Een kip zet mij aan het dromen

Vandaag zaterdag kwam mijn man tevreden van de markt thuis. Hij had een levende kip mee die we morqen zullen klaarmaken. Het was een gedeelde vreugd. We zijn allebei die stukjes ingevroren kip uit de VS meer dan beu. Ze hebben amper nog een smaak als ze op onze borden belandden. Het was al lang geleden dat onze zo gewaardeerde kippen nog te koop werden aangeboden. “Je had het moeten zien hoe de mensen zich bij de verkoopsters verdrongen om een kip te bemachtigen”, vertelde mijn man.

De grote meerderheid van de Haïtianen krijgt enkel noq de kans op geïmporteerde stukken, soms van slechte kwaliteit maar veel qoedkoper dan lokaal gekweekte. Geruime tijd heb ik gemijmerd over onze smakelijke creoolse kippen die nu aan het verdwijnen zijn.

Het feit dat er opnieuw levende kippen op de markten wordt aangeboden is te danken aan een 20-tal kleine en middelgrote kippenhouders die de besloten hebben om de nationale productie van gevogelte nieuw leven in te blazen. Zij probeerden een leegte te vullen door een kwaliteitsproduct aan redelijke prijzen op de markt te brengen. Maar dat is geen gemakkelijke opdracht. Om deze onderneming tot een goed einde te brengen moeten ze optornen tegen een geheel van ongunstige factoren; in het bijzonder de laksheid van de overheid die zonder controle en zonder belasting om het even welk product invoert ten nadele van kleine lokale producenten die niet omkaderd worden.

Sommigen zullen me vragen wat daar nu slecht aan is. Het is toch de grote mode en dat gebeurt in alle landen van de wereld die hun markten openstellen! Ja en neen; want overal zijn er normen en akkoorden, een verspreiding van informatie, omkaderingsmaatregelen en een overgangsperiode om de producenten toe te laten zich aan te passen.

Maar door allerlei krachten uitgezogen, is Haïti met gebogen hoofd in dit proces gestapt zonder goed te weten waar het naartoe gaat, zonder zijn eigen belangen te verdedigen en vooral zonder de tijd te nemen die nodig is om de eigen producenten te beqeleiden. Deze realiteit is goed zichtbaar op sommige grensovergangen tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek. Die plaatsen zijn omgetoverd in grote markten waar de Dominicanen alles wat ze maar willen aan de Haïtianen verkopen terwijl ze hun deuren sluiten voor producten die van bij ons komen. Wij storten in onder het gewicht van de gebruikte klederen; we struikelen over de massa vervallen producten, die zonder controle op ons territorium worden achtergelaten. Ladingen industrieel afval worden hier gedumpt.

Men wil van Haïti een vuilnisbelt maken…

En zo is het Haïtiaans productieapparaat, dat al in moeilijkheden verkeerde, ontploft. Sommige basisproducten zoals de kip, de maïs, de bonen,… dat het land in voldoende hoeveelheden voortbracht zijn beetje bij beetje vervangen door importproducten. Onze voeding hangt af van het buitenland en dat heeft ernstige gevolgen voor de economie en de voedselgewoonten van de bevolking. Elke dag verwijderen we ons een beetje meer van de voedselzekerheid die de jongste Wereldvoedseltop opeiste voor elk land. De verdwijning van het Haïtiaans productieapparaat, dat hoofdzakelijk steunt op landbouw, is verontrustend want tegelijkertijd worden slechts zeer weinig inspanningen gedaan om de kleine producenten naar andere sectoren te loodsen. Zij worden ronduit werkloos en kiezen voor de interne of externe migratie als uitweg.

Ik kijk naar de kip en verwelkom met handgeklap het initiatief van de kippenboeren. Ik weet welke inspanningen ze zullen moeten opbrengen om hun bedrijf in stand te houden. Ik wens hen geluk en bovenal veel moed want ze hebben een lanqe weg te gaan.

Colette Lespinasse
1 juni 2002