Wel buren, géén vrienden!


Illustratie: Laurent Duvillier

Uitwijzing Haïtianen uit Dominicaanse Republiek

Half mei 2005 werd Ouanaminthe in het Noord-Oosten van Haïti verrast door een toestroom vanuit de Dominicaanse Republiek uitgewezen landgenoten. Wat was er aan de hand, en welke waren de oorzaken?

De Dominicaanse militairen en migratiediensten ondernamen in de periode van 10 tot 18 mei diverse razzia’s in de streek rond Monte Cristi en Dajabon, met als gevolg een massale stroom van mensen die vluchtten of opgepakt werden en over de grens gezet. Van 13 tot 15 mei werden meer dan 2.000 personen over de grens gezet. Dit was geleden van 1991, toen president Balaguer van de Dominicaanse Republiek in een korte tijdspanne zowat 35.000 Haïtianen uitwees. Het gaat niet alleen om Haïtiaanse onderdanen, maar ook om Dominicanen van Haïtiaanse afkomst of om mensen met zwarte huidskleur. Vrouwen werden opgepakt terwijl hun kinderen thuis zonder enig nieuws achterbleven; kinderen op weg naar school werden meegenomen zonder dat hun familie op de hoogte was. De groepen kwamen aan in lompen, hongerig, opeen geperst in vrachtwagens, gekwetst in hun waardigheid… In sommige gevallen hadden de Dominicaanse autoriteiten de identiteitsdocumenten verscheurd of moesten de betrokkenen hun persoonlijke bezittingen afgeven. De Dominicaanse consul in Ouanaminthe verklaarde dat de Dominicaanse regering deze uitwijzing deed om ‘de Haïtianen te beschermen’…


Illustratie: Laurent Duvillier

De lont in het kruitvat

Aanleiding voor de uitwijzing was de moord op een Dominicaanse winkelierster in een stadje (Hatillo Palma) in de buurt van Montecristi op 9 mei. De vermoedelijke daders zouden 3 voortvluchtige Haïtianen zijn. Er volgde een reactie van gewapende Dominicaanse burgers van het plaatsje die de Haïtiaanse gemeenschap onder doodsbedreiging wegjoegen en hun huizen vernietigden. Van de autoriteiten eiste de bevolking dat ze alle migranten zouden verwijderen, legale zowel als illegale, om te vermijden dat de zaak zou escaleren. In plaats van bescherming te bieden aan de Haïtianen maakten de autoriteiten van de situatie gebruik om over te gaan tot grootschalige deportaties. De mensenrechtenorganisaties SJRM en GARR reageerden verontwaardigd. Onder nationale en internationale druk en door contact tussen de Haïtiaanse premier en de Dominicaanse consul stopte de gedwongen uitwijzing na 18 mei. De gouverneur van Dajabon laat echter horen dat er mogelijk nog uitwijzingen zullen volgen.

Historische haat

De afkeer van de Dominicanen tegenover Haïti en de Haïtianen moet worden gezocht in de geschiedenis van het eiland. In 1804 werd Haïti onafhankelijk door de slavenopstand tegen de koloniale mogendheid en werd het de eerste zwarte republiek geleid; het gezag deinde uit tot het Spaanssprekende deel dat door Spanje aan Frankrijk was overgelaten, want de Haïtianen wilden het gehele eiland vrijwaren van nieuwe koloniale invasies en de Spaanse kant werd deel van Haïti. In 1844 wonnen de Dominicanen hun strijd voor onafhankelijkheid en zochten ze steun bij Spanje, tot in 1965. De Dominicaanse identiteit werd gecultiveerd als anti-Haitiaans en pro-Spaans. Dit staat in sterk contrast met de Haïtiaanse identiteit die in de eerste grondwet werd vastgelegd als ‘alle Haïtianen – wat ook hun huidskleur weze – worden zwarten genoemd’. Er bleef een zeker wantrouwen bestaan. Anderzijds groeide het xenofobe gevoel vooral tijdens het regime van dictator Trujillo (1930-1961) met als hoogtepunt de massamoord in 1937.

De migratie tussen de buurlanden

De migratie van Haïtianen naar het buurland dateert dus niet van gisteren. Het racisme en het anti-Haïtiaanse gevoel worden vaal aangewend ter wille van economische motieven. Het concurrentievermogen van bepaalde economische sectoren, zoals de landbouw of de bouwnijverheid, berust in hoofdzaak op de aanwezigheid van illegale Haïtiaanse arbeidskrachten. En we kennen het liedje: de Dominicanen willen niet toegeven dat de Haïtianen het vuile en minderwaardige werk doen dat zijzelf niet doen, zij spreken van ‘het Haïtiaanse gevaar’ of van ‘massieve invasie’…

De migratie van Haïtianen

In 2004 telde men 1,5 miljoen Haïtianen in het buitenland, op een totale bevolking van ongeveer 8 miljoen. De geldtransfers vanuit de diaspora vormen een belangrijke bron van buitenlandse deviezen voor het land en worden geraamd op 800 miljoen VS-dollar per jaar! Volgens de gegevens van het Haïtiaans instituut van statistiek en andere bronnen heeft 30,5% van de Haïtiaanse gezinnen minstens één familielied in het buitenland. Het grootste aantal is afkomstig uit de departementen Zuidoost (43,1%) en West, inclusief de hoofdstad (36,7%) . De VS zijn de belangrijkste bestemming. De Haïtianen in er vooral te vinden in Miami, New York, Boston en ook Montréal in Canada.

Slechts 17% van de migranten installeerde zich in de Dominicaanse Republiek. Zij komen vooral uit de departementen langsheen de grens: uit het Zuidoosten trekt 75,3% naar de Dominicaanse Republiek, uit het Departement Centrum 63%, uit het Noordoosten 42,5%.

Vrouwen werden opgepakt terwijl hun kinderen thuis zonder enig nieuws achterbleven…

Uit onderzoeken blijkt dat Dominicaanse ondernemingen regelmatig clandestiene aanwerving organiseren van duizenden Haïtianen, hen helpen de grens over te steken zonder legale documenten, en transport bieden tot op de werkplaats – zeer vaak woonkampen in de suikerrietplantages. De illegale situatie van deze arbeiders geeft de opzichters de vrije hand om miserabele arbeidsvoorwaarden en levenstoestanden. Men spreekt van nieuwe vormen van slavernij. Deze praktijken zijn reeds vaak aangeklaagd bij nationale en internationale instanties, zonder gevolg.

In 1999 ondertekenden beide staten een Overeenkomst betreffende de repatriëringen. Deze overeenkomst stipuleert o.a. dat de Dominicaanse overheid de diplomatieke vertegenwoordiging van Haïti vooraf informeert over elke repatriëring en dat elke uitgewezene een schriftelijk bevel krijgt. De Haïtiaanse overheid moet de opvang en reïntegratie voorzien. Voor het Nationaal Migratiebureau in Haïti is er zelfs geen budgetlijn voorzien.

In augustus 2004 keurden de Dominicaanse senaat en Kamer bij hoogdringendheid een nieuwe wet op de migratie goed. Deze werd nog vlug getekend door President Mejia op de vooravond van het aantreden van zijn opvolger, President Leonel Fernandez. De uitvoeringsbesluiten van deze nieuwe wet zijn er echter nog steeds niet. Deze wet houdt een zeer noodzakelijke modernisering in van de oude wet van 1939 om de aanwerving van buitenlandse werknemers in de Dominicaanse Republiek te regelen. Hoewel de meerderheid van de buitenlanders Haïtianen zijn, houdt de wet specifieke beperkingen in t.o.v. de Haïtianen: zij worden beschouwd als ‘in transit’, en de kinderen die geboren worden in de Dominicaanse Republiek kunnen niet worden ingeschreven in het land van geboorte, enkel via het Haïtiaanse consulaat.


Illustratie: Laurent Duvillier

Sinds enige tijd houdt het bilaterale netwerk Jeannot Succès een overzicht bij van de migranten die teruggestuurd worden. In 2003 telde men 36.323 gevallen, in 2004 werden 14.375 gevallen geregistreerd. Men vermoedt dat de werkelijke cijfers het dubbele bedragen voor 2003 – het Dominicaanse leger vermeldt 56.000 personen; voor 2004, is het moeilijk om een schatting te maken omwille van de zeer onstabiele en onveilige situatie.

Voor het jaar 2004 telde het Réseau Jeannot Succès in totaal 18.000 Haïtianen die met hulp van trafikanten over de grens trokken. De meestal jonge mannen uit de streken van Anse-à-Pitre en Fonds-Verretes worden gelokt door grote Dominicaanse suikerrietbedrijven die tuk zijn op goedkope en weerloze arbeidskrachten. De suikerrietkappers werken tot 17 uur per dag, ook op zon- en feestdagen, voor gemiddeld 40 Dominicaanse pesos (ong. 1,20 euro). Er zijn ook jongeren bij tussen 13 en 17 jaar.

Dringend overleg nodig!

De Dominicaanse republiek heeft de Haïtiaanse goedkope arbeidskrachten nodig om de eigen sectoren zoals suikerriet en landbouw concurrerend te houden. De Haïtiaanse staat heeft werkgelegenheid nodig om de zware druk van de enorme werkloosheid te verlichten. Dit zijn elementen die de basis moeten vormen voor onderhandelingen tussen beide landen. Als alles in een wettelijk kader kan gebeuren, zou er een einde komen aan corruptie en malafide praktijken waarvan zovele mensen het slachtoffer zijn.

Greet Schaumans
1 juni 2005