Actueel december 2017

De voorbije maanden was er protest tegen de budgettaire plannen van de regering. Er kwam een einde aan de jarenlange aanwezigheid van de Minustah. De Dominicaanse Republiek blijft het Haïtiaanse immigranten moeilijk maken. Veel Haïtianen in de Verenigde Staten waren ongerust over hun verblijfsvergunning. Ook is er heel wat discussie over de oprichting van een nieuw leger.

In september en oktober waren er in Port-au-Prince verschillende betogingen tegen de controversiële budgettaire plannen van de machthebbers. De betogers riepen dat president Jovenel Moïse diende op te stappen, omdat die de eisen van de bevolking naast zich neer legde. Toen de president in september in New York was voor de algemene vergadering van de Verenigde Naties trokken een aantal betogers naar de internationale luchthaven van Port-au-Prince om te verhinderen dat Jovenel Moïse zou terugkeren. Uiteindelijk werd Jovenel Moïse bij zijn terugkeer ontvangen door een geïmproviseerde manifestatie van zijn aanhangers. Toen de president en zijn entourage de luchthaven verlieten gooiden onbekenden stenen naar de president en zijn escorte. De situatie was gespannen. De politie gebruikte traangas. Er waren ook enkele tientallen individuen in militaire kledij, die gekomen waren om Moïse te steunen. Ze zeiden leden te zijn van het Haïtiaanse leger, dat werd opgeheven in 1995. De minister van defensie verklaarde dat dit initiatief van zogenoemd oud-militairen alleen tot doel heeft om verwarring te stichten en om de toekomst te hypothekeren van de nieuwe defensiemacht.
Het protest tegen de budgettaire plannen was soms gewelddadig. Er werden barricades opgericht en versleten autobanden werden in brand gestoken. De politie gebruikte traangas om de massa uiteen te drijven. Het protest bleef niet beperkt tot Port-au-Prince, maar vond ook plaats in verschillende andere departementen. In de ‘Plateau Central’ werd een jonge betoger doodgeschoten door een agent. Als reactie stak de woedende menigte het huis van de agent in brand.

Stakingen en ontevredenheid

In september en oktober staakten de magistraten, de griffiers en het overige juridisch personeel uit protest tegen de budgettaire plannen van de regering. Ze waren niet te spreken over het schamele budget dat voorzien werd voor justitie. In het budget 2017-2018 wordt minder dan 1% voorzien voor de functionering van het gerechtelijk apparaat. Normaal zou men verwachten dat er extra geld voor justitie wordt uitgetrokken om een einde te maken aan het klimaat van straffeloosheid en de corruptie bij een deel van de magistraten.
Het personeel van de rechtbanken eiste een serieuze verhoging van hun salaris, aangepast aan de stijgende levensduurte, programma’s voor een voortdurende vorming van de griffiers, verzekeringen en betere omstandigheden om in te werken.
Op 18 september lag het openbaar vervoer lam door een staking van de chauffeurs. Begin oktober staakten ze opnieuw. De chauffeurs staakten eerder al omdat de regering de brandstofprijzen drastisch had verhoogd.
Ongeveer 50 gemeentehuizen sloten hun deuren van 25 tot 27 september. Daarmee protesteerde het gemeentepersoneel tegen de nieuwe financieringswet die enkele nadelige maatregelen bevat voor de gemeentebesturen.
In het gecontesteerde budget 2017-2018 werd voorzien om op de schamele lonen van de arbeiders 13 % inkomstenbelastingen te heffen. Hiertegen werd ook fel geprotesteerd door vakbonden en werknemers. Iemand formuleerde het zo: ‘Wat er ook gepubliceerd wordt in het staatsblad, Le Moniteur, dit crimineel budgettair plan, dat erop gericht is om de bevolking nog verder in de miserie te duwen en de middenklasse te verarmen, zal niet uitgevoerd kunnen worden.’

Einde van de Minustah

Op 15 oktober kwam er een einde aan de Minustah, de ‘Mission des Nations Unies pour la Stabilisation en Haïti’. De soldaten van de Verenigde Naties waren in Haïti aanwezig sinds juni 2004. Ze kwamen er nadat op 29 februari 2004 president Jean-Bertrand Aristide verdreven werd en er een politieke crisis en een situatie van instabiliteit ontstond. Na 13 jaar komt er een einde aan hun missie. Tijdens de afscheidsceremonie zei president Jovenel Moïse dat ondanks het bestaan van enkele politieke en sociale broeihaarden, de Haïtianen zich er bewust van zijn dat het hun taak is om te werken aan een klimaat van politieke stabiliteit en sociale vrede. Hij riep de internationale gemeenschap op om Haïti te blijven steunen in zijn strijd tegen de cholera-epidemie die ontstond in oktober 2010 door besmette Nepalese soldaten van de Minustah. Sandra Honoré, de chef van de Minustah, zei dat er nog heel wat werk wacht om van Haïti een stabiel land te maken met een duurzame ontwikkeling waar alle Haïtianen naar verlangen. Ze stipte ook aan dat de Minustah een belangrijke rol gespeeld heeft bij de professionalisering van de Haïtiaanse politie die vandaag bestaat uit 14.000 agenten. Volgens Sandra Honoré is het bilan van de aanwezigheid van de Minustah eerder positief. In Haïti blijven er stemmen klinken die van de Verenigde Naties een tegemoetkoming verwachten voor de slachtoffers van cholera. De epidemie zorgde al voor meer dan 10.000 doden. Eerder waren ook blauwhelmen betrokken bij verkrachtingen van kinderen en jonge meisjes.
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nam in april van dit jaar een resolutie aan waarbij de Minustah wordt opgevolgd door de Minujustah, de ‘Mission des Nations Unies d’Appui à la Justice en Haïti’. Deze missie startte op 16 oktober en heeft een veel beperktere opdracht. Ze heeft een mandaat dat vooral draait rond justitie, het ondersteunen van de Haïtiaanse politie, het versterken van de rechtsstaat en het doen naleven van de mensenrechten. De Minujustah heeft een mandaat van zes maanden.
Sommige Haïtiaanse politici zijn tegen deze nieuwe ‘bezettingsmacht’. Ze zeggen dat de Minustah mislukt is in haar missie en niet geleid heeft tot meer democratie en stabiliteit in Haïti.

De Dominicaanse Republiek

Alle vreemdelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning en zij die genieten van de wet 169-14 B, hebben zich vanaf 23 oktober 2017 persoonlijk moeten aanmelden in de burelen van de migratie in de Dominicaanse Republiek. Ze dienden hun kaart bij te hebben waarmee ze hun inschrijving in het ‘Nationaal Plan van de Regularisatie van de Vreemdelingen’ (PNRE) konden bewijzen. Ze zullen later documenten ontvangen die hun statuut van immigrant bevestigen.
De organisatie GARR die zich het lot van de Haïtianen in de Dominicaanse Republiek aantrekt, maakte bekend dat bijna 200.000 personen, voornamelijk mensen met Haïtiaanse roots, zich niet hebben kunnen inschrijven in het PNRE. Deze mensen vrezen dat ze gedwongen zullen worden naar Haïti te gaan. Velen van hen leven al decennialang in de Dominicaanse Republiek, waar ze kinderen en kleinkinderen hebben. Al deze mensen leven constant met de angst gerepatrieerd te worden naar Haïti. In feite zijn ze staatloos, want de Dominicaanse Republiek geeft hen geen papieren en in Haïti zijn velen van hen nog nooit geweest.

De Verenigde Staten

Begin november was er onrust bij veel Haïtianen die na de aardbeving van 12 januari 2010 in de Verenigde Staten aankwamen en er het statuut kregen van Tijdelijke Bescherming (TPS in het Engels). In januari 2018 komt een einde aan het statuut van TPS en als de administratie van president Donald Trump beslist om de TPS niet te verlengen riskeren veel Haïtianen teruggestuurd te worden naar Haïti.
De Black Caucus pleitte in de Senaat van de VS voor een verlenging van het statuut van TPS. De Black Caucus groepeert de Afro-Amerikaanse verkozenen in het Amerikaanse Congres. De groepering motiveerde een verlenging van de TPS door te verwijzen naar de precaire levensomstandigheden in Haïti. Na de aardbeving werd Haïti getroffen door de cholera-epidemie en de orkanen Matthew (4 en 5 oktober 2016) en Irma (7 en 8 september 2017). De Black Caucus argumenteerde verder dat de Haïtianen die genieten van de TPS bijdragen aan de economie van de Verenigde Staten door de belastingen die ze betalen en hun bijdragen aan de sociale zekerheid.
Eind november besloot het Amerikaans departement van de binnenlandse veiligheid dat het statuut van TPS van 59.000 Haïtianen met 18 maanden verlengd wordt tot 22 juli 2019. De dossiers die Haïtianen indienden om een permanente verblijfsvergunning in de Verenigde Staten te krijgen zullen een voor een onderzocht worden.
Naast de Verenigde Staten, waar er nu een voorlopige oplossing is, dreigen ook de Bahama’s en Frans Guyana ermee Haïtiaanse migranten uit te wijzen en terug te sturen naar Haïti.

Het leger

Op 18 november werd het Haïtiaans leger heropgericht. Officieel luidt het dat het leger in dienst staat van de bevolking en er is voor de ontwikkeling van het land. Maar daar zijn veel Haïtianen het niet mee eens. Verschillende organisaties zien in het leger een gewapende groep die alleen de belangen van de machthebbers verdedigt. Historisch gezien was het leger betrokken bij heel wat staatsgrepen en andere duistere praktijken. Velen vrezen dan ook dat het heroprichten van het leger de onzekerheid en de onveiligheid in het land zal doen toenemen. Ze zien in het leger een macht die elke revolte of protest van de bevolking hardhandig zal neerslaan. Men vraagt zich ook af met welke middelen het leger zal worden gefinancierd. Waar zal de minister van defensie de nodige fondsen halen? Zal men om het leger te financieren niet elders moeten besparen?

Voedselonzekerheid

Volgens een rapport dat in november bekend werd gemaakt, leeft 70 % van de Haïtianen in een situatie van chronische voedselonzekerheid. Heel wat kinderen, jonger dan 5 jaar, zijn ondervoed. Bij de machthebbers ontbreekt soms de politieke wil om hier iets aan te veranderen. Talrijke NGO’s (Niet gouvernementele organisaties) en internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, zetten zich in om de armoede en de honger te bestrijden.
De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (BID) steunt projecten op het vlak van drinkbaar water. Momenteel hebben 44% van de Haïtianen toegang tot drinkbaar water. Dankzij de inspanningen van de BID zou 60% van de Haïtianen drinkbaar water moeten hebben. De BID investeert ook in de landbouw. Ze wil de landbouw promoten en dankzij nieuwe en duurzame technieken de opbrengsten doen stijgen. Zo kan er werk gemaakt worden van meer voedselzekerheid.

Bart Van Malderen
3 december 2017

Meer artikels uit deze rubriek