Ontmoeting met Carole Jacob, coördinatrice van de vrouwenorganisatie SOFA

Carole Jacob
Carole Jacob

Op uitnodiging van Entraide et Fraternité, de Franstalige tegenhanger van Broederlijk Delen, was Carole Jacob, de coördinatrice van SOFA, in oktober te gast in België. Ze nam op 15 oktober deel aan het ‘festival des Fraternités’ , ze bezocht het Waals parlement en er verscheen een interview met haar in de krant La Libre. Op 17 oktober gaf ze een uiteenzetting in de lokalen van Entraide et Fraternité. Lambi was er aanwezig.

SOFA, Solidarité des Femmes Haïtiennes, is een feministische organisatie die na de vlucht van dictator Duvalier in 1986 werd opgericht. De beweging zet zich in voor de promotie van de vrouw en ze verdedigt de rechten van de vrouw. SOFA klaagt ook het geweld op vrouwen sterk aan. De organisatie voert al 30 jaar strijd. Ze telt 10 000 leden en is actief in 7 departementen. In een 20-tal centra worden vrouwen en meisjes opgevangen die het slachtoffer zijn van geweld. De vrouwen kunnen er ook een klacht neerleggen. SOFA pleit voor de legalisering van abortus, wegens het gevaar dat vooral tienermeisjes lopen bij clandestiene abortussen.
SOFA voert actie op drie terreinen: ze klaagt schendingen van de rechten van vrouwen aan, ze strijdt tegen armoede en ze zet vrouwen aan om deel te nemen aan het politieke leven. De slogan van SOFA is: ‘La lutte des femmes c’est la lutte de tout le peuple.’ SOFA vecht tegen de ‘vervrouwelijking’ van de armoede. Vooral vrouwen met kinderen die verlaten werden door de vader lopen een groot armoederisico.
De grootste groep leden van SOFA zijn boerinnen. Zij maken 80 % van de leden uit. daarnaast zijn er groepen vrouwen die leven in de volkswijken en tenslotte zijn er vrouwen die een professionele activiteit uitoefenen, de femmes marchandes zoals ze genoemd worden. Marie Frantz Joachim, ex-coördinatrice van SOFA, is als vertegenwoordigster van de vrouwensector opgenomen in de CEP, de Voorlopige Kiesraad, die de verkiezingen moet organiseren.

Coöperatie met de Haïtiaanse boeren

Internationale vrouwendag
Internationale vrouwendag

Carol Jacob pleit ervoor dat de hulpcampagnes die op gang komen na de orkaan Matthew, aandacht zouden hebben voor de samenwerking met de Haïtiaanse boeren en boerinnen. Er mag geen verspilling meer zijn van fondsen, zoals na de aardbeving van 2010. Hulp moet geïnvesteerd worden in lokale organisaties die werken aan een duurzame landbouw.
Er moeten zaaigoed en meststoffen bezorgd worden aan de kleine boeren. Carol is tegen de agrobusiness die alleen gericht is op de export en de lokale economie helemaal niet versterkt. Een voorbeeld daarvan is de bananenplantage die werd opgestart door presidentskandidaat Jovenel Moïse. Het is beter dat de hulp terecht komt bij de lokale boeren. De agrobusiness voedt de mensen niet. De plaatselijke boeren worden arm gemaakt door de agrobusiness. Ze worden verplicht hun grond te verkopen en ze blijven met niets achter. Hun kinderen gaan naar de steden. Sommigen proberen Haïti te verlaten om een nieuw leven op te bouwen in Brazilië of Argentinië. In die landen zien ze de Haïtianen niet graag komen, want ze beschouwen hen als concurrenten op de arbeidsmarkt.

Solidariteit

In haar interview met La Libre zegt Carole dat de internationale hulp na de aardbeving slecht beheerd werd en dat een groot deel ervan verspild werd. Ze verwijst naar een rapport waaruit blijkt dat 25% van de giften gebruikt werd om de interne kosten van de NGO’s te dekken. Van de hulp na de aardbeving hebben vooral multinationale ondernemingen in de bouwsector geprofiteerd.

Het is zeker waar dat er wat is misgelopen met de hulp na de aardbeving, maar de vraag is of dit breed uitgesmeerd moet worden in de krant. Gaat de reactie van veel mensen niet zijn: ‘Ik geef niks meer voor Haïti, want het geld gaat toch allemaal verloren.’
Er zijn veel kleine NGO’s die goed werk doen en dat wordt dikwijls onderbelicht. Duidelijk is dat de grote internationale NGO’s niet moeten dicteren wat er in Haïti gedaan moet worden. Ze mogen geen druk uitoefenen op de plaatselijke autoriteiten, want dan zijn ze eigenlijk bezig met een herkolonisatie.
De vragen die gesteld moeten worden zijn: Hoe kan bijgedragen worden aan de heropbouw van het land? Hoe kan een alternatief geformuleerd worden zodat de hulp de mensen bereikt waarvoor ze bedoeld is? Hoe kunnen alle kleine initiatieven in een geest van solidariteit gecoördineerd worden? Met welke organisaties kan er in vertrouwen worden samengewerkt? Hopelijk slagen de Haïtianen erin om samen met solidaire mensen en organisaties de ravage die werd aangericht door de orkaan Matthew te boven te komen.

Bart Van Malderen, Guy Clymans
30 december 2016