Recente impulsen in de landbouwsector in Haïti

Collectif Haïti de France
Collectif Haïti de France

Het Collectif Haïti de France bestaat sinds 1992. Op dit ogenblik telt het 80 Franse verenigingen en 150 individuen onder zijn leden. Met de cycloon Matthew nog vers in het geheugen werd in november 2016 de nationale bijeenkomst van het Collectif Haiti de France gehouden in Guipry-Messac in Bretagne. Dankzij de deelname van verschillende Haïtianen, actief in het sociale, politieke en economische leven van hun land, klaarde de hemel even op. Hun bijdrage maakt duidelijk dat de hulp aan Haïti niet alleen moet evolueren van een assistentiële aanpak naar partnerschap, maar dat de Haïtianen de mogelijkheid moeten krijgen zelf te handelen en zelf hun organisatorische, technische of financiële middelen te evalueren.

In deze optiek volgt hieronder een overzicht van elementen die kunnen bijdragen tot de heropleving van de landbouw en de veeteelt, gebaseerd op de verwezenlijkingen van Michel Chancy, stichter van Veterimed, staatssecretaris van de dierlijke productie van 2008 tot 2016 en professor aan de Faculteit van Landbouwwetenschappen en Milieu aan de Quisqueya-Universiteit (uniQ) van Port-au-Prince.

De runderensector

De nationale productie van rundsvlees beantwoordt aan 95 % van de vraag. Het aantal runderen in Haïti zou ongeveer 1.200.000 bedragen, het aantal geiten tussen 2.5 en 3 miljoen en het aantal varkens 1 miljoen. De veeteelt is dus een belangrijke inkomstenbron voor de boeren. Deze dieren vormen het patrimonium van 1 miljoen boerenfamilies. De sector kent vooral moeilijkheden wat betreft infrastructuur en omkadering: gebrek aan melkerijen in de nabijheid, geen controle door de overheid op het slachten en het grote aantal veediefstallen.

Als gevolg van deze vaststellingen startte het Ministerie van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Plattelandsontwikkeling (MARNDR), in maart 2011, een overleg met verschillende staatsinstellingen, NGO’s en beroepsverenigingen.

In 2013 werd een identificatiesysteem voor de veestapel (SIB) opgezet. De balans in juni 2016 is positief: in elke gemeente werden veterinaire agenten aangeworven en opgeleid om de identificatie-programma’s te realiseren. Ongeveer 80 % van de runderen werd geïdentificeerd. De dieren dragen nu een paar oorringen en hebben een aantekenboekje, waarvoor de kwekers 35 gourdes betaalden tijdens de intensieve campagne, of op dit ogenblik een bijdrage van 110 gourdes betalen. Alle informatie over deze dieren en hun eigenaars zijn opgenomen in een geïnformatiseerde databank, die op internet kan geraadpleegd worden.

Het totaal aantal bijdragen van de kwekers overschrijdt 35 miljoen gourdes. Dit bedrag wordt gebruikt om de veterinaire agenten, de operatoren van de databanken, de beheerders van het programma en de vernieuwing van de stock aan identificatie-materiaal te betalen. Er werden ook andere financiële middelen gemobiliseerd: de Staatskas en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (BID) hielpen voor de aankoop van de initiële stock aan oorringen, aantekenboekjes en vaccins en van bepaalde uitrustingen zoals koelkasten op zonne-energie voor de bewaring van de vaccins in alle 140 gemeenten van het land. In overleg met de lokale autoriteiten werden ongeveer 300 communautaire veterinaire agenten ingezet als controleurs van de gemeentelijke slachtplaatsen. Dit systeem heeft toegelaten de veediefstal en de straffeloosheid drastisch in te perken.

De melksector

Een veertigtal organisaties van Haïtiaanse melkproducenten vormden op 20 december 2007 een nationale federatie: FENAPWOLA.


Melk is aan bederf onderhevig. Koeien geven melk gedurende 6 of 7 maanden en de melkerijen hebben het vaak moeilijk om aan de vraag van de consumenten te voldoen. De melkerijen kunnen hun productie niet stockeren. Zij hebben nood aan ondersteuning. Door een plan van logistieke versterking van de commercialisering van de lokale melkproductie, die slechts voldoet aan 20% van de consumptie, kan aan dit probleem verholpen worden. Dit plan werd voorgesteld door Michel Chancy en zal door het Collectif Haïti de France worden ondersteund.

De geitensector

De geitenkweeksector heeft na de cycloon Matthew snel gereageerd. Een zestal Haïtiaanse organisaties en instellingen hebben een oproep tot solidariteit gelanceerd om de boerenfamilies toe te laten een deel van de verloren veestapel te herstellen. De initiatiefnemers waren: de Quisqueya-Universiteit, de Notre Dame-Universiteit, Koral, het Nationale Netwerk van de Veterinaire Agenten (INTERVET) en de Nationale Federatie van de Melkproducenten (FENAPWOLA). Zij hebben sterke samenwerkingsakkoorden.

Met twee geslachtsrijpe geiten kan een boerenfamilie vanaf het eerste jaar over 4 tot 6 geiten beschikken. Vroegere ervaringen geïnspireerd door het traditionele systeem van het “geiten hoeden” hebben aangetoond dat de kwekers die een koppel geiten hadden gekregen, een jaar later in staat waren om 2 geiten te schenken aan een andere begunstigde, een praktijk die de zin voor verantwoordelijkheid en solidariteit onderhoudt. In het tweede jaar kan een familie, die de kudde heeft uitgebreid tot 4 geiten, jaarlijks een inkomst van 3 tot 4 maal de initiële investering verwachten. Het programma gaat van start in verschillende streken en beoogt de verdeling van 10.000 geiten aan 5.000 families.

De pluimveesector

De pluimveesector heeft beperkte mogelijkheden om het land te bevoorraden. Het merendeel van de eieren wordt vanuit de Dominicaanse Republiek binnengesmokkeld, omdat dat land sinds 2008 geteisterd wordt door het vogelgriepvirus AH5N2. Dit virus verspreidt zich van vogel tot vogel, maar is geen bedreiging voor de mens. De Haïtiaanse overheid is van oordeel dat er nog altijd een besmettingsrisico voor het Haïtiaanse pluimvee bestaat, wat een gevaar inhoudt voor de nationale pluimveeproductie.

Kippenvlees wordt vooral ingevoerd vanuit de Verenigde Staten. Maar stilaan herovert men terug de nationale markt. In de laatste vijf jaren bijvoorbeeld verhoogde de productie van 1 miljoen eieren per maand tot bijna 8 miljoen (van 3 % van de nationale consumptie tot 25 %). Deze groei laat toe de invoer te beperken. Verder moet men blijven strijden tegen smokkel en ziektes, dit laatste door te zorgen voor vaccinatie in de traditionele pluimveekweek, om de inkomsten van de plattelandsbevolking te verhogen.

De aquacultuur

De natuurlijke stock van zeevissen vermindert overal ter wereld; dus biedt de viskweek, zelfs in Haïti, een mogelijkheid om zich te ontwikkelen. Dankzij verschillende publieke en private investeringen in de periode 2011 tot 2014, is de nationale productie gestegen van 200 tot 550 ton. De doelstelling is om op vijf jaar tijd 10.000 ton per jaar te halen. Haïti beschikt over een belangrijk ontwikkelingspotentieel van aquacultuur en visvangst in de meren. Na Cuba is Haïti het land in de Caraïben dat over de meeste binnenlandse wateren beschikt.

De fruitsector


De fruitsector wordt ontwikkeld door de Nationale Vereniging van Fruitverwerkers (ANATRAF). De fruitverwerking berust op de familiale productie. Het werk gebeurt 80 % manueel en het beheer van de productiemiddelen (bokalen, geïmporteerde witte suiker) laat niet toe onmiddellijk winst te genereren. Voor de lokale markt zouden er beter aangepaste verpakkingen nodig zijn: kleiner en goedkoper. De formele markt, bestemd voor de grote winkels in de stad, stelt eisen waaraan de kleine ateliers niet altijd kunnen voldoen.

De suikersector

De productie van rietsuiker is haast verdwenen. Er wordt gedacht aan een project van productie van volledig bruine suiker (rapadou in poeder) in kleine eenheden. De productie is eenvoudig. De investering is niet zo groot en de stockage gemakkelijk. De suikerrietteelt vult de veeteelt goed aan, zij produceert een gevarieerd voedselgamma: de bladeren van het suikerriet zijn beschikbaar tijdens het droge seizoen, wanneer hun voedingswaarde het hoogst ligt… Zij vormen een voedselreserve die geen stockage vergt en die geschikt is voor herkauwers.

De cacaosector

De cacaosector moet nog worden georganiseerd. Er functioneren coöperatieven in de Grand’Anse en in het Noorden van het land (FECCANO verbonden met Ethiquable), maar de productie is niet voldoende gevaloriseerd, terwijl de Haïtiaanse cacao nochtans van goede kwaliteit is.

De koffiesector

Er bestaat een Nationaal Instituut van Haïtiaanse Koffie (INCAH), gecreëerd door verenigingen van koffieplanters en NGO’s in de koffiesector.

Besluit

Het ontbreekt dus niet aan projecten. Het identificatiesysteem van de runderen creëert mogelijkheden en ondersteunt de decentralisering. De grootste uitdaging is: over te gaan van de mentaliteit van hulpbehoevende naar deze van initiatiefnemer.

Paul Vermande, vertaald door Guy Clymans
27 maart 2017

Meer artikels uit deze rubriek