Straffeloosheid creëert een onaantastbare kaste in Haïti

Jean Marie Vincent
Jean Marie Vincent

Op 28 augustus jl. werd de twintigste verjaardag herdacht van de brutale moord op Jean Marie Vincent. In ’94 werd hij doodgeschoten aan de ingang van het huis van zijn congregatie, de Montfortanen. Haïti leefde toen onder het zeer repressieve regime van luitenant-generaal Raoul Cedras, die op 30 september 1991 een staatsgreep pleegde tegen de nog geen jaar eerder eerste democratisch verkozen president Bertrand Aristide. Vincent was een geëngageerd priester, vormingswerker en sociaal ondernemer. Tussen 1971 en 1987 was hij één van de begeleiders van de boerenbeweging ‘Tèt Ansanm’ in het Noordwesten, die later uitgroeide tot de nationaal georganiseerde boerenbeweging ‘Tèt Kole Ti Peyizan’. Tot vandaag, 20 jaar later dus, lopen zijn moordenaars nog steeds vrij rond. Het is één van de sprekende voorbeelden die het klimaat van straffeloosheid in Haïti illustreren.

Een onverwachte terugkeer

De terugkeer van ex-dictator Jean Claude Duvalier op 16 januari 2011 in Port Au Prince was de aanleiding voor het oprichten van het ‘Collectif Contre l’Impunité’ in Haïti. Het Collectif geeft ons een kader en een stand van zaken: “In Haïti leven we sinds de Duvalier-dictatuur in een systeem van absolute straffeloosheid en een veralgemeende dwingelandij met dramatische gevolgen voor de sociale structuur en het gedrag van de mensen. De straffeloosheid aan de gemeenschap opgedrongen door een repressief en gewelddadig staatsbestel is de norm geworden en is aanvaard door een groot deel van de bevolking als een normale dimensie van het dagelijks leven. De politieke en economische elites gaan in de fout en zijn zeker van straffeloosheid, de machtige schuldigen vleien zich zelfs met de straffeloosheid. De controle van de macht (politiek en economisch) wordt zelf synoniem van straffeloosheid en doet zo een klasse van onaantastbaren ontstaan. De totale afwezigheid of het gebrek aan bestraffing in de Haïtiaanse samenleving daagt de wetgeving uit, het gezond verstand, de rede en de moraal.”
Het collectief tegen de straffeloosheid stelt zich drie doelen: ze willen dat er een proces komt tegen Jean–Claude Duvalier en andere verantwoordelijken van zijn dictatoriaal regime. De misdaden begaan door het Duvalier-regime van 1957 tot 1986 moeten worden uitgespit. En er moet werk gemaakt worden van het zo noodzakelijk collectief geheugen over die periode. Het Collectif gaat wel een enorme uitdaging aan. Op vele foto’s van plechtigheden naar aanleiding van het feest van de vlag, onafhankelijkheid of andere is Jean Claude Duvalier aanwezig tussen de autoriteiten in functie. Mensenrechtenorganisaties veroordelen dit scherp. Ze zien het als een poging om de oud-dictator te rehabiliteren. Duvalier die beschuldigd is van misdaden tegen de menselijkheid en van verduistering van overheidsgeld, blijkt zich vrij in het hele land te kunnen bewegen, terwijl hij volgens een gerechtelijke uitspraak zich enkel in Port au Prince maar beperkt mag verplaatsen. Al meer dan eens zijn de relaties en de vervlechting aangetoond van de huidige president en het Duvalier-regime. Zo is bijvoorbeeld een zoon van J-C Duvalier opgenomen in het adviescomité van huidig president Martelly. In de rechtszaak tegen J-C Duvalier verlopen de oproepingen van de slachtoffers uiterst langzaam en het Collectif richtte zich al een paar keer tot de Inter-Amerikaanse Commissie van de Mensenrechten (CIDH) om een correcte rechtsgang te bepleiten. De Haïtiaanse overheid komt haar afspraken evenwel niet na en allerlei vertragingsmanoeuvres worden opgezet.

Le Règne de l’Impunité
Le Règne de l’Impunité

Straffeloosheid verraadt slachtoffers

Na de Duvalierdictatuur komen nog een aantal zeer flagrante voorbeelden van straffeloosheid voor. Zonder pretentie volledig te willen zijn citeren we er toch een aantal belangrijke:
Op 23 juli 1987, worden in Jean Rabel 139 boeren vermoord door para-militairen en tonton macoutes (militie van Duvalier). Het is een wraakactie voor de massieve deelname van boeren in 1986 aan manifestaties tegen onrecht en uitbuiting. De moordenaars werden nooit verontrust. Een onderzoekscommissie werd opgezet in 1999 maar kwam nog steeds niet tot conclusies. De acties van de boeren waren mede het gevolg van het werk van de missionaire equipe in het Noordwesten waar ook de eerder geciteerde Jean-Marie Vincent toe behoorde.
Op 22 april 1994 worden in Raboteau een buitenwijk van Gonaïves aanhangers van Jean Bertrand Aristide vermoord door militairen. In 2004 besliste de strafrechtbank van Gonaïves, na een voorbeeldig gevoerd proces tot schadeloosstelling van de families en tot opsluiting van de daders. Op 3 mei 2005 verlaten de veroordeelden echter de gevangenis na een controversiële beslissing van het Hoog Gerechtshof van Haïti dat de straffen annuleert.
In oktober 1995 wordt een groot aantal kinderen het slachtoffer van de siropen Afébril en Valodon. De locaal door de laboratoria Pharval SA geproduceerde siropen waren besmet met een uit Duitsland geïmporteerde glycerine, basisproduct van de siropen. De families ontvingen een schadeloosstelling, maar het proces van de verantwoordelijken werd nog steeds niet gevoerd.
Op 3 april 2000 werden Jean Dominique, journalist en directeur van Radio Haïti Inter evenals de waker Jean Claude Loussaint in de koer van Radio Haïti Inter koelbloedig vermoord. De Organisatie van Amerikaanse Staten veroordeelde deze moord toen in volle verkiezingscampagne als een aanslag op de persvrijheid en de democratie. De verdachten werden herkend, maar het onderzoek liep vast, de verdachten konden ontsnappen uit de gevangenis, de rechter werd vervangen, getuigen stierven in soms duistere omstandigheden, de journalisten van Radio Haïti Inter werden fysiek aangevallen en de radio sloot ten slotte op 22 februari 2003.
De grondwet van maart 1987 voorziet nochtans in een onafhankelijke justitie, maar de noodzakelijke hervormingen van justitie, de nodige middelen en vooral het nodige engagement blijven uit om deze effectief te realiseren.

Het collectief geheugen

Arnold Antonin, een Haïtiaanse filmmaker bracht een documentaire uit ‘Le règne de l’impunité’, die vooral deze plaag in Haïti belicht vanaf 1957, moment waarop François Duvalier president werd tot nu. Antonin is gekend voor zijn sociaal en cultureel engagement en wil met deze documentaire vooral een bijdrage leveren aan het collectief geheugen van de Haïtianen en van de Haïtiaanse jeugd in het bijzonder. Zijn adagio is: “opdat het land een sprong zou maken naar vooruitgang moet er een breuk komen met de praktijken en gewoontes van straffeloosheid uit het verleden. Het is een noodzakelijke voorwaarde om tot een rechtsstaat te komen. Dikwijls oppert men het argument dat er een nationale verzoening moet komen om vooruit te gaan. Ik hoorde jongeren daarop argumenteren. Maar voor verzoening is het nodig dat er eerst waarheid en gerechtigheid komt. De schuldigen moeten worden gestraft en er moet herstel zijn. Het moet gedaan zijn met parodieën van rechtspleging. Er moet een onafhankelijke gerechtelijke macht komen.” De rechtszaak tegen Duvalier is zo’n zaak die een voorbeeld zou kunnen zijn om de breuk met het verleden te maken.
Wat de internationale gemeenschap betreft was er echt wel medeplichtigheid van de westerse regeringen, ondanks tijdelijke wrijvingen met de Duvalier dictatuur. We moeten niet vergeten dat de Berlijnse muur nog niet gevallen was en dat Duvalier alle tegenstanders van zijn regime als communist bestempelde. Zo nestelde hij zich in de goede gunsten van de grootmachten. Hij werd 25 jaar lang getolereerd en beschermd in Frankrijk. Dat hij nooit werd verontrust is een ware schande.
Voor een omslag van het justitieapparaat naar onafhankelijkheid is vooral veel vorming nodig binnen de gerechtelijke wereld, maar evengoed in de bredere samenleving waar straffeloosheid te lang is aanvaard als normaal. Het vormingswerk van NGO’s en Mensenrechtenorganisaties, dat deels al gebeurt, kan hierop inspelen en een substantiële bijdrage leveren in de vorming van de Haïtiaanse jongeren, maatschappelijke organisaties en de administraties. Het is een fundamentele basis voor een duurzame ontwikkeling.

Rhoddy Petit
18 oktober 2014

Meer artikels uit deze rubriek