Vorming is niet kapot te krijgen

Interview met Jules van Looveren (Scheut) en Annie Thijs

Lambi had een gesprek met Jules Van Looveren en Annie Thijs. Beiden kwamen in de kerstdagen van 2002 terug van een bezoek aan Haïti. Het land is hen niet onbekend. Jules heeft er als scheutist parochiewerk gedaan van 1964 tot 1988. Annie is er van 1986 tot 1991 in het vormingswerk actief geweest. Ze leerden er toentertijd de veerkracht en de solidariteit van dat volk kennen. Wij waren benieuwd naar hun meer recente ervaringen.

Hoe gaat het nu eigenlijk met president Aristide ?

Jules Van Looveren: Aristide is niet beter dan zijn voorgangers, hij gaat meer en meer op hen gelijken. Hij geraakt geïsoleerd en wordt met de dag meer autoritair. De corruptie in zijn rangen is groot. Door de Europese gemeenschap en de Verenigde Staten wordt hij nu geboycot, terwijl de oppositie, verenigd in de Convergence Démocratique, 200.000 dollar per maand zou toegestopt krijgen, maar ook die schijnt er alleen op uit de eigen zakken te vullen. De middenklasse gelooft niet meer in Aristide en men twijfelt nu ook aan zijn bekwaamheid. Soms wordt nu weer de naam van Marc Bazin genoemd. Zestien jaar geleden had hij de voorkeur van Amerika en van het Internationaal Monetaire Fonds. Misschien zou het voor het land en het volk wel beter geweest zijn mocht hij het toen gehaald hebben. Maar dat zijn natuurlijk beschouwingen achteraf

Wordt er in het openbaar over deze problemen gesproken?

Annie Thijs: Ja, maar er is een groot probleem met de pers: er is geen onafhankelijke pers meer. Er is een geweldige polarisatie bezig en de twee kampen zijn onverzettelijk.

Jules Van Looveren: Aristide gaat de weg op van Duvalier wat de manifestaties betreft. De oppositie mag niet meer manifesteren, dat wordt alleen nog toegestaan aan mensen uit de eigen rangen. Zo bouw je natuurlijk geen democratie op.

Er is een geweldige polarisatie bezig en de twee kampen zijn onverzettelijk.

Annie Thijs: Aristide lanceert slogans tegen de blanken omdat de rijken (mulatten) niet meer willen investeren. De ondernemers hebben zich van hem afgekeerd. Er is groot wantrouwen bij de Haitïanen onderling: ze durven niet meer hun gedacht te zeggen. Gesprekken over politiek worden almaar minder gevoerd, men is geweldig op zijn hoede.

Waar staat de Kerk ?

Jules Van Looveren: Er zijn helaas geen profetische stemmen meer. De bisschoppenconferentie is zeer verdeeld. De Kerk heeft nochtans, mèt de jongeren, de verandering helpen tot stand brengen. Maar na het vertrek van Duvalier heeft ze de verzoening gepreekt. Het klinkt hard, maar achteraf bekeken was dat misschien wel fout. Want daardoor zijn de oude krachten aan het werk gebleven. Wel denk ik dat Aristide met goede bedoelingen is begonnen, maar hij is zodanig met het corrupte systeem in aanvaring gekomen dat hij er nu zelf in verzeild is geraakt.

Annie Thijs: Inderdaad, het grote probleem in Haïti is dat bijna iedereen geld in eigen zakken steekt. Als er geen echt integere figuren komen, zullen ze er niet geraken.

Wat doen de politici dan ?

Annie Thys: Het enige wat politici nu schijnt te interesseren, is een ‘four-wheel drive’ om in rond te rijden, maar ze doen werkelijk niets. Het hele parlement doet niets: er is geen enkele wet aangenomen tijdens de tweede ambtsperiode van Aristide.

Jules Van Looveren: Eigenlijk zien we nauwelijks nog een oplossing vanuit het land zelf.

Het is niet meer het volk van twintig jaar geleden. Het zingen en dansen dreigt te verdwijnen.

Kortom: er is geen hoop meer?

Jules Van Looveren: Het is niet meer het volk van twintig jaar geleden. Het zingen en dansen dreigt te verdwijnen. Het land wordt één woestijn, door de uiterste ontbossing lijkt het wel of er geen regenseizoen meer is. Dan heb je nog het Aids-probleem, dat is volgens mij niet te stoppen. In Port-au-Prince is er nog maar drie uur elektriciteit per dag. Wegen zijn er ook niet meer, behalve een paar rond het paleis, en die worden dan weer wel goed onderhouden. Er zijn daar ook een paar plantsoenen aangelegd en de mensen respecteren die, ze zijn er fier op. Ze hebben immers zo weinig mooie dingen.

Annie Thijs: Ze overleven via de diaspora. Eén zesde van de Haitïanen verblijft in het buitenland, maar steunt de achtergebleven familie. En de weinige Haitïanen met een job onderhouden de anderen, dat is hun Afrikaanse solidariteit. De jongeren beseffen echter dat dit allemaal niet meer normaal is. Zo kan het echt niet verder.

Wat kunnen wij nu nog doen?

Jules Van Looveren: Wel, als er iets is dat overblijft, dan is dat onderwijs en peterschap. Goed gecontroleerde peterschappen. Het is de enige manier om dat land nu verder te helpen. In alles wat nu zo ontmoedigt, is dat nu net het meest aanmoedigende: vorming is niet kapot te krijgen. De missionarissen verdwijnen uit de parochies, maar als ze blijven, moeten ze de vorming ondersteunen. Bon Nouvel, Rechtvaardigheid en Vrede en dergelijke, wat die al verwezenlijkt hebben, dat is niet meer kapot te krijgen. Je moet met de jongeren werken en ook met de ouders, zo blijf je weerbare mensen houden.

De veer is dus niet echt gebroken?

Annie Thijs: Neen. En als je de verzetsbewegingen in Latijns-Amerika bestudeert, merk je dat het altijd begint met een intellectuele elite die de massa op sleeptouw neemt. Je hebt hersenen nodig om een revolutie te kunnen realiseren. Maar natuurlijk hersens die niet voor hun eigen zak werken, maar voor het algemene welzijn.

Paul De Wolf
1 maart 2003

Meer artikels uit deze Lambi