Soleil d’espoir

Gedicht voor Haïti

Op zondag 7 februari organiseerde de RIS Aalst i.s.m. de Stad Aalst een solidariteitsbijeenkomst rond Haïti. Naast getuigenissen van mensen die in Haïti waren tijdens de aardbeving bracht Rudi De Koker, lid van de RIS, ook een gedicht voor de vele kinderen in Haïti.

een meneer met een geweer zegt
dat ik in de rij moet staan
zoals ik dat op school moest doen
maar er is geen rij
alleen een mierenhoop van mensen
die rollen en vechten
en aan een ijzeren hek kleven.

mijn school is ook verdwenen
enkel resten grote stenen
waaronder mijn vriendjes liggen
vergeten door le bon dieu
over wie de zuster vertelde
dat hij mij beschermen zou

ik strek mijn armen
door het ijzeren gordijn
dat mij scheidt van water
en van een doosje met een kruis

honger en dorst heb ik
word samengeperst door grote mensen
die schreeuwen en huilen
grote mensen die mijn stem niet horen

de vrachtwagen rijdt weg
geladen nog met hoop

straks word ik misschien verkocht
voor vijftig dollar heeft iemand mij gezegd
verkocht aan verre vreemde mensen
ergens diep in het binnenland
of misschien kan ik met een bootje
naar Amerika

Amerika, hoe zal ik schrijven vandaar
mijn potloden lagen in een doosje
naast mijn matras
samen met een schrift
waarin ik altijd zonnen tekende

maar wat zal ik nog tekenen
wat zal ik nog schrijven
en naar wie zal ik een brief sturen
naar Naika mijn lievelingszusje
die begraven ligt
in ons huisje dat ik niet meer vind
halfweg stond het op de heuvel

of zal ik schrijven naar mezelf
naar Abandon dat is mijn nieuwe naam
die een meneer met een geweer mij gisteren gaf
hij hing een plaatje rond mijn nek
zodat ik niet vergeten zal
hoe ik voortaan moet heten

en zal ik de zon nog tekenen
die boven cité du soleil
rode vlekken op mijn gezicht
blijft branden

en waar zal ik nog kunnen spelen
met mijn plankje waaronder
mijn sterke vader vier wieltjes
had genageld
dat was mijn auto
de auto die ik met een touwtje
voorttrok in het zand van onze straat
de straat die nu niet meer bestaat

de zuster zegt dat ik een liedje
moet zingen
een liedje van espoir
maar mijn stem is veel te hees
veel te hees van al mijn roepen

liever zou ik mij verschuilen
ergens in een hoekje
onder een plastiek
een hoekje waar ik nog kan huilen

maar jongens zoals jij zei vader
jongens zoals jij
die huilen niet
dus lachen zal ik
en kom ik morgen misschien
op de televisie

dat zegt een andere meneer
die met een vliegtuig kwam
uit een rijk land van ver over de zee
brengt hij mij ook een nieuw potlood mee?

Rudi De Koker
7 februari 2010