Eerste indrukken over het bezoek van een Haïtiaanse delegatie aan Brussel en Parijs

onderhoud BuZa en DGD België
onderhoud met Buitenlandse Zaken en DGD België

Van maandag 27 juni tot woensdag 29 juni bezochten drie vertegenwoordigers van de Haïtiaanse civiele maatschappij Brussel op uitnodiging van de Coördinatie Europa-Haïti (COEH). Gedurende hun verblijf hadden ze ontmoetingen zowel met leden van het Europese Parlement als met Europese programmaverantwoordelijken en stafmedewerkers van Europese NGO’s. Van 30 juni tot 2 juli waren ze in Parijs waar ze ontmoetingen hadden met vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en met Franse NGO’s en stafleden op het vlak van ontwikkelingshulp. Het doel van hun bezoek was de presentatie van een analyse van de huidige politieke en socio-economische toestand vanuit het standpunt van de civiele maatschappij, in het licht van toekomstige onderhandelingen over het verderzetten van Europese hulp en ondersteuning aan Haïti. De bezoekers wilden ook aandacht vragen voor de penibele voedselsituatie in hun land, die tot een echte voedselcrisis zou kunnen uitgroeien als er geen actie ondernomen wordt.

De delegatie bestond uit Jocelyne Colas van CE-JILAP (Commission Episcopale Nationale Justice et Paix), Chenet Jean Baptiste van ITECA (Institut de Technologie et d’Animation) en David Tilus van GAFE (Groupe d’Action Francophone pour l’ Environnement). Tezamen vertegenwoordigen zij verschillende sectoren van de Haïtiaanse civiele maatschappij. Ze benadrukken zowel de mensenrechten als voedselzekerheid en klimaatverandering als de belangrijkste aandachtspunten voor Haïti. Deze aspecten vormen de focus van het lobbywerk van de COEH. De gasten – sommigen waarnemers tijdens de verkiezingen – waren goed op de hoogte van de huidige politieke situatie en van het verloop van de betwiste verkiezingen.

Ondanks de beroering in de Europese Instellingen tengevolge van het Britse referendum (Brexit), kon de delegatie ontmoetingen hebben met verscheidene leden van het Europese Parlement, sommigen waren verkiezingswaarnemers geweest in 2015. We hoopten dat een dialoog met Haïtianen die rechtstreeks als waarnemers bij de verkiezingen betrokken waren geweest zou leiden tot een beter begrip bij de EU van waarom Haïti had besloten om voor nieuwe presidentsverkiezingen te gaan. Maar volgens de EU vertoont het rapport van de Haïtiaanse Onafhankelijke Commissie voor Verkiezingsevaluatie en Verificatie geen bewijs van fraude. Onze bezoekers waren niet in staat om de parlementsleden en de Europese programmaverantwoordelijken te laten inzien dat de vele onregelmatigheden tijdens de verkiezingen het bewijs vormden dat er iets grondig fout zat tijdens het hele proces. Een van de programmaverantwoordelijken beschuldigde zelfs de Haïtiaanse civiele maatschappij (en wees daarvoor naar onze bezoekers) ervan medeoorzaak te zijn voor de huidige crisis en fraude te roepen zonder enig bewijs. In een aparte vergadering verzekerde parlementslid Valenciano, voorzitter van de mensenrechtencommissie en hoofd van de observatiemissie bij de verkiezingen, de Haïtiaanse bezoekers ervan dat alhoewel de EU niet langer deel zou uitmaken van een observatieopdracht en zijn mening over de verkiezingen niet zou wijzigen, ze toch het proces zullen blijven volgen omdat ze begaan zijn met Haïti en zijn bevolking.

Niettegenstaande de delegatie niet in staat was om de standpunten van de EU omtrent de verkiezingen te wijzigen, konden ze toch een positief beeld brengen over de ontwikkelingen binnen de Haïtiaanse maatschappij. Meer dan in het verleden werken organisaties nu samen, ze presenteren gezamenlijke opinies en brengen gezamenlijke acties in praktijk. Zoals David Tilus het uitdrukte: “de civiele maatschappij vormt een netwerk omdat werken in isolatie onze problemen niet zal oplossen.” “Jonge mensen en vrouwen zijn de draaischijf van dit proces”, onderstreepte Chenet Jean Baptiste, en Jocelyne Colas voegde eraan toe: “Er is nood aan politieke leiders die het land op de eerste plaats zetten en niet hun eigen belangen”. Het is belangrijk om vast te stellen dat niettegenstaande een toegenomen onveiligheid gedurende de laatste twee jaar, het erop lijkt dat geen enkele groepering of partij erop uit schijnt te zijn om met de wapens de macht te grijpen. De groeiende aanvaarding dat de macht moet veranderen via een geloofwaardig electoraal proces en niet via geweld, is een significante stap in de ontluikende Haïtiaanse democratie.

Na Brussel trok de delegatie naar Parijs, waar ze de eerste dag op het Ministerie van Buitenlandse Zaken een ontmoeting had met de verantwoordelijke voor Mexico, Centraal Amerika en het Caraïbisch gebied. De indrukken van de gesprekken met de EU-afgevaardigden werden gedeeld, er was veel interesse om meer te vernemen over ervaringen en activiteiten in het land. De gasten ontmoetten ook Franse NGO’s en een aantal journalisten die het nieuws over Haïti opvolgen. Op het Franse Ontwikkelings Agentschap was de grote nood aan professioneel onderwijs op Haïti één van de besproken onderwerpen. Het COEH zal de komende maanden samen met Colas, Jean Baptiste en Tilus het bezoek evalueren en bespreken hoe de resultaten kunnen meegenomen worden naar meer lobbywerk in de toekomst.

Els Hortensius
8 september 2016

Meer artikels uit deze rubriek