Voor de Haïtiaanse democratie is een correct proces tegen Duvalier noodzakelijk

Inleiding: Op 16 januari verspreidde het ‘Collectif contre l’impunité’ het hieronder volgende communiqué. Het collectief groepeert een aantal slachtoffers en verschillende Haïtiaanse mensenrechtenorganisaties zoals:

  1. CEDH (Centre Oecuménique des Droits Humains)
  2. Kay Famn
  3. MOUFHED (Mouvement des femmes Haïtiennes pour l’éducation et le développement)
  1. RNDDH (Réseau National de Défense des Droits Humains)

Drie jaar geleden kwam Jean-Claude Duvalier terug in Haïti. Hij was ervan overtuigd dat hij geen rechtsgang moest vrezen voor de jarenlange financiële misdrijven en de misdaden tegen de menselijkheid. Burgers hebben zich echter gemobiliseerd om rechtvaardigheid te eisen voor de schade die geleden werd door de absolute macht van Duvalier en zijn medeplichtigen.
Op 19 januari 2011 heeft de Haïtiaanse staat de in 2008 opgestarte vervolging verder gezet. Een dertigtal slachtoffers legde eveneens klacht neer. Op 27 januari 2012 echter werd Duvalier na slordig onderzoek enkel aangeklaagd wegens kleine financiële delicten en niet voor schending van de mensenrechten. De slachtoffers zijn daarom in beroep gegaan tegen deze beslissing, maar de Haïtiaanse staat zelf zette geen verdere stappen.
Tussen 13 december 2012 en 16 mei 2013 hoorde het Hof van Beroep vervolgens 8 slachtoffers en Duvalier zelf. De volgende feiten kenmerkten de zittingen: intimidatie door de Duvalieristen, het openbaar ministerie steunde Duvalier openlijk, advocaten van de dictator waren agressief tegenover de slachtoffers en de rechters deden bijzonder weinig moeite om de zittingen in de hand te houden. Over de verduistering van het geld werd niet gesproken. Acht maanden na het sluiten van de zittingen nam het hof nog geen beslissing.
In december 2013 beslisten de Zwitserse rechtbanken om de door Duvalier verduisterde fondsen terug te geven aan de Haïtiaanse staat. De Haïtiaanse regering gaf geen officiële reactie. Integendeel… ze vond er niets beters op dan om Duvalier uit te nodigen op de herdenking van de onafhankelijkheid op 1 januari 2014 en negeerde hiermee zijn statuut van beschuldigde. De regering hield daarmee de straffeloosheid en banalisering van de dictatuur in stand. In zijn toespraak voor het parlement van 13 januari verklaarde de president dat vergeving en verzoening niet hetzelfde zijn als vergeten en eerherstel. Daden moeten de politieke wil echter nog aantonen. Zal de regering het diplomatiek paspoort van Duvalier intrekken? Zal de regering ophouden hem goederen terug te geven en zijn presidentieel pensioen uit te betalen? Zal de regering de Haïtiaanse rechtbanken op de hoogte brengen van de resultaten van het onderzoek in Zwitserland over de oorsprong van de fondsen van Duvalier?
Duvalierisme zonder Duvalier en de afhankelijkheid van het rechtssysteem zijn een zware erfenis van de dictatuur. Het is een grote uitdaging, maar het Collectief blijft mobiliseren om de misdaden van de dictatuur aan het licht te brengen, om de berechting van Duvalier en zijn volgelingen te verkrijgen en om een gevaarlijk revisionisme aan banden te leggen.
Het Collectief wil dat het Hof ophoudt de rechten van de burgers te schenden en een termijn bepaalt om een uitspraak te doen in het dossier. Ze eist van de regering dat ze een democratische rechtstaat installeert en de misdaden van Duvalier en konsoorten vervolgt.
Nee, aan de schande van de Duvalieristen! Nee, aan de straffeloosheid! Ja, aan de waarheid! Ja, aan de rechtvaardigheid!

Vertaling: Katrien Geens
6 april 2014

Meer artikels uit deze rubriek