Wederopbouw na de aardbeving

Na de verwoestende aardbeving start nu de langzame wederopbouw, een werk dat jaren zal duren. De Haïtiaanse staat slaagt er bijna niet in om alles te coördineren en een coherent beleid uit te stippelen. De staatsstructuren werden zwaar aangetast doordat veel politici en ambtenaren omkwamen en talrijke overheidsgebouwen vernield werden. Toch gaat het leven door. In en rond de hoofdstad nemen de mensen in talrijke tentenkampen de draad terug op. De veerkracht van het Haïtiaanse volk is enorm. Stilaan openen opnieuw de scholen in de getroffen gebieden, zo goed en zo kwaad als het kan.

Op 12 januari werd Haïti zwaar getroffen door een aardbeving met een kracht van 7.0 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag in Léogane, 16 km ten zuidwesten van Port-au-Prince. De aardbeving richtte enorme verwoestingen aan in de hoofdstad. Bijna alle gebouwen stortten in of werden onherstelbaar zwaar beschadigd. De menselijke tol was nog zwaarder. Men schat dat meer dan 200 000 mensen omkwamen. Overal in de stad lagen lijken tussen het puin. Met de blote hand zocht men tussen het puin naar overlevenden. Velen lagen gewond tussen de brokstukken. Volgens premier Bellerive zijn er 300 000 gewonden en 1 miljoen daklozen. Van meer dan 4000 overlevenden werden ledematen geamputeerd.

De eerste dagen na de catastrofe waren duizenden mensen op zoek naar familieleden. De overlevenden trachtten gewonden naar de ziekenhuizen te brengen, maar die waren overvol en zwaar beschadigd.

De internationale gemeenschap

De noodhulp kwam spoedig op gang. De Verenigde Staten namen, na overleg met de Haïtiaanse regering, de leiding van het vliegveld en de haven van Port-au-Prince in handen. De Haïtiaanse staat was immers totaal overrompeld door de desastreuze gevolgen van de aardbeving. Het Pentagon stuurde een vliegdekschip, een hospitaalschip en een contingent soldaten. Er werden ook tanks het land binnengebracht, wat sommigen de wenkbrauwen deed fronsen over deze militarisering van de hulp.

Uit heel de wereld kwam hulp voor Haïti op gang. Tientallen landen stuurden reddingsteams, artsen, voedsel, medicijnen, communicatieapparatuur, tenten en veldhospitalen. Er werden zakken rijst uitgedeeld aan de overlevenden. Die rijst mag in principe niet verkocht worden, maar omdat er geen olie, zout of bonen uitgedeeld werden, verkochten sommigen een deel van de gekregen rijst om deze noodzakelijke producten te kunnen kopen. De distributie van de goederen verliep moeilijk omdat vrachtwagens met voedsel en hulpgoederen in de straten geblokkeerd raakten door mensenmenigten, puin en lijken.

De Dominicaanse Republiek

Ondanks haar slechte relatie met Haïti gedroeg de Dominicaanse Republiek zich als een goede buur. Al heel gauw werden vanuit Santo Domingo voedsel, water, medicijnen en artsen gestuurd. Laotiaanse slachtoffers werden in Dominicaanse ziekenhuizen geopereerd en de Dominicaanse president vloog twee dagen na de aardbeving als eerste buitenlandse politicus naar Port-au-Prince, waar hij zijn hulp aanbood. Het aanbod om 800 militairen en politiemensen te sturen om de orde te handhaven en hulpkonvooien te beschermen tegen plunderaars werd echter afgewezen. Als het gaat om militairen en agenten, wint achterdocht het van de nood. Overigens komt de Dominicaanse hulp, net als die van de Verenigde Staten, niet alleen voort uit humanitaire overwegingen. De vrees om overspoeld te worden door vluchtelingen speelt ook mee. In februari werden trouwens de door de Verenigde Staten onderschepte bootvluchtelingen, terug naar Haïti gestuurd.

Begraven zonder ritueel

Vrachtwagens dumpten de lichamen van de slachtoffers in een gat van zes bij driehonderd meter. Veel doden werden niet geïdentificeerd en kregen al helemaal geen fatsoenlijke begrafenis. Begrafenisrituelen zijn de heiligste van alle ceremonieën voor de Haïtianen. Over het algemeen geeft men meer uit aan tombes dan aan huizen. De plek van het massagraf heet Titanyen. Onder de Duvaliers werden er de slachtoffers van hun schrikbewind gedumpt. Voor de meeste Haïtianen is dit vervloekte grond.

De regering lijkt afwezig

De Haïtianen hebben moeten accepteren dat de internationale gemeenschap, in het bijzonder de VS, krachtdadig optrad om het land uit de catastrofe te redden. Tijdens de nasleep van de aardbeving waren de Haïtiaanse autoriteiten zo goed als onzichtbaar. President Préval overleefde de aardbeving, maar kon alleen maar toekijken hoe de internationale gemeenschap de hulp organiseerde.

Normaal hadden er in februari en maart parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden. Die zijn uiteraard uitgesteld. Toch moet er naar de toekomst gekeken worden en dient er gewerkt te worden aan de wederopbouw. Indien de Haïtiaanse autoriteiten niet in staat zijn om hun verantwoordelijkheid op te nemen dreigt er politieke onrust en instabiliteit.

Belastingkantoor in puin

Het nationale paleis en de gebouwen van vele ministeries werden verwoest. De regering, zakenlui en eigenaars maken zich het meest zorgen over de verwoesting van het gebouw van de belastingdienst. De taken van de Haïtiaanse belastingdienst zijn veel uitgebreider dan die van de belastingdiensten bij ons. Wil men een identiteitsbewijs, paspoort, rijbewijs, kentekenplaten, dan moet men naar het belastingkantoor. Bovendien zijn bij de belastingdienst alle eigendomsakten geregistreerd. Het is dan ook ontzettend belangrijk dat zoveel mogelijk onvervangbare documenten gered kunnen worden uit het puin. Als dit niet meer kan dreigt er een strijd om eigendomsrechten te ontstaan.

Er zijn ongetwijfeld veel documenten verloren gegaan, maar de belangrijkste documenten zijn opgeslagen in een bunker in de kelder en die zou nog intact zijn. Volgens de minister van financiën zijn de meeste computers nog in orde en van wat daarin was opgeslagen is er een back-up in gebouwen die niet beschadigd zijn.

De wederopbouw

Wanneer aan de noodhulp een einde komt zal er een plan voor de heropbouw ontwikkeld moeten worden. De doelstellingen van dit plan zouden moeten zijn: het scheppen van werkgelegenheid, het verminderen van de armoede en het overbruggen van de verschrikkelijke kloof tussen de kleine groep bevoorrechten en de meerderheid van armen. De internationale gemeenschap heeft ook hierbij een rol te spelen. Zij zal zich moeten concentreren op het helpen van de Haïtianen bij het tot stand brengen van een goed functionerende staat. Uit angst voor corruptie hebben buitenlandse donoren de staat dikwijls omzeild en hun hulp via ngo’s (niet gouvernementele organisaties) gegeven.

De ngo’s

In een document vragen een aantal ngo’s dat de humanitaire hulpverlening aan de slachtoffers van de aardbeving wordt verder gezet. Daarnaast vragen ze dat de heropbouw van het land gebeurt met het nodige respect voor de soevereiniteit van het Haïtiaanse volk. Het is belangrijk dat het volk betrokken wordt bij alle beslissingen die er genomen worden. Verder eisen de ngo’s de onmiddellijke kwijtschelding van alle buitenlandse schulden die Haïti onder meer heeft bij de Europese Unie, het IMF en de Wereldbank. Ten slotte ijveren ze voor de bescherming en versterking van de rurale sector. De plaatselijke landbouw, die het hart vormt van de Haïtiaanse economie, verdient een sleutelpositie bij de heropbouw van het land. Meteen kanten de ngo’s zich tegen de recente ondertekening door Haïti van de EPA’s (economische partnerschapsakkoorden) met de Europese Unie. Deze akkoorden belemmeren de ontwikkeling van de plaatselijke landbouw.

De ngo’s verrichten al jarenlang prachtig werk in Haïti. Toch zijn er ook kritische geluiden te horen. Haïti wordt soms de republiek van de ngo’s genoemd. Meer dan 10 000 ngo’s deden er de afgelopen dertig of veertig jaar aan ontwikkelingshulp. De internationale financiële organisaties gaven hun steun aan Haïti bij voorkeur via ngo’s. De bedoelingen van de ngo’s zijn ongetwijfeld goed, maar sommigen zeggen dat ze hun activiteiten te weinig coördineren en te weinig samenwerken op nationaal vlak. In plaats van meer geld in de ngo’s te pompen zou de internationale gemeenschap zich moeten richten op het helpen van de Haïtianen om duurzame overheidsinstellingen te creëren en een goed werkende staat te ontwikkelen.

Neoliberalisme

De ngo’s hebben wel een punt als ze zeggen dat het neoliberalisme nefast is voor landen als Haïti. De grote financiële instellingen hebben het land neoliberalistische maatregelen opgelegd. Door er voor te pleiten dat de staat zich terugtrekt uit zijn sociale en regulerende taken en door de alleenheerschappij van de markt te promoten, heeft het neoliberalisme geleid tot een economische en sociale ramp. Wat Haïti betreft is er het voorbeeld van de teloorgang van de rijstproductie in de Artibonite. De plaatselijke rijstboeren waren niet opgewassen tegen de concurrentie van de massale import van goedkope Amerikaanse rijst. De politiek van vrije handel, die in de jaren 1980 en 1990 werd ingevoerd onder leiding van het IMF en de Wereldbank, leidde tot de teloorgang en de verwaarlozing van de eigen landbouw.

De Haïtiaan veert recht

Veel mensen vluchtten na de aardbeving naar het binnenland, waar ze familie of bekenden hebben. Men schat dat meer dan 235 000 mensen Port-au-Prince verlieten. Zij die in de hoofdstad bleven kwamen her en der tentenkampen terecht. De mensen organiseren zich. Puin wordt met de blote hand geruimd. Nieuwe schamele optrekjes worden opgebouwd met golfplaten die men vond tussen de brokstukken. Er wordt gekookt en gewassen. De ergste noden worden gelenigd door voedselhulp. Het is wel opletten dat de boeren in het binnenland blijven voedsel verbouwen en dat ze niet uit de markt geprijsd worden door de voedselhulp. Hopelijk wordt Haïti ook gespaard van ellende tijdens het regenseizoen dat in 2008 nog gepaard ging met verwoestende orkanen.

Het is ook belangrijk dat allerlei organisaties (van boeren, vrouwen, verdedigers van de mensenrechten en kerken) die dikwijls het gebrek aan goed werkende overheidsinstanties compenseerden, niet worden uitgesloten van het overleg over de heropbouw. Dat zou een verspilling van talent zijn en het niet benutten van een kans om de democratie in Haïti te ondersteunen. Organisaties van het maatschappelijk middenveld, en niet experts van buitenaf die de Haïtiaanse context niet begrijpen, moeten van het begin af aan betrokken worden bij de plannen voor de wederopbouw.

Bart Van Malderen
31 maart 2010

Meer artikels uit deze rubriek