"Verwaarloosde kinderen"

Studente Karolien, twee maanden stage in Haïti

Karolien, studente orthopedagogie werkte voor haar stage gedurende twee maanden in de Foyer Maurice Sixto in Port-au-Prince. De foyer zorgt voor opvang en bijscholing van restavek’s, jonge kinderen die als huisslaafjes werkzaam zijn bij Haïtiaanse families in de stad. Hier volgen enkele stukje uit haar dagboek.

3 september 2001

Ik zit hier in een bureau naast de kathedraal; hier kan ik emailen. De vliegtuigreis naar Chicago was zaliq, twee zetels voor mij alleen. Dan de vlucht naar Miami en Port-au-Prince: 7 uur te laat! Anne-Marie en Jos (Scheutist) stonden op mij te wachten. De warmte, 40 graden overdag en 35 graden ‘s nachts, is nog draaglijk. Ongeveer 40 muggenbeten op mijn benen. Lekker eten, geen last van mijn darmen. De wegen zijn vol putten en bulten, alleen berijdbaar per jeep. Veel straatkinderen. Een vuil land met propere mensen.

Hartelijke ontvangst. Eerste schooldag in een schooltje meegemaakt.

10 september 2001

Na een hele dag wachten en proberen hoop ik dat, als ik gedaan heb met typen, er nog steeds aansluiting met internet zal zijn. Zo typisch Haïti. Telefoon, water en elektriciteit zijn hier luxe. Deze week heb ik al veel gezien, gehoord, gedaan, geleerd. Ik spreek al enkele zinnen Creools. Ze hebben ook zeer lekker fruitsap en lekkere koffie.

Het huis waar ik logeer, ligt in de bergen; de temperatuur is er beter draaglijk. Vooral ‘s nachts. Prachtige sterrenhemels, vlinders, hagedissen… Wie geld heeft kan hier goed leven, de rest leeft in armoede. Als blank jong meisje ben ik een attractie, vooral voor jonge meisjes en adonissen. Mijn haar is fascinerend. De mensen gooien al hun vuil gewoon op straat en in de beken. Een verschrikkelijk vuile stad. De plattelandsvlucht die zeer sterk is, maakt dat er veel armoede is in de stad, want er is geen werk.

Ik verplaats mij binnen een beperkte regio reeds alleen over straat, te voet en met de taptap, het plaatselijk vervoer; er zijn geen haltes dus je moet zeer goed weten wat je moet doen en zeggen. De mensen zijn zeer gastvrij en hartelijk. Iedereen wil ook van alles weten over onze gewoonten. Ongeveer 100 muggenbeten sieren nu al mijn benen, maar ik hoop dat ik snel ‘immuun’ zal zijn voor deze pest.

23 september 2001

Deze week was zeer druk. Elke dag van 8u30 tot 17u30 gewerkt. In dit land en dit klimaat is dat enorm. Een meisje van de Foyer van 16 jaar is bevallen van een meisje, een ongelukje. Ze hebben mij gevraagd of ik doopmeter wil zijn…

Ik heb steeds boeiender gesprekken met het personeel in de foyer. Ze stellen mij veel vragen over uiteenlopende onderwerpen. Of ik versta dat de aarde rond de zon draait en niet omgekeerd; hoe het komt dat voor ons de USA niet het paradijs is. Ook vroegen ze mij uit over samenwonen zonder trouwen, over studeren, over onze landbouw, onze import, onze sociale zekerheid en belastingen,…

Ik ben deze week op een avond mee geweest naar een wake. De ‘matante’ van een van de meisjes die bij priester Miguel werkt was gestorven, maar ze was al oud en dan vieren de mensen feest. Drinken, eten, zingen en dansen bij die mensen thuis in van die kleien hutjes, verlicht met olielampjes. Zeer speciaal. Bij de gebeden en gezangen worden katholieke elementen vermengd met voodootradities: een magnifieke ervaring.

29 september 2001

Vorige zondag is Anselme, de directeur van de lagere school waar Anne-Marie werkt ons komen halen om pizza te gaan eten. Mijn tweede nachtelijke (lees: na zonsondergang) uitstap. Veel mensen kleden zich zondagavond op om in het centrum te gaan verpozen. Op de Champs de Mars vlees op een stokje gaan eten als aperitiefhapje. Bijhorend drankje was een mierzoete energiedrank. Haïtianen zijn dol op mierzoete dingen of het nu drankjes of snoepjes zijn.

Kinderen komen in een ander gezin terecht, waar ze geen affectie krijgen.

Als heel de stad geen elektriciteit heeft, en de huisjes met olielampjes worden verlicht, dan wordt je verblind door de fel verlichte tankstations overal in de stad. In het donker met de auto door de stad is geen lachertje. Uw leven ligt in de handen van de chauffeur en dan maar hopen dat hij de putten en bulten uit zijn hoofd kent. Een zalige avond.

Deze week in de foyer heb ik twee keer een leraar vervangen. Eerst in het vierde studiejaar. Leerlingen tussen tien en zestien jaar. Ik heb tekeningen gemaakt om uit te leggen waarom het dag en nacht is en hoe de zwaartekracht werkt… Daarna heb ik Engels gegeven. Ze vonden dat magnifiek. Ze hopen nu dat hun meester eens afwezig zal zijn. Ik was wel doodmoe na drie uur aan een stuk babbelen en schrijven.

De tweede keer kwam ik in het tweede studiejaar terecht. Ramp o ramp. Leerlingen tussen zeven en vijftien, die nog geen woord Frans spreken, en mijn “kreyol” is nog niet zo goed. Die zaten elkaar daar te schoppen en te slaan, schriftjes van elkaar te stelen, rechtstaan, weg proberen glippen met excuses van maagpijn, dorst… Ik heb een paar rekenoefeningen kunnen doen, ze tot twintig leren tellen in het Engels,… maar veel stelde het niet voor.

Ik ben met Manmi Georges naar het ziekenhuis gegaan. Ze moest röntgenfoto’s laten nemen, eerst moesten we op elektriciteit wachten en daarna – ook lang – op de uitslag. Er werken in dat staatsziekenhuisje in Carrefour twee Cubaanse dokters die mij daar graag zien komen. Met ons drieën zijn wij de enige blanken in heel Carrefour, dat schept een band, niet waar? De Cubanen speken zoveel “Kreyol” als ik. Ik begin er veel van te verstaan. Ik werk veel uren in een klimaat dat veel energie opslorpt, bijgevolg slaap ik ook zeer veel. Ik kruip in mijn bed om negen uur en sta op om zeven uur.

1 oktober 2001

Het klimaat van Haïti, is net zoals bij ons ontregeld. Normaal is het hier regenseizoen. Vroeger kon je je uurwerk gelijk zetten met de regenbuien elke dag, nu totaal niet meer. Soms kan het miezeren, dat bestond hier vroeger niet. Zaterdag was een hete vochtige dag. Als de zon onder was, was het buiten 36 graden; binnen was het om te stikken. Ik kan niet buiten slapen wegens de muggen.

Haïti is een prachtig land, maar je moet uit de hoofdstad. De natuur is magnifiek. Aan de ene kant zie je bergen; aan de andere kant een prachtige blauwe zee. Haïtianen zien hun land momenteel als volledig ontregeld. Ze staan niet positief tegenover de democratie. De democratie hier werkt ook niet goed. President Aristide heeft wel goede ideetjes, maar geen magistraten die betrouwbaar zijn. Corruptie is overal aanwezig. Ten tijde van de dictaturen was er meer structuur in het land. De straten waren beter onderhouden. Het vuil werd beter opgehaald,… De mensen voelen dit zo aan en zouden direct terug willen naar die tijd. Er zijn mensen die spreken alsof ze niet meer fier zijn op hun land omdat het zo gedesorganiseerd is.

Over politiek wordt hier weinig objectief bericht naar de mensen toe; de communicatie loopt stroef. Sensibilisatie is moeilijk. Analfabetisme groot. In de hoofdstad zijn er veel straatkinderen. 5 gourdes, ma chérie? Een glimlach. Ik heb al gemerkt dat ik die kinderen mijd, het is hartverscheurend. Ik ben blij dat ik in de foyer een paar kinderen heb voor wie ik echt iets kan betekenen. Dat is mijn troost als ik al die andere kinderen zie.

De miserie in Haïti is dat wanneer een gezin zijn kinderen niet kan onderhouden, ze die kinderen naar een ander gezin sturen, waar die dan hard moeten werken, honger lijden en geen affectie krijgen. Kinderen die zeer jong als restavek weggestuurd worden, kennen hun ouders niet meer, weten niet uit welke streek ze komen, hebben totaal geen referentie voor een goede sociale, emotionele ontwikkeling. De kinderrechten worden hier bij bosjes geschonden. Geen onderwijs, voeding, contact met hun ouders, kinderen in de gevangenis, slagen en verwondingen, en dit allemaal op grote schaal.

20 oktober 2001

Er zijn momenteel heel weinig politieke schermutselingen. Als er al wordt geschoten, dan is het ‘s nachts om de dieven af te schrikken. Gelukkig slaap ik zo diep dat ik het nooit hoor. Mensen die in kleine hutjes wonen, waar het om zes uur donker is omdat ze over geen elektriciteit beschikken, kunnen nooit een waterdicht schema van periodieke onthouding volhouden. Mensen die niet genoeg middelen hebben om zichzelf te onderhouden hebben soms tien kinderen. Die moeten ze dan als restavek uitlenen aan een ander gezin waar er ook niet genoeg geld is voor een goede opvoeding. School is hier zeer duur.

De situatie van een gehandicapt kind is helemaal niet zo goed als bij ons want een kind wordt hier getaxeerd op zijn economische waarde. Kinderen moeten werken om mee het gezin te onderhouden. Veelal laten ze een gehandicapt kind gewoon sterven. Of ze dumpen het voor de deur van l’hopital général.
Ook kinderen met leerproblemen worden gewoon van school weggestuurd en zijn gedoemd om te gaan werken. De plattelandsvlucht is enorm.

De economie draait vierkant, dat is te merken aan het feit dat er heel veel mensen kleine stalletjes hebben op straat waar ze enkele pietluttige waren verkopen. De mensen wachten op een nieuwe held. Ze slapen op politiek vlak, maar de dag dat er een nieuwe sterke figuur opstaat zal iedereen paraat zijn.

Karolien Steenhaut
1 december 2001