26 april 1963 en 26 april 1986 : dagen om nooit te vergeten


Papa Doc

Op 26 april 2013 werden op Haïti (o.a. door FOKAL) een aantal herdenkingsmomenten georganiseerd om de herinnering levend te houden aan twee tragische datums uit de geschiedenis van het land.

Papa Doc

In 1957 was François Duvalier (Papa Doc) president van Haïti geworden. Zijn zesjarige ambtstermijn zou normaal gesproken moeten eindigen in 1963. Hij wilde echter niet de fout van zovele voorgangers maken. Die hadden eerst het einde van hun termijn afgewacht en pas dan via kunst- en vliegwerk geprobeerd om aan de macht te blijven. In die poging waren ze dikwijls mislukt. Het was wellicht beter te anticiperen. Daarom werden in april 1961 de kamers ontbonden en kwamen er wetgevende verkiezingen. De uitslag was een complete verrassing. Er bleken niet alleen nieuwe volksvertegenwoordigers te zijn verkozen, maar met 1 320 748 stemmen vóór en geen enkele tegen, was plotseling ook Duvalier zelf herverkozen voor een nieuwe termijn van zes jaar, te beginnen op 22 mei 1961 !

Verbazing alom, maar het volk had zich uitgesproken. Duvalier kon alleen maar nederig aanvaarden. De New York Times schreef dat het in Latijns-Amerika al veel vervalste verkiezingen had gezien, maar dat de farce van de ‘onverwachte’ herverkiezing van de Haïtiaanse president toch wel het toppunt was. Duvalier reageerde door fijntjes te stellen dat Haïtiaanse democratie nu eenmaal niet mocht vergeleken worden met de Engelse of Franse versie, en zeker niet met de Amerikaanse!

1963, een jaar van terreur

Toen 1963 werd ingezet, het jaar waarop de ‘echte’ verkiezingen hadden moeten plaatsvinden, werd het al spoedig duidelijk dat Duvaliers tegenstanders dat symbolische jaar niet rustig zouden laten passeren. ’s Nachts werden schoten en kreten gehoord. De grimmige sfeer werd nog benadrukt door het herhaaldelijk uitvallen van de elektriciteit in sommige wijken van Port-au-Prince. Op de radio weerklonk regelmatig het bekende lied Feu nan caille la! (Huis in brand!), het alarmsignaal van de Tontons Macoutes. In februari kladden studenten op de muren Caca Doc. Dit kwam hen duur te staan. Een dertigtal werden er opgepakt en gefolterd. Verscheidenen werden terechtgesteld nadat ze in de kelders van het paleis persoonlijk door de president waren verhoord.


Baby Doc

Clément Barbot, een vroegere medestander van Duvalier, maar later in ongenade gevallen, had zich sinds eind 1961 heel rustig thuis gehouden na zijn vrijlating uit Fort Dimanche, de beruchte gevangenis van Port-au-Prince. Hij besloot om veiligheidshalve samen met enkele getrouwen onder te duiken. Op 26 april gebeurde er echter iets vreemds. Toen Simone en Jean-Claude, dochter en zoon van Duvalier, met een wagen van het paleis arriveerden aan hun school, werden ze onder vuur genomen vanuit een andere auto. Er werden maar drie schoten afgevuurd, maar ze troffen alledrie doel, de chauffeur en twee bodyguards stierven terplekke. Barbot had de kinderen gespaard, maar de president wel tot het uiterste uitgedaagd.

Duvalier buiten zinnen

Duvalier wist eerst niet wie er achter de aanslag zat en reageerde dan ook buiten alle proporties. Port-au-Prince werd volledig uitgekamd. Er volgden willekeurige arrestaties en executies van mannen, vrouwen en kinderen. Chauffeurs van hetzelfde wagentype als gebruikt voor de aanslag, werden zonder pardon neergekogeld. Op een bepaald moment kreeg de president het idee-fixe dat de aanslag alleen maar kon gepleegd zijn door een zekere luitenant François Benoit, een kampioen scherpschutter. De ouders van de man, zijn kind, een buurman, het dienstpersoneel, de honden, zij werden allen neergemaaid en de woning werd in brand gestoken.

Barbot zat ondertussen niet braaf af te wachten. Hij bracht zijn vrouw en vier kinderen in veiligheid in de Argentijnse ambassade en begon in mei aan een reeks van sluwe aanslagen. Macoutes werden herhaaldelijk in de val gelokt. Hij tartte openlijk Duvalier door hem persoonlijk op te bellen en hem te melden dat zijn koffie was vergiftigd en dat zijn dagen geteld waren. Op 14 juli werd zijn schuilplaats verraden. Clément Barbot zelf, zijn broer Dr Harry Barbot en verscheidene medestanders werden door een legerafdeling letterlijk uitgerookt. Toen ze aan de vlammen probeerden te ontkomen werden ze met kogels doorzeefd. Foto’s van de dode lichamen werden triomfantelijk verspreid in Port-au-Prince.

Drieëntwintig jaar later: Fort Dimanche

In februari 1986 werd president Jean-Claude Duvalier (Baby Doc), de zoon van Papa Doc, uit Haïti verdreven. Er kwam een periode van ‘Dechoukaj’, de Haïtianen wilden de oude maatschappij met wortel en ál uitroeien.

Op zaterdag 26 april was er een grote demonstratie naar Fort Dimanche gepland, de beruchte dodengevangenis onder de Duvaliers. Er was eerst een herdenkingsmis in de Sacré Coeur in Turgeau geweest, waarna een processie op weg ging naar de gevangenis. Onderweg sloten zich meer en meer mensen aan, sommigen van hen waren pas terug in het land na jarenlange ballingschap. Alles verliep vreedzaam. Pater Aristide reed mee in een jeep van waaruit hij live verslag uitbracht voor Radio Soleil. Bij de bestemming aangekomen knielde de treurende massa neer om te bidden voor de overleden slachtoffers. Toen openden de soldaten van in de gevangenis plotseling het vuur op de rouwenden. Traangasgranaten en kogels vlogen in het rond. Er ontstond paniek maar Aristide weigerde dekking te zoeken en bleef commentaar geven voor zijn luisteraars. Hij meldde hen dat hij misschien niet het einde van de uitzending zou halen, maar dat iedereen moest kunnen volgen wat onschuldige manifestanten die dag werd aangedaan. Er vielen tientallen gewonden, zes mensen stierven terplekke, drie rechtstreeks door kogels en drie door elektrocutie nadat kogels elektriciteitskabels hadden doen knappen. Een zevende slachtoffer werd zo zwaar in de buik gewond dat hij later overleed in het ziekenhuis.


Arisitide

Heel de wereld was er getuige van hoe het angstige nieuwe regime omging met eenvoudige mensen die treurden over de slachtoffers van het Duvalierisme. De gebeurtenissen bij Fort Dimanche verhitten de gemoederen, er kwamen nadien relletjes, stakingen en manifestaties tegen de regering op gang. Generaal Namphy kon niets anders dan reageren. Hij verscheen op TV en beloofde verkiezingen voor november 1987 zodat vervolgens een democratisch verkozen president op 7 februari 1988 aan zijn ambtstermijn zou kunnen beginnen. Ook zouden een aantal Macoutes eindelijk eens voor een rechtbank gedaagd worden.

Dat klonk op zich niet slecht, maar de meeste Haïtianen waren in die tijd vooral getroffen door de moed van pater Aristide. Hij werd nu nog meer het aanspreekpunt voor bevrijding en maatschappelijke verandering. Daarbij zou hij dikwijls in levensgevaarlijke situaties terecht komen want duistere krachten binnen het regime waren niet van plan Aristide zo maar zijn gang te laten gaan.

Vijftig jaar later

Sinds de eerste gebeurtenissen zijn er inmiddels vijftig jaar verstreken. Aristide is zelf twee keer president geweest, en werd twee keer afgezet. Tijdens zijn tweede ambtsperiode begon zelfs hij, spijtig genoeg, dictatoriale neigingen te vertonen. Om aan de macht te blijven toen de druk op zijn regering toenam, steunde hij op gewapende bendes uit de sloppenwijken, de zogenaamde ‘chimères’. Hij gebruikte hen om tegenstanders te intimideren en in sommige gevallen kwam het daarbij tot moordpartijen.

Ondertussen is niet alleen Aristide, maar ook Baby Doc terug in het land. De Zwitserse overheid is met een procedure gestart om de bevroren tegoeden van deze laatste, zo’n 4,5 miljoen euro, terug te geven aan Haïti. Naast die inbeslagname van de tegoeden van Duvalier loopt er ook een Haïtiaans onderzoek naar de oud-president voor het leven. Hij wordt onder meer verdacht van corruptie en misdaden tegen de menselijkheid. Tijdens zijn vijftien jaar presidentschap zou hij vele miljoenen euro’s aan staatsgelden hebben verduisterd. Haïti is nu nog steeds één van de armste landen ter wereld.

Paul De Wolf
30 juni 2013

Meer artikels uit deze rubriek