Gebed voor Haïti

Gran Mèt,
God van Leven,
het heeft geen naam hoe bij de aardbeving
dood en vernieling hebben huis gehouden
in Haïti en vooral in Port-au-Prince.
Het paleis, de kathedraal, scholen en ziekenhuizen
zijn als kaartenhuisjes ineengestort.
Rijken en armen lieten het leven onder
het puin van hun riante villa’s, hun krottenwijken;
arm en rijk verstrengeld in de dood.
De stad zelf is één massagraf;
ontelbare lijken worden met het puin
in talloze groeven gestort.
Overlevenden zijn wanhopig op zoek
naar familieleden, water en voedsel,
zwerven als zombies vertwijfeld rond.
Met de honger en dorst neemt de onveiligheid toe,
staan slachtoffers elkaar soms naar het leven.
Ondanks massale internationale hulp en
zelfredzaamheid van velen,
blijft chaos in de spookstad heersen,
op dit godverlaten, mensvergeten eiland.

Mensen huilen, bidden, roepen Jouw naam.
Gran Mèt, waar was Jij al die tijd?
Jij neemt de korn lambi van de vrijheidsstrijder
over om wereldwijd alarm te slaan;
Jij brengt gewonden naar het veldhospitaal
met die kleurrijke taptap ‘Dieu seul espoir’;
dorstig, uitgehongerd dool Jij in lompen
langs straten en pleinen, door Cité Soleil.
Machteloos goede God,
Jij hurkt neer in het stof met de stank
van bedolven lijken,
tussen gewonden die brullen van pijn en angst.
Onherkenbaar voorovergebogen hang Jij hijgend
tussen de armen van een laadkar om water
en voedsel te versjouwen naar de armsten.
Jij slaapt op de kaaien tussen tienduizenden
vrouwen, kinderen en mannen,
in het hotel van de havelozen, de sterrenhemel.
Daar is Je hemel, Je kathedraal,
tussen de minsten van de mensen;
zij zijn Jouw kwetsbare tedere tempel.

Gran Mèt, zo blijf Jij ons nabij.
Onverbeterlijk blijf Jij in de mens geloven,
in het volk van Haïti,
in alle gekruisigde slachtoffers van rampen,
oorlog, onrecht of geweld.
Want zo leerde Jezus ons Jou kennen.
Hij vertelde ons over Jouw droom:
een nieuwe hemel, nieuwe aarde,
zonder onrecht en verdrukking,
zonder heersers en slaven,
rijken en armen,
zonder honger en dorst
samen rond Jouw wereldwijde feesttafel.
In deze donkere tijden bidden wij:
Hou Jezus’ droom levendig in Haïti.
Moge de korn lambi van zijn verrijzenis
alle Haïtianen en hulporganisaties oproepen
om Port-au-Prince en het land,
uit de as te helpen verrijzen.
Moge het rouwende, lijdende volk
blijven hopen langs de moeizame, lange weg
van de wederopbouw in de kleurige taptaps
’le savoir vivre’ en ‘soyez patients’.

Zo bidden wij, Gran Mèt,
in naam van Jezus,
“in naam van de opstanding,
en de rechtvaardigheid
en van de tederheid.” (R.D.).

Wilfried Gepts
Werkgroep Rechtvaardigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping
 Scheut
15 januari 2010