen de bergen kan worden gemaakt).
Ik heb suikerbananen en gezouten bananen gezien, erwten, noten, rijst, fruiten, groenten… (de Haïtianen hebben een gezonde culinaire traditie). De rijst die uit de Verenigde Staten komt, is goedkoper. Hoe zou je willen dat de Haïtiaanse boer kunnen optornen tegen Europese, Amerikaanse en andere overbeschermde producenten? De kosten van levensonderhoud lopen in Haïti hoog op, minstens even hoog als in België, omdat er zoveel goederen worden ingevoerd.

Het recente rapport van professor Paul Collier in het kader van de Verenigde Naties (zie Lambi 38, juni 2009, blz. 11-13 ; nvdr) dringt meer aan op vrijhandelszones dan op ontwikkeling van de landbouw. Niettemin wordt er in het document op het potentiële belang van de mangokweek gewezen. Ik voeg er aan toe dat het aanbeveling verdient de landbouwsector te hervormen alvorens over uitvoer te praten.
De uittocht van het platteland naar de stad is groot. Boeren worden met de nek aangekeken, en dus worden jongeren bijvoorbeeld liever « taxibrommer », en richten zij hun blik naar het buitenland, voornamelijk naar de Verenigde Staten.

De boeren hebben heimwee naar vroeger tijden, toen het hen een beetje beter verging. Zij situeren de ommekeer begin jaren tachtig, toen dictator Duvalier hun Creoolse varkens officieel om redenen van ziekte liet afslachten en vervangen door meer kwetsbare Amerikaanse varkens.

De corruptie bestrijden

Transparency International plaatst Haïti tussen de meest corrupte landen. Bepaalde schandalen komen het publiek ter ore, maar het gaat duidelijk alleen maar om het topje van de ijsberg. Er moeten normen worden uitgevaardigd.

In de kranten is er vaak sprake van de miljoenen die door de internationale gemeenschap ter beschikking worden gesteld, maar waarvan de gevolgen amper zichtbaar zijn. In dit land is er niets bij de tijd (afgezien van enkele weken en de mobiele telefonie), van investeringen is geen spoor te bekennen. Port-au-Prince bestaat grotendeels uit sloppenwijken zonder riolering, zonder water, zonder elektriciteit.

Een belangrijk politiek probleem zijn de drugs die door Haïti passeren. Het gaat om witteboordencriminaliteit, begaan door mensen op hoge posten binnen het besteld.

Elektriciteit

Thans wordt er in de steden op onregelmatige basis vier uur elektriciteit per dag geleverd. Dat leidt tot een verhoging van de productiekosten, want stroomgeneratoren kosten veel geld en vormen een verkwisting.

Het gebrek aan werkgelegenheid is één van de belangrijkste problemen van het land. Wel is de veiligheid in belangrijke mate verbeterd. Bij wijze van voorbeeld: gedurende acht maanden ben ik in Port-au-Prince met het openbaar vervoer en te voet naar mijn werk gegaan, zonder daarbij problemen te ondervinden ten gevolge van de alom aanwezige misère.

Het hoofd van de VN-troepen (Minustah), die sinds enkele jaren in het land aanwezig zijn, bevestigt dat het land zijn slechte reputatie niet verdient. De fabrieken vallen op één hand te tellen.


Basisschool Cap Rouge (foto: Liesbet De Pooter)

Tijdens de Duvalier-dictatuur was er 24 uur op 24 elektriciteit en drinkbaar water. Dat bewijst dat elektriciteit een probleem van beheer is, en niet van capaciteit.

Er loopt een nationaal debat over het minimumloon. Thans bedraagt dat 70 gourdes per dag, dat is ongeveer 1,75 USD. De parlementsleden hebben een nieuw minimum van 200 gourdes per dag goedgekeurd. De president heeft zich daartegen verzet, zich beroepend op de concurrentiekracht.

School voor allen

De sinds 1987 van kracht zijnde Haïitiaanse grondwet heeft het basisonderwijs verplicht gemaakt. De realiteit ziet er ander uit. De meerderheid van de scholen en universiteiten zijn in privé-handen. Zelfs de openbare scholen zijn niet gratis. Voor de gezinnen betreft het een grote uitgavenpost, die ze lang niet allemaal aan kunnen.

Een groot probleem vormen de zogenaamde “restaveks”, kinderen die door hun arme familie aan andere families worden toevertrouwd in de hoop dat ze daar een betere toekomst zullen krijgen. Vaak worden zij huisslaafjes.

Ook wat er onder onderwijs wordt verstaan, zou moeten evolueren. Nu blijft het vaak bij van buiten leren…

Ook kan melding worden gemaakt van het feit dat het onderwijs in het Frans plaats vindt. Sinds kort wordt er gelukkig ook in de lange tijd misprezen taal van het volk, het Creools, onderwezen. Het Frans biedt wel een venster op de wereld, op voorwaarde dat de leraar het goed beheerst.

De openbare universiteiten genieten een goede reputatie. De toegang wordt geregeld via examens, afgezien van enig favoritisme in de coulissen.
Voor de volwassen bevolking zouden er op grote schaal alfabetiseringscampagnes moeten worden opgezet.

h1. Gezondheid voor allen

De middelen voor het stelsel van de volksgezondheid moeten worden verhoogd. (Bij mijn aankomst in Port-au-Prince werd ik voor het openbaar ziekenhuis van de hoofdstad gewaarschuwd: blijf er weg, zelfs al ben je in coma).

Daarnaast zijn er de particuliere ziekenhuis die goede diensten leveren.

In het binnenland is er een tekort aan medische instellingen.

Vanuit milieuoogpunt zijn de vervuiling door auto’s (oude wagens en jeeps) en het verbranden van plastic probleempunten.

Decentralisatie

De Haïtianen zijn her erover eens dat hun land overgecentraliseerd is. Port-au-Prince is administratief onvermijdbaar, hetgeen heel wat kosten met zich meebrengt. In de hoofdstad vind je naar verluidt ook de beste scholen.

Het aantal auto’s in Port-au-Prince is niet buitenmatig hoog, maar toch al voldoende om het verkeer te doen stroppen, mede door het systeem van parallelle straten zonder dwarsverbindingen.

Conclusies

« Nap degaje » (een mens past zich aan, trekt zich uit de slag) zeggen de Haïtanen, dat moedige volk. Maar het land heeft het erg te verduren, het is een ecologische catastrofe.

De grootste stroom buitenlandse financiële hulp komt van de diaspora, de Haïtianen die in het buitenland verblijven, maar in plaats van te worden geïnvesteerd, wordt dat geld grotendeels uitgegeven aan dagelijkse consumptiegoederen. In deze tijden van crisis neemt die geldstroom ook af.

Diane
1 september 2009

Meer artikels uit deze rubriek