Actueel juni 2015

De verkiezingen staan voor de deur. Dat gaat gepaard met sociale onrust en soms ook geweld. Verschillende religieuzen van de katholieke kerk werden het afgelopen jaar het slachtoffer van aanvallen, gericht tegen hen en hun instellingen. De Dominicaanse Republiek dreigt afstammelingen van Haïtiaanse ouders naar Haïti te verbannen. Daarnaast blijft de cholera epidemie slachtoffers maken.

Als alles goed verloopt worden er op 9 augustus 2015 parlementsverkiezingen gehouden. Er moeten dan 20 senatoren en 119 volksvertegenwoordigers gekozen worden. Op 25 oktober 2015 kiezen de Haïtianen een nieuwe president. Op dezelfde dag zal ook voor 140 gemeenteraden en 570 raden van gemeentelijke secties gekozen kunnen worden.
MOPOD, een platform dat politieke partijen en organisaties van de oppositie verenigt, vraagt zich af of er wel geloofwaardige, eerlijke en democratische verkiezingen kunnen worden gehouden.
Er dient heel wat in orde gebracht te worden vooraleer er verkiezingen kunnen plaatsvinden. In alle departementen en in elke gemeente dienen kiesbureaus geinstalleerd te worden. Er werden examens gehouden om de kandidaten te selecteren die zullen ingeschakeld worden in de kiesbureaus. Toch hoort men hierop kritiek. Ondanks de examens zou er aan vriendjespolitiek gedaan worden bij het toekennen van de zitjes in de kiesbureaus.
Een ander probleem dat zich stelt is dat de Voorlopige Kiesraad de moeilijke taak heeft sommige kandidaten voor de verkiezingen te weigeren omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden.
De gekendste figuur van wie de kandidatuur geweigerd werd is Sophia Saint-Rémy Martelly, de echtgenote van de president. Zij mag niet deelnemen aan de senaatsverkiezingen omdat ze niet de Haïtiaanse nationaliteit heeft. Sophia Martelly heeft de Amerikaanse nationaliteit. Een tweede reden om haar kandidatuur te weigeren is dat ze niet ontheven is van haar taak als beheerster van publieke goederen. Ze is namelijk voorzitster van de commissie die strijdt tegen de honger en de ondervoeding.
In totaal zijn er ongeveer 2000 kandidaten ingeschreven voor de parlementsverkiezingen. De Voorlopige Kiesraad weigerde hiervan meer dan 500 kandidaturen. De motieven om kandidaten te weigeren hebben te maken met het feit dat ze de Haïtiaanse nationaliteiet niet hebben of hun domicilie niet in Haïti hebben. Daarnaast worden kandidaten geweigerd omdat ze niet ontheven zijn van hun taak als beheerder van publieke goederen. Uiteraard moet de Voorlopige Kiesraad ook de kandidaturen weigeren van mensen die in aanraking kwamen met justitie zoals drugsdealers, moordenaars en corrupte figuren. Normaal gezien zou de Voorlopige Kiesraad op 1 mei de officiële lijst met kandidaten bekendmaken, maar die deadline werd niet gehaald.
De Verenigde Staten blijven een fervent voorstander van het houden van transparante en geweldloze verkiezingen. De woordvoerder van de Amerikaanse ambassade in Port-au-Prince zei dat alles afhangt van de verkiezingen: de veiligheid, de stabiliteit, een vredevol klimaat en een welvarende toekomst. Alleen door het houden van verkiezingen kan er een stabiele regering aan de macht komen, verklaarde de woordvoerder.

Gewelddadige incidenten in de aanloop naar de verkiezingen

Toen de Voorlopige Kiesraad begin mei bekend maakte dat er meer dan 500 kandidaten niet mochten deelnemen aan de verkiezingen waren er enkele gewelddadige incidenten. In Petit-Goâve en in Jacmel werden de kiesbureaus in brand gestoken. In enkele ander plaatsen protesteerden aanhangers van geweigerde verkiezingskandidaten. De speciale gezant van de Verenigde Naties, Sandra Honoré, veroordeelde de criminele acties en riep alle partijen op om af te zien van geweld. Ze zei ook dat de Haîtiaanse politie de daders van de criminele feiten zal oppakken en voor het gerecht brengen.

Presidentskandidaten

Ongeveer 50 mensen schreven zich in als kandidaat voor de presidentsverkiezingen. Onder hen een twintigtal bekende personen, bijna allemaal mannen. Slechts één vrouw stelde zich kandidaat om president te worden. De Voorlopige Kiesraad moet nu de geldigheid van de
kandidaturen onderzoeken.
Enkele bekende personen die zich kandidaat hebben gesteld voor de presidentsverkiezingen zijn: Chavannes Jean-Baptiste, de boerenleider van Papaye; Mario Andrésol, voormalig directeur van de politie en Thierry Mayard Paul, die minister was in de eerste regering tijdens het presidentschap van Martelly.

De Dominicaanse Republiek

De relaties tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek zitten op een absoluut dieptepunt. Een arrest van het Grondwettelijk Hof van de Dominicaanse Republiek van 23 september 2013 bepaalt dat de Dominicaanse nationaliteit zal worden ontnomen van alle afstammelingen van Haïtianen die sinds 1929 op illegale wijze geimmigreerd zijn in de Dominicaanse Republiek.
Na de publicatie van dit arrest brak er een storm van kritiek uit. Onder druk van de internationale gemeenschap die dit xenofobe en racistische arrest fel bekritiseerde werd in mei 2014 de wet 169-14 goedgekeurd. Deze wet legt criteria vast voor de naturalisatie tot Dominicaan en voorziet een speciale behandeling voor personen die in de Dominicaanse Republiek geboren zijn en in de bevolkingsregisters ingeschreven zijn. Ondanks deze wet blijft de situatie hetzelfde. Honderdduizenden afstammelingen van Haïtiaanse ouders die in de Dominicaanse Republiek geboren zijn dreigen hun Dominicaanse nationaliteit te verliezen en de facto staatloos te worden. Aangezien de overgangstermijn van de wet van 2014 in juni 2015 eindigt wordt gevreesd dat er eind juni massale repatriëringen naar Haïti zullen plaatsvinden van Dominicanen met Haïtiaanse ouders.
Felle anti-Haïtiaanse gevoelens steken de kop op in de Dominicaanse Republiek. In maart werden aan de grenspost Belladère vrouwen gerepatrieerd die door Dominicaanse militairen gescheiden werden van hun kinderen. Sommigen vergelijken de situatie met 1937. Toen werden duizenden Haïtianen in de Dominicaanse Republiek vermoord.
In de marge van de dreigende massale repatriëringen was er nog commotie rond de mediterraanse fruitvlieg. In de Dominicaanse Republiek zijn er besmettingshaarden van fruit en groenten door deze vlieg vastgesteld. Haïti verbood daarop de invoer van fruit en groeten van de Dominicaanse Republiek. In de praktijk kwam hier eigenlijk niets van terrecht. Aan de grensposten werden Dominicaans fruit en groeten ingevoerd, net alsof er geen verbod bestond.

Agressie tegen religieuzen

Sinds november 2014 waren er minstens 20 gevallen van agressie tegen zusters van verschillende katholieke religieuze gemeenschappen. Alleen al in het bisdom van de Artibonite waren er vijf overvallen. Mannen met vuurwapens, spiessen en stokken drongen de gebouwen binnen om de religieuzen te intimideren, te beledigen, te brutaliseren en te slaan. Daarbij namen ze al het geld mee dat ze konden vinden en ook alle waardevolle voorwerpen. De conferentie van Haïtiaanse religieuzen, die alle congregaties en religieuze instellingen van Haïti vertegenwoordigt, veroordeelde deze daden van agressie. ‘We willen dat dit ophoudt’ verklaarde een zuster. Tegelijk riep ze de autoriteiten op om de daders op te sporen en hun drijfveren aan het licht te brengen. De secretaris-generaal van het platform ‘Religies voor de vrede’ veroordeelde deze misdrijven. Hij zei: ‘Als een samenleving te lang zulke criminele acties tolereert, dreigt ze in te storten’.
Als teken van protest en om haar verontwaardiging uit te drukken legde de katholieke kerk op 15 april al haar activiteiten stil. Alle katholieke scholen bleven een dag dicht. Caritatieve en sociale activiteiten werden opgeschort. In de katholieke ziekenhuizen werden alleen dringende gevallen behandeld. De gezondheidscentra bleven dicht. In Port-au-Prince was er een stille en meditatieve mars, waaraan religieuzen en leerlingen van katholieke scholen deelnamen. De tocht eindigde bij de ruïnes van de kathedraal, waar de aartsbisschop van Port-au-Prince voorging in een eucharistie.

Cholera

De choleraepidemie blijft slachtoffers maken. Sinds de ziekte in 2010 het land binnenkwam via besmette Nepalese soldaten van de Minustah, heeft ze al aan bijna 9000 mensen het leven gekost. Meer dan 400 000 mensen werden gehospitaliseed. In april was de situatie in 10 gemeenten alarmerend. De mensen worden aangemaand om hun handen voldoende te wassen, om enkel behandeld water te drinken en hun behoeften te doen in latrines.
De verantwoordelijken van het ministerie van gezondheid klagen over een gebrek aan middelen. Ze kunnen niet op alle noden tegelijk ingaan. En ze ook moeten vechten tegen de traditionele opvattingen over de ziekte. Volgens velen heeft de ziekte een mystieke oorzaak.

Hollande op bezoek

De Franse president François Hollande bracht op 12 mei een officieel bezoek aan Haïti. Hij was vergezeld van een uitgebreide delegatie waaronder bijna de helft van zijn regering. Hij legde bloemen neer bij het monument van Toussaint Louverture en niet bij dat van Jean-Jacques Dessalines. Een groep betogers vond dat dit een uiting van misprijzen was tegenover Dessalines. Ze werden echter op afstand gehouden door de politie.
Toussaint Louverture was een zwarte Franse generaal. Hij was de leider van de Haïtiaanse revolutie die leidde tot de afschaffing van de slavernij. Hij stierf in 1803 in gevangenschap in Frankrijk. Jean-Jacques Dessalines was een zwarte luitenant van Toussaint Louverture. Onder zijn leiding werden de Fransen definitief verslagen. Hij riep in 1804 de onafhankelijkheid van Haïti uit.
Tijdens het bezoek van Hollande werden verschillende akkoorden ondertekend. De Franse president bracht ook een bezoek aan bouwwerven die door Frankrijk gefinancierd worden. Het meest besproken onderwerp was echter het losgeld van 150 miljoen gouden franks dat Haïti betaalde aan Frankrijk opdat de Fransen de onafhankelijkheid van Haïti zouden erkennen.
Professor Pierre Buteau zei dat er voor de slavernij, het kolonialisme en het racisme geen afkoopsom bestaat omdat het hierbij gaat om de meest tragische momenten uit de geschiedenis. Hij pleitte voor een publieke erkenning van de misdrijven uit het verleden.
President Hollande zei dat men de geschiedenis niet kan veranderen, maar dat men wel de toekomst kan veranderen. Hij riep op om de toekomst samen te veranderen. Daarbij sprak hij de bereidheid uit van Frankrijk om bij te dragen aan de ontwikkeling van Haïti.

Bart Van Malderen
13 juni 2015

Meer artikels uit deze rubriek