Actueel december 2011

Sinds 18 oktober heeft Haïti een nieuwe eerste minister. President Martelly begint dictatoriale trekjes te krijgen. Zo is hij waarschijnlijk de opdrachtgever voor de arrestatie van een parlementslid. Daarnaast nemen zijn plannen voor de oprichting van een leger steeds concretere vormen aan, terwijl de meerderheid van het volk geen leger wenst. Het volk wil ook de Minustah weg, maar toch werd hun mandaat weer met een jaar verlengd.

Vijf maanden na zijn aanstelling stelde president Martelly voor de derde keer een nieuwe premier voor aan het parlement. De twee vorige kandidaten werden door het parlement afgewezen. Ook op de derde kandidaat, Garry Conille, was er kritiek te horen. Hij zou als premier de belangen van Haïti niet verdedigen, maar volledig gecontroleerd worden door de internationale gemeenschap en vooral de belangen van Clinton verdedigen. Daarnaast zou hij niet voldoen aan de vereisten om eerste minister te worden omdat hij de laatste jaren in het buitenland verbleef.
Toch stemden zowel de kamer als de senaat voor de aanstelling van Conille als premier. Waarschijnlijk werd er zware druk uitgeoefend op de parlementsleden, onder meer door het corps diplomatique.

Conille is arts en zoon van een oud minister onder Jean-Claude Duvalier. Voor zijn aanstelling had hij een hoge functie bij de Verenigde Naties. Na de aardbeving van 12 januari 2010 was hij het hoofd van het kantoor van de speciale afgevaardigde van de Verenigde Naties, voormalig Amerikaans president Bill Clinton. Tot zijn aanstelling als premier was hij voor de Verenigde Naties werkzaam in Niger. Ondanks zijn verblijf in het buitenland was Conille vijf jaar lang ingeschreven als inwoner van Haïti, zoals de grondwet het voorschrijft.

Parlementslid opgepakt

Conille was nog maar net premier of hij werd al geconfronteerd met een ernstige politieke crisis. Op 27 oktober werd op de luchthaven van Port-au-Prince het parlementslid Arnel Bélizaire gearresteerd. Volgens de grondwet geniet een parlementslid onschendbaarheid en mag hij tijdens zijn mandaat niet opgepakt worden. Toch werd Bélizaire bijna een volledige dag opgesloten in de gevangenis.
Enkele dagen eerder had Bélizaire een heftige woordenwisseling met president Martelly. De president ontkende echter elke betrokkenheid bij de arrestatie van Bélizaire. Toch vinden de parlementsleden dat de president zich slecht gedragen heeft.
De affaire Bélizaire dreigt de relaties tussen de regering en het parlement te vergiftigen. Onmiddellijk werd er een parlementaire onderzoekscommissie opgericht om de zaak te onderzoeken. De senaat riep de minister van justitie, Josué Pierre-Louis op het matje, die prompt zijn ontslag indiende. Premier Conille vormde ook een onderzoekscommissie om de fel gecontesteerde arrestatie van Bélizaire te onderzoeken.

Heroprichting leger

Een ander onderwerp van controverse is de heroprichting van het leger. Tegen journalisten verklaarde president Martelly dat hij vastbesloten is weer een leger op te richten, zelfs als de meerderheid van het volk daar tegen is. Het leger zou een moderne krijgsmacht moeten worden die hulp biedt bij natuurrampen en de landsgrenzen bewaakt. Veel mensen zijn tegen de heroprichting van het leger omdat het leger in het verleden verschillende keren een staatsgreep pleegde en omdat de militairen zich herhaaldelijk schuldig maakten aan schendingen van de mensenrechten. Het voormalige Haïtiaanse leger had een slechte reputatie. In 1995 werd het opgeheven door toenmalig president Aristide.
Volgens sommige geruchten zou Martelly reeds begonnen zijn met het rekruteren van soldaten. Hij zou rekenen op de hulp van Brazilië, Frankrijk, de Verenigde Staten en de Minustah om 650 oud-militairen opnieuw op te leiden.

Uit verschillende hoeken kwam kritiek op de plannen van Martelly. Mensenrechtenorganisaties vinden dat de manier waarop Martelly dit onderwerp benadert verontrustend is. Ze wensen dat er een debat over dit onderwerp gevoerd wordt met alle geledingen van de maatschappij. Ook boerenorganisaties verzetten zich tegen de heroprichting van het leger. Ze vrezen dat enkel de heersende klasse er profijt van zal hebben.

Verlenging mandaat Minustah

In oktober heeft de Veiligheidsraad het mandaat van de Minustah opnieuw met een jaar verlengd. De missie van de blauwhelmen krijgt wel andere accenten. Het aantal blauwhelmen zal geleidelijk aan verminderd worden en de klemtoon van de missie zal gelegd worden op de ondersteuning van het politieke proces.

Veel Haïtianen zien de Minustah als een bezettingsmacht en vinden dat de blauwhelmen moeten ophoepelen. De blauwhelmen kwamen een jaar geleden in diskrediet toen bleek dat Nepalese blauwhelmen verantwoordelijk waren voor het uitbreken van de cholera epidemie in Haïti. Dit jaar zouden drie Uruguayaanse blauwhelmen zich in juli schuldig gemaakt hebben aan de verkrachting van een Haïtiaans meisje van 18 jaar. Als reactie daarop verklaarden de verantwoordelijken van de Minustah dat ze een nultolerantie zullen hanteren wat betreft misstappen van blauwhelmen. De soldaten moeten handelen vanuit een absoluut respect voor de waardigheid en soevereiniteit van de bevolking van het gastland. Ze zijn verplicht de plaatselijke cultuur en tradities te respecteren.

Cholera

Sinds het uitbreken van de cholera epidemie stierven al meer dan 6700 mensen. Meer dan 490000 mensen raakten besmet door de ziekte. De ziekte verspreidt zich via besmet water. Vooral in het binnenland zijn er weinig sanitaire voorzieningen. Door ontlasting in de nabijheid van rivieren, bronnen of meren raken mensen besmet. De epidemie kent een piek tijdens het regenseizoen. Wat de zaak verergert, is dat er onvoldoende middelen en mankracht zijn om de epidemie een halt toe te roepen.
Verschillende organisaties eisen dat de Verenigde Naties haar verantwoordelijkheid opneemt. De VN is schuldig aan het uitbreken van de cholera. De organisaties verwachten dat de VN schuld erkent en de slachtoffers schadeloos stelt.

Dominicaanse Republiek

Haïtianen worden al jarenlang gediscrimineerd in de Dominicaanse Republiek. Onlangs bevestigde het hooggerechtshof van de Dominicaanse Republiek een vonnis van ‘denationalisatie’. Dit arrest versterkt de juridische onzekerheid van veel bewoners aan wie de Dominicaanse nationaliteit geweigerd wordt. Concreet betekent dit dat duizenden personen, van wie het merendeel van Haïtiaanse afkomst, geen administratieve documenten krijgen. Ze ontvangen geen geboorteakte en evenmin een identiteitskaart.
Honderden mensen die getroffen werden door de politiek van ‘denationalisatie’ protesteerden voor het parlement in Santo Domingo.

De Haïtiaanse gemeenschap in de Dominicaanse Republiek werd ook getroffen door het plotse overlijden van Sonia Pierre, die zich jarenlang inzette voor de mensenrechten en schendingen van de rechten van migranten veroordeelde. Sonia Pierre werd 48. Ze stierf aan een hartaanval.

Maatregelen om rampen te voorkomen

In de stad Cap-Haitien werd een apparaat geïnstalleerd dat de bewegingen van de zee registreert. Het apparaat laat toe te waarschuwen voor tsunami’s. Naast aardbevingen, overstromingen en cyclonen bestaat er ook een risico op tsunami’s in Haïti.
Naast de investering in Cap-Haitien gebeurt er te weinig om voorbereid te zijn op rampen. Preventie om rampen door aardbevingen te voorkomen is geen prioriteit voor de Haïtiaanse regering. Er worden praktisch geen fondsen voor vrijgemaakt. De vormingsprogramma’s die worden opgezet om de bevolking duidelijk te maken wat ze onmiddellijk na een ramp dienen te doen worden gesponsord door buitenlandse donoren.

Een ander punt waarop de regering tekort schiet is dat er nog altijd geen instantie is die controleert of nieuwe gebouwen volgens bepaalde normen worden gebouwd zodat ze bestand zijn tegen aardbevingen.
Bijna twee jaar na de aardbeving leven nog altijd ongeveer 500 000 mensen in tentenkampen. Meer en meer tentenkampen worden echter opgedoekt en de bewoners ervan worden verdreven.

Corruptie

De nieuwe autoriteiten in Haïti moeten zich nog bewijzen op het vlak van goed beheer van de financies. Van de 183 landen die onderzocht werden qua transparant financieel beleid staat Haïti op plaats 175. De corruptie tiert er welig. Martelly werd door de pers opgeroepen om informatie te verstrekken over de kostprijs van de talrijke buitenlandse reizen die hij maakt met telkens omvangrijke delegaties. De president weigert om hierover cijfers te noemen. Er wordt geen transparant beleid gevoerd op het vlak van de overheidsfinancies. Dit brengt met zich mee dat er geen democratische controle is op het financieel beleid van de regering. Daarenboven komt nog dat een groot deel van de parlementsleden die deze controle zouden moeten uitvoeren zelf corrupt is
Het probleem van de corruptie brengt met zich mee dat buitenlandse bedrijven aarzelen om te investeren in Haïti. Ook internationale organisaties wensen transparantie over de besteding van hun fondsen.

De internationale gemeenschap

Van de humanitaire hulp die aan Haïti werd beloofd na de aardbeving in 2010 is nog een groot gedeelte niet overgemaakt. Slechts 43 % van de 4,6 miljard dollar die werden toegezegd, werd ook werkelijk gestort. De landen die zich engageerden om Haïti te helpen met de heropbouw komen met minder geld over de brug. De internationale financiële crisis die de geïndustrialiseerde landen treft vormt het perfecte excuus om de hulp aan Haïti te verminderen.

Vooruitzichten

President Martelly en de regering van Conille staan voor enorme uitdagingen. Volgens sommigen stagneren de zaken en worden de problemen groter. Het klimaat van onveiligheid neemt toe, de bevolking wordt bedreigd door natuurgeweld, er komen steeds meer armen bij en veel kinderen kunnen niet meer naar school. Martelly deed voor zijn verkiezing veel beloftes, maar hij heeft er nog niet veel gerealiseerd. Laten we vooral hopen dat hij niet de weg inslaat van de dictatuur, maar luistert naar de bevolking.

Bart Van Malderen
28 december 2011

Meer artikels uit deze rubriek