VERSPILLING IN HAÏTI

In Haïti, in het Departement van het Noordoosten, heeft Broederlijk Delen verschillende partnerorganisaties. Eén daarvan is het “Sant Kiltirel pou Devlopman Karis” (Cultureel Centrum voor de Ontwikkeling van Carice) of SKDK. SKDK werkt heel consequent met de lokale basisorganisaties. Eén van die basisorganisaties is het Mouvman Fanm Peyizan Karis (Beweging van Boerinnen van Carice) of MFPK. En binnen MFPK zijn er heel wat vrouwengroepen. Eén van die groepen runt een stockagecentrum, het Sant Katerin Flon of Centrum Catherine Flon. We hadden een gesprek met Jacqueline Sylfrard Phylidor (of man Mida voor de vrienden). Ze is 54 jaar en coördinatrice van het Centrum Catherine Flon in Carice.

Hallo Jacqueline. Wie was eigenlijk die Catherine Flon waarnaar jullie centrum genoemd is ?

Catherine Flon was een stiefdochter van Jean-Jacques Dessalines en ze was een heel belangrijke vrouw in Haïti ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd. Na de onafhankelijkheid creëerde en naaide zij de eerste Haïtiaanse vlag.

Met hoevelen zijn jullie en wat doen jullie zoal in het Sant Katerin Flon ?

Onze groep telt 83 vrouwen uit de wijk Vincent in de gemeente Carice. In het centrum slaan we granen op : aardnoten, maïs, bonen en rijst. Verder hebben we een naaiatelier waar o.a. artisanaal borduurwerk wordt gemaakt en onze leden begeleiding en vorming krijgen om thuis een groentetuin te runnen. Tenslotte hebben we ook een “mitiyel”, een solidariteitskas, met geld dat we bijeenleggen en dat onze leden vervolgens aan lage intrest kunnen lenen.

Wat houdt de ondersteuning die jullie krijgen vanuit België juist in ?

We hebben een overkoepelende organisatie in de gemeente die SKDK heet. Zij hebben een langdurige partnerrelatie met BD in België. SKDK ondersteunt heel wat basisinitiatieven in de gemeente die met ontwikkeling bezig zijn.
Op de eerste plaats ondersteunt SKDK onze vrouwenbeweging MFPK door organisatieversterking. We krijgen vorming rond veel praktische dingen zoals boekhouding en de werking van onze bestuursorganen. SKDK helpt ons om steviger te staan als organisatie. Als we een algemene vergadering organiseren, dan is dat met steun van SKDK.

Wat onze groep betreft hier in het Sant Katerin Flon, kregen we via SKDK al op veel manieren ondersteuning :

  • SKDK heeft ons bv. geholpen om de groententuintjes-aan-huis-activiteit op poten te zetten.
  • Met steun van SKDK konden we vorming organiseren rond boekhouding, de techniek van stockeren en de praktische organisatie van de stockdagactiviteiten, maar we kregen bv. ook hulp voor de organisatie van onze ‘mitiyel’.
  • We kregen bijstand om reparaties aan het centrum uit te voeren, o.a. om ervoor te zorgen dat er geen ratten kunnen doordringen in de ruimte waar de granen opgeslagen worden.
  • Er was ook een bijdrage voor het ‘fonds de roulement’, een overbruggingsfonds waarmee we onze leden kunnen betalen als ze hun oogst naar het centrum brengen. Het zijn immers arme mensen, ze kunnen niet wachten tot we de granen na enkele maanden verkopen.

Er loopt in België momenteel een campagne rond het thema ‘verspilling’. Waar zie jij hier in Haïti verspilling ?

In het algemeen kan je stellen dat er in Haïti weinig verspild wordt. Zelfs een droge tak die uit een boom valt blijft niet lang liggen. Al snel is er een kind dat hem opraapt en meeneemt voor het vuur in de keuken thuis. Maar toch, in bepaalde seizoenen, is er wel overproductie. In het voorjaar bv. als de mango’s rijp zijn, dan is er zo’n overvloed dat je op sommige plaatsen mango’s ziet liggen rotten onder de bomen. In het najaar kan dit ook gebeuren met sinaasappelen of pompelmoezen. Ik zie twee redenen voor die verspilling : enerzijds is het transport heel duur. De weg naar Carice is een rotsspoor in zeer slechte staat dat diep in de bergen doordringt. Om onze producten te komen halen, vragen de vrachtwagenchauffeurs hele hoge prijzen. In het regenseizoen gaan er soms weken voorbij zonder dat er een vrachtwagen tot boven geraakt. Een tweede reden is dat er geen verwerkingsindustrie is in Haïti. Er zijn geen plaatsen waar ze massaal mango’s, sinaasappelen of pompelmoezen opkopen om er bv. fruitsap van te maken.

Weet je, op de markt in het dorp verkopen vrouwen koopwaar uit de Dominicaanse Republiek. Je kan er bv. pindakaas, ketchup, fruitsap of confituur kopen. Die producten komen van over de grens, maar lang niet alles wordt in de Dominicaanse Republiek geproduceerd, dikwijls zijn het geïmporteerde producten uit andere landen, zoals de USA. Dat vind ik zo’n verspilling en ook zo spijtig : wij krijgen onze aardnoten niet verkocht maar de bokaal pindakaas op de markt komt uit de USA. Onze sinaasappelen blijven liggen rotten onder de bomen, maar het brikpak sinaasappelsap in de lokale winkel komt uit Mexico.

We hebben daar met ons centrum al veel rond geëxperimenteerd. Kijk, een (kleine) bokaal buitenlandse pindakaas kost zo’n 100 gourde (1,65 euro) op de markt. Wij hebben het berekend en uitgeprobeerd, maar we kunnen met onze artisanaal bereide mamba (pindakaas in het Creools) niet concurreren met die importproducten. Als wij ‘mamba’ in bokalen willen produceren, kost het voor de lege bokaal alleen al 25 gourde, zonder etiket en zonder transportkosten. Maar je moet ook aardnoten opkopen, opslaan en verwerken. En er komt toch heel wat werk bij kijken om mamba te maken. Onze ervaring is dat we met verlies werken als we volle bokalen voor minder dan 100 gourde moeten leveren. En zelfs als we dat deden, zouden veel mensen nog altijd de buitenlandse pindakaas kopen : het etiket is blitser, elke bokaal heeft exact dezelfde smaak, en zo’n buitenlands product heeft toch altijd meer ‘standing’.

Wat wij doen is de oogst van onze leden op een goede manier stockeren. In de periode van de oogst is de prijs immers laag. In de maanden nadien stijgt de prijs en dan verkopen we met winst. Maar het verwerken van aardnoten hebben we moeten opgeven. Onze aardnoten worden vooral opgekocht door de vrouwen die op de lokale markt cassavebrood met handbereide pindakaas verkopen. We zijn arme mensen die aan elkaar verkopen aan arme-mensen-prijzen. Een stuk cassavebrood met mamba is betaalbaar op de markt voor de mensen hier. Maar ik zou veel liever zien dat onze producten ook de weg naar de nationale en de internationale markt vonden.

Alles wat ik vertelde over pindakaas kan je herhalen voor confituur. We hebben geen uitrusting om vruchten tot confituur te verwerken en met artisanale, handbereide confituur op kleine schaal, zijn we niet rendabel genoeg. En dus komt er buitenlandse confituur in bokalen de berg op, terwijl hier ter plekke in bepaald periodes vruchten liggen te rotten op de grond.

Waar zie je nog verspilling in Haïti ?

Goh, waar ik het wel moeilijk mee heb, is dat er bij de jeugd een heel sterke trend is om van alles te imiteren. Zelfs als iets heel duur en nutteloos is – het laatste model GSM of een DVD speler of zo -moeten ze het toch hebben. Het ligt misschien aan mijn leeftijd, dat ik klaag over de jeugd. Maar ik zie daar toch echt wel veel verspilling. Maar misschien wijk ik nu te ver af van het onderwerp ?

Laat ons even terugkeren naar de stockage van landbouwproducten, is er daar ook niet dikwijls sprake van verspilling ?

In ons centrum hadden we een tijd geleden een partij maïs die begon te rotten. We hebben heel de lading moeten weggooien. Er moet maïs tussen gezeten hebben die niet voldoende gedroogd was. Dat is dikwijls een probleem : maïs vermindert in gewicht en volume als je hem droogt en dus probeert iedereen hem zo groen mogelijk naar het centrum te brengen. We moeten dikwijls leden terug naar huis sturen met hun maïs omdat hij onvoldoende gedroogd is. Dus ja : stockeren houdt risico’s in op verspilling. Bij de mensen thuis is het zeker niet beter : er zijn overal ratten en muizen, kippen en andere dieren lopen vrij rond, er zijn insecten die de opgeslagen granen aantasten, enz. Ook de traditionele manier van opslaan, om de maïskolven in een boom op te hangen in een grote ring, leidt tot verliezen. Opslag van granen houdt altijd risico’s in. Maar in ons centrum slagen we er toch in om winst te maken. Het gebeurt maar zelden dat we iets moeten weggooien.

En de groenten die jullie verbouwen, geraken die verkocht ?

Daar is er geen probleem. Onze leden leren hoe ze met weinig werk en weinig middelen thuis een tuintje kunnen aanleggen en onderhouden. De vrouwen produceren vooral kolen, wortels, paprika, peterselie, tomaten, prei en sla. Een deel is voor eigen gebruik en een deel voor de verkoop. Maar dat lukt heel goed, er is veel vraag naar groenten. We verwerken de groenten niet, maar er is zeker geen verspilling. Ik denk dat het een activiteit is die door onze leden enorm gewaardeerd wordt en je kan hier gerust van een succes spreken.

En toen keek Jacqueline me recht in de ogen.

Weet je waar ik vind dat er hier in Haïti verspilling is ? Verspilling van mensen. Er gaat bijna geen week voorbij zonder dat er een jong meisje zwanger terugkomt uit de Dominicaanse Republiek. Vele jonge meisjes gaan daar voor weinig meer dan kost en inwoon als ‘meid’ werken, in gezinnen van Dominicanen. Er zijn heel veel gevallen van misbruik en zelfs van verkrachting. En toch blijven ze gaan. Er is hier lokaal immers niets voor hen, geen werk, geen land om te bewerken, geen toekomst. Zo’n meisje komt thuis bevallen, en enkele weken later laat ze het kind achter bij haar moeder en keert ze terug naar de Dominicaanse Republiek. Hetzelfde geldt voor vele jonge kerels uit ons dorp : ze worden ginder uitgebuit, vervolgd en mishandeld, maar ze blijven gaan. Als dat geen verspilling is.

Dirk Vermeyen
22 juni 2014

Meer artikels uit deze rubriek