De impasse duurt voort

Op het politieke vlak verandert er nauwelijks iets in Haïti. De tegenstelling tussen president Aristide en zijn partij Fanmi Lavalas enerzijds, en de oppositie verenigd in de Convergence Démocratique anderzijds, duurt voort. De OAS, de Organisatie van Amerikaanse Staten, tracht te bemiddelen, maar de impasse blijft.

Op haar 33ste algemene vergadering in juni nam de OAS unaniem een resolutie aan over Haïti. De tekst viel niet in goede aarde bij Fanmi Lavalas, de partij aan de macht. Het document gaat in de richting die verlangd wordt door de Convergence Démocratique, die veiligheidsmaatregelen eist vooraleer ze wil deelnemen aan de vorming van een voorlopige kiesraad. De leden van de OAS bevestigen dat het de taak is van de Haïtiaanse regering om de nodige maatregelen op het vlak van de veiligheid te nemen zodat het verkiezingsproces kan starten. De OAS moedigt alle partijen aan om deel te nemen aan de vorming van de voorlopige kiesraad, die geloofwaardig, neutraal en onafhankelijk zal moeten zijn, en dit op het moment dat er een klimaat van veiligheid zal zijn zodat vrije, juiste en transparante verkiezingen kunnen worden gehouden in samenwerking met de speciale missie van de OAS.

De bijeenkomst van de OAS werd gedomineerd door verklaringen van de Amerikaanse staatssecretaris, Colin Powell, die de passiviteit van de machthebbers in Haïti aanklaagde. Hij wou dat de resolutie aan de Haïtiaanse autoriteiten tot september de tijd gaf om de voorwaarden te creëren die nodig zijn voor de vorming van een voorlopige kiesraad. De Haïtiaanse minister van buitenlandse zaken oordeelde dat het hier niet ging om een ultimatum. Eerste minister Yvon Neptune verklaarde dat Haïti geen dictaat van het buitenland ontvangt. David Lee, hoofd van de speciale OAS-missie in Haïti, verklaarde dat het de rol van de OAS is om een uitweg uit de crisis te bewerkstelligen door te helpen bij het zoeken naar een interne oplossing. De tijd van het onder voogdij plaatsen is voorbij, zo verklaarde hij.

Verkiezingen?

Begin augustus kondigde de coördinator van Fanmi Lavalas, Jonas Petit, aan dat er nog dit jaar verkiezingen gehouden zouden worden. Het doel daarvan is om een institutionele leegte te vermijden, aangezien het mandaat van de parlementsleden eindigt in januari 2004. Volgens Jonas Petit is er geen discussie meer mogelijk tussen Fanmi Lavalas en de oppositie. De verkiezingen zullen doorgaan ondanks het feit dat de oppositie niet akkoord gaat.

Het hoofd van de OAS-missie, David Lee, apprecieerde deze voorstellen niet. Volgens hem is de OAS niet bereid verkiezingen te begeleiden die buiten het kader van resolutie 822 vallen. In resolutie 822 van de OAS wordt bepaald dat er een voorlopige kiesraad moet komen die neutraal, onafhankelijk en geloofwaardig is; een voorlopige kiesraad waarin ook vertegenwoordigers van de oppositie zetelen. President Aristide trachtte de OAS gerust te stellen. Hij bevestigde dat de organisatie van de verkiezingen zou toevertrouwd worden aan een voorlopige kiesraad zoals voorzien in resolutie 822.

Het blijft de vraag of de oppositie zal willen deelnemen aan een voorlopige kiesraad. De Convergence Démocratique eist immers dat er een klimaat van veiligheid komt vooraleer ze afgevaardigden wil zenden naar de voorlopige kiesraad.

De vele directeuren-generaal van de politie

De laatste maanden was er een ware carrousel aan het hoofd van de politie. Eind maart werd de directeur-generaal van de nationale politie, Jean Nesly Lucien, vervangen door Jean-Claude Jean Baptiste. Onder druk van de OAS gaf Jean-Claude Jean Baptiste op 3 juni zijn ontslag. De familie van dominee Sylvio Claude beschuldigde hem ervan medeplichtig te zijn aan de moord op deze politicus. Op 6 juni benoemde president Aristide Jean-Robert Faveur tot directeur-generaal van de politie. Twee weken later diende Jean-Robert Faveur zijn ontslag in. Hij zou onder zware druk gezet zijn om papieren in verband met bevorderingen en overplaatsingen te ondertekenen. De leden van zijn kabinet zouden hem opgedrongen zijn en hij zou geen inzage gekregen hebben in de rekeningen van de politie. Hij zou niet meer dan een pantoffelheld zijn, gemanipuleerd door het staatshoofd. Op 28 juni werd Jocelyne Pierre aangesteld als directeur-generaal van de politie. Zij werd gekozen door de regering zonder dat de missie van de OAS geconsulteerd werd. Jocelyne Pierre komt niet uit de rangen van de politie. Voordien was zij rechter in Port-au-Prince.

Tweehonderd jaar Haïtiaanse vlag

Op 18 mei werd de 200ste verjaardag van de Haïtiaanse vlag gevierd. Eenheid en teruggave van de onafhankelijkheidsschuld waren de belangrijkste thema’s in de toespraken van Aristide. ‘Door het mirakel van de eenheid op 18 mei 1803, is het onmogelijke mogelijk geworden. Zo zal het ook zijn bij de teruggave van onze 21 miljard dollar!’ verklaarde Aristide. ‘Zolang de schuld niet wordt terugbetaald aan Haïti, zal de miserie maar blijven toenemen’, zo voegde hij eraan toe.

De regering betreurde het dat de leiders van de oppositie afwezig bleven op de activiteiten die georganiseerd werden. De woordvoerder van de Convergence Démocratique zei dat er geen sprake is van mee te doen met Aristide omdat hij niet geloofwaardig is.

Teruggave van de onafhankelijkheidsschuld

De campagne van de machthebbers voor de teruggave van de onafhankelijkheidsschuld door Frankrijk wordt niet door iedereen enthousiast onthaald. Chavannes Jean Baptiste van de boerenbeweging MPP van Papaye verklaarde dat Aristide zo probeert de aandacht van het volk af te wenden van zijn problemen. Het gaat volgens hem om demagogie. De overheid heeft geen enkele kans om het geld te recupereren van Frankrijk. Jacques Chirac verwierp begin juni de vraag van de Haïtiaanse regering om 21 miljard dollar te betalen ter compensatie van de onafhankelijkheidsschuld.

De positie van de EU

Een woordvoerder van de Europese Unie heeft nogmaals gezegd dat de deblokkering van de ontwikkelingshulp afhangt van de oplossing van de politieke crisis. Hij weigerde te spreken van sancties tegenover Haïti aangezien het voor Haïti bestemde geld nog altijd beschikbaar is. Hij herinnerde eraan dat in januari 2001 beslist werd om de institutionele coöperatie met de Haïtiaanse staat te bevriezen. Maar toen vastgesteld werd dat de sociaal-economische situatie van het land verergerde, heeft de Europese Unie in januari 2002 de hulp georiënteerd via locale NGO’s en de privé-sector. De woordvoerder ontkende dat de EU sectoren zou financieren die bij de oppositie aanleunen. Hij verzekerde dat de EU Haïti niet aan zijn lot zal overlaten, zelfs als de politieke crisis zou verergeren.

Nieuw onderzoek naar de moord op Jean Dominique

Radiojournalist Jean Dominique werd vermoord op 3 april 2000. Er werd een onderzoek ingesteld dat resulteerde in een ordonnantie d.d. 20 maart 2003 waarin zes personen werden beschuldigd van moord en medeplichtigheid aan moord. Michèle Montas, de weduwe van Jean Dominique, verzette zich heftig tegen deze ordonnantie. Volgens haar werden de echte schuldigen van de moord niet aangewezen. Ze eiste dat niet alleen de uitvoerders van de moord ontmaskerd worden, maar ook de opdrachtgevers. Uiteindelijk stelde de rechtbank in Port-au-Prince een nieuw onderzoek in. De rechtbank gaat een nieuwe onderzoeksrechter aanstellen. Ondertussen werden drie van de zes beschuldigde personen vrijgelaten.

De Verenigde Naties

Het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties constateerde een achteruitgang van de economische en sociale situatie in Haïti gedurende de laatste jaren. Men stelt b.v. een toename vast van het aantal vrouwen dat sterft tijdens de bevalling. Van 1995 tot 2000 evolueerde dit aantal van 457 naar 523 per 100 000 geboorten. Voorts steeg het aantal kinderen dat sterft voor de leeftijd van 5 jaar van 74 naar 80 kinderen per 1000. Volgens de VN is een kind op vier wees, gehandicapt, huisslaaf of straatkind. De VN ijveren voor een internationaal hulpprogramma van 84 miljoen dollar. In het kader van dit plan zullen 21 projecten gefinancierd worden. Deze projecten beogen een betere overheidsadministratie en het scheppen van nieuwe jobs.

Bart van Malderen
1 september 2003