'Voor de regering zijn er geen boeren'


Foto: Johan Verstraete

Chavannes Jean-Baptiste (Mouvement Paysan de Papaye)

Het gaat niet goed met Haïti. Politici raken het maar niet eens over de te volgen weg. De vrijheid van meningsuiting wordt niet gerespecteerd. Vanuit Amerika worden in Haïti banken gesloten omdat men witwasoperaties vermoedt, waardoor boeren geen geld meer kunnen opnemen. De import van goedkoop voedsel ontreddert de inlandse landbouwproductie. De kleine boer betaalt het gelag. Lambi had een gesprek met Chavannes Jean-Baptiste, de bezieler van de Haïtiaanse boerenbeweging Mouvement Paysan de Papaye. Hoe met boeren werken aan overleven ?

Na zijn studies agronomie in Port-au-Prince gaat Chavannes Jean-Baptiste eind jaren zestig in op een vraag van Père Richard om te gaan werken met de boeren op het Centraal Plateau.

Op die manier doet hij zijn vader, die boer en koster is in Bassin Zim, een plezier. Zelf wil hij zich ten dienste stellen van de boeren. Hij komt terecht in Las Palma, een geïsoleerd dorpje diep in de bergen. In januari 1971 stuurt Père Richard hem naar een pas geopend vormingscentrum in Papaye om zich verder te bekwamen in sociale catechese.

Zijn kennis van het Creools en zijn capaciteiten als agronoom en animator zorgen er voor dat hij gevraagd wordt om in het centrum zelf les te gaan geven. Hijzelf voelt er niet veel voor. In Las Palma is hij immers bezig met een intens bewustzijnsproces met de lokale boeren, zowel op cultureel, pastoraal, sociaal, politiek als op landbouwtechnisch gebied. Uiteindelijk laat hij zich in juli ’72 overhalen. Hij kan er meer mensen bereiken. De mensen in Las Palma zien hem niet graag vertrekken. Met honderden vergezellen ze hem.

In hun ogen beslist God of ze al of niet een goede oogst zullen hebben.

Foto: Johan Verstraete

Chavannes Jean-Baptiste: Toen ze daar aan de deuren van het centrum in Papaye stonden, had ik het zeer moeilijk. Velen waren aan het wenen.
Toen voelde ik zeer scherp aan wat ik – in die korte tijd dat ik met hen had samengewerkt- voor hen betekende. Het liefst van al wou ik terugkeren. In aanwezigheid van al die mensen ontlokte ik bij Père Joseph van het vormingscentrum de belofte dat ik regelmatig naar Las Palma mocht teruggaan. En ja, mijn engagement om met deze mensen, deze boerenbevolking, verder te blijven werken, kreeg daar definitief vorm. In de maanden die volgden, werd het alleen maar bevestigd. Ik onderging zelf een bewustzijnsproces. De mensen die naar het centrum kwamen, waren vaak ontmoedigd. Je voelde soms de reddeloosheid. Wij brachten een verhaal, met perspectief. We wilden hun situatie verbeteren. Menigeen die naar het centrum kwam op cursus, had het gevoel dat hij daar Christus had ontmoet.

Het centrum werd later niet zonder reden het Emmauscentrum genoemd naar het bijbels verhaal waarin Jezus na zijn verrijzenis aan twee discipelen verscheen toen ze op weg waren naar Emmaus. De verhalen over de tocht naar het Beloofde Land vergeleek ik met de situatie van de boeren die andere oorden opzochten. Hierdoor geïnspireerd wilde ik een kaars zijn die brandde ten dienste van deze boeren en boerinnen, en dat vuur is in mij zeker nog niet uitgedoofd.

Hoe kwam de MPP van de grond?

Chavannes: Al van in het begin kreeg ik de mogelijkheid om twee keer per maand voor een week het centrum te verlaten en veldwerk te gaan doen. Die terreinervaring leerde mij hoe de boeren het Emmauscentrum percipieerden. Het hielp mij vooral om hen beter te begrijpen want – vergeet het niet – in hun ogen is het God die beslist of ze, afhankelijk van hun zonden, al of niet een goede of een slechte oogst zullen hebben. Voor mij werd duidelijk dat vorming en sensibilisering noodzakelijk waren.

Ik las alles wat ik in handen kon krijgen over animatie en groepsdynamiek. Het werk van de Braziliaanse pedagoog Paulo Freire, dat mij in het Frans via België en de Scheutisten bereikte, inspireerde mij om zelf een volksopvoedinq op basis van liederen en socio-drama’s uit te werken. In 1973 ging ik met mijn nieuwe aanpak van start bij twee groepen. Dat was niet zo eenvoudig want zij wilden van mij antwoorden terwijl ik er hen voortdurend moest op wijzen dat we die samen moesten ontdekken. Die twee groepen en de activiteiten die ze ontwikkelden, vormden de basis van wat nu de MPP is.

Het jaar daarop begeleidde ik 5 nieuwe groepen en in 1975 kwamen er nog eens 9 bij. Dat jaar ook belegde ik met telkens 5 vertegenwoordigers uit elke groep tweemaandelijkse vergaderingen. We bespraken gemeenschappelijke problemen en onderzochten wat we samen konden doen.

Er is geen landbouwpolitiek in Haïti... de boeren worden aan hun lot overgelaten.

Mouvement Paysan de Papaye

De MPP is een boerenbeweging die actief is in het Centraal Plateau. De MPP telt 40.000 boeren vereinigd in 4.200 basisgroepen. De beweging komt op voor de sociale en politieke rechten van de Haïtiaanse boeren.

Op het Plateau Central begeleidt de MPP vormingsprogramma’s rond landbouw, grondbescherming, gezondheid en waterbeheer. De MPP is tevens de belangrijkste pijler van de nationale boerenorganisatie MPNKP (Mouvement Paysan National Congrès Papaye). Dit nationale netwerk vertegenwoordigt 150.000 boeren in de 9 departementen van het land.

Wanneer was er voor het eerst sprake van de Mouvement Paysan de Papaye?

Chavannes: Binnen het Emmaus-centrum hadden we het toen nog steeds over de landbouwgroepen. Uit veiligheidsoverwegingen spraken we in het openbaar niet van een beweging; ook al was dat de betrachting. In die beginperiode kwamen de autoriteiten vaak langs om te vragen wat er gaande was. Telkens weer zei ik dat ik een landbouwtechnicus was en dat ik binnen het centrum landbouwgroepen begeleidde. Onder de dictatuur werd het parochiale werk ongemoeid gelaten.

Vanaf 1975 geraakten we in een stroomversnelling toen bleek dat de landbouwgroepen discussies met de overheden niet uit de weg gingen en dat daar soms een succes aan vast zat. Zo heeft een sectiehoofd ooit eens een boer van een basisqroep van diefstal beschuldigd terwijl daar hoegenaamd niks van aan was. Niet alleen slaagde een groep van 45 boeren er in om hun collega uit de gevangenis te halen maar werd het sectiehoofd zelf opgesloten. Op minder dan twee weken na dit voorval waren er al 30 nieuwe basisgroepen.

Maar onder de dictatuur bleef ik steeds spreken over de landbouwgroepen waarvan de eerste twee in 1973 zijn opgericht. De naam Mouvement Paysan de Papaye dook voor het eerst op in maart 1986, een maand na het vertrek van Jean-Claude Duvalier. Toen ook lanceerden wij een petitie waarin we de terugkeer vroegen van het Creoolse varken. Die petitie leverde niet alleen meer dan 300.000 handtekeningen op uit heel het land, maar zorgde ook voor een massale bekendmaking van de boerenbeweging van Papaye.

Welke zijn op dit moment de meest nijpende problemen van de boeren?

Chavannes: Alles is nijpend in Haïti. Maar als we het hebben over de boeren en hun problemen, moeten wij in de eerste plaats wijzen op het feit dat ze aan hun lot worden overgelaten. Voor de staat bestaan ze niet! Een landbouwpolitiek komt niet van de grond. Wat wil je als senatoren zonder belastingen te betalen rijst binnen smokkelen waarvoor ze ongestraft blijven? Van zo’n mensen moet je dus geen steun verwachten voor een nationale landbouwproductie!

Ook niet van het Ministerie van Landbouw. Op onze vraag trouwens om te helpen zoeken naar een remedie voor een ziekte die de Haïtiaanse bijen met uitroeiing bedreiqde, kregen we niet eens een antwoord. Verder hebben de boeren geen toegang tot gronden, en als ze al eigenaar zijn van een stuk grond, blijken de eigendomstitels waarover ze beschikken in vele gevallen amper van waarde. De gronden die ze bewerken zijn in slechte staat gezien de bovenste vruchtbare lagen bij gebrek aan bomen zijn weggespoeld. Met slechts een zeer klein percentage bossen en verschillende rivieren die aan het uitdrogen zijn, is op verschillende plaatsen in Haïti de verwoestijning volop bezig.

De droogteperiodes die langer duren spelen – vooral in het Noordoosten, ook in ons nadeel. De landbouwproductie blijft dalen. Maar die daling wordt ook in de hand gewerkt door het feit dat buitenlandse goederen onze markten tot in de verste uithoeken blijven overspoelen. Niet alleen vermindert de productie van traditionele gewassen wat een aantasting met zich meebrengt van onze voedingsgewoonten, maar men kijkt ook met veel meer minachting op de klassieke volkskeuken neer.


Foto: Johan Verstraete
We stimuleren de eigenwaarde door de consumptie van lokale producten te bevorderen.

Er is steeds minder technische ondersteuning in eigen land. Voor zaaigoed, bemestingsproducten en pesticiden moeten onze boeren naar de Dominicaanse Republiek. Kredieten zijn moeilijk te krijgen. Al bij al produceert Haïti nog slechts 40 % van zijn voedselbehoeften. Het overgrote deel wordt vanuit het buurland binnen gebracht. Wij zijn dus in grote mate afhankelijk geworden. Dit alles brengt een forse plattelandsvlucht op gang, vooral naar de Dominicaanse Republiek, maar ook naar Miami of naar de eilanden in de buurt.

De politieke en economische impasse is enorm.

Chavannes: Het land dat wij willen zal er niet alleen komen met nieuwe en democratische verkiezingen, zoveel is duidelijk. Er is nood aan een bundeling van krachten op verschillende niveau’s. De huidige politieke klasse slaagt er niet in het volk te mobiliseren. Dat geldt trouwens ook voor de vakbonden, de jongerenverenigingen… Er is teveel spanning, teveel verdeeldheid. Men is bang om stelling in te nemen. Vrij en ongestoord vergaderen zit er momenteel in Haïti niet in. De mensen zijn bang om te worden aangevallen als ze voor hun mening uitkomen. Er is een wilde, maar voor een stuk ook systematische repressie aan de gang. Het gevolg is grote wanhoop. Velen verlaten het land. Voor dat alles is de huidige overheid verantwoordelijk, Aristide op kop die – sinds hij uit ballingschap is teruggekeerd – niet meer dezelfde is als vroeger. Deze regering is illegaal. Het is een de facto regering, waarbij zowel de MPP als de nationale boerenbeweging MPNKP vraagtekens plaatsen. Lavalas is erger dan Duvalier.

Welke rol kan de MPP nog spelen?

Chavannes: We kunnen de dagelijkse problemen van de boeren niet uit de weg gaan. Voor velen is er met Haïti niets meer aan te vangen. In de huidige context is het van het allergrootste belang dat we de hoop levendig houden en niet toeqeven aan het cynisme. Ook PROTOS, waarmee we samen werken, zit op dat spoor. Wij, met de MPP, zetten ons vormingswerk voort; wij blijven de boeren sensibiliseren voor wat er in Haïti gaande is, hun weerstand verhogen.

Wij organiseren activiteiten op het vlak van de landbouwproductie en zorgen voor verwerkingsmogelijkheden van wat de velden opbrengen. Zo beschikken we over suikerrietpersen, maïsmolens… Van de maniok maken we cassave en met de aardnoten mamba (pindakaas). Hierdoor moedigen we via onze winkels de consumptie van lokale producten aan. We richten brigades op die actief zijn in de strijd tegen de erosie en via aanplanting van bomen werk maken van bodembescherming. In overleg met PROTOS helpen we de boeren met het waterbeheer en verbeteren wij de irrigatiesystemen. We bevorderen de viskweek. We zoeken naar natuurlijke bestrijdingsmiddelen voor het ongedierte. Met andere boerengroepen werken we op nationaal vlak aan duurzame landbouw. Kortom een hele waaier aan acties en programma’s waarrond we de boeren organiseren, sensibiliseren en concrete houvasten bieden en waarvoor we nu in Europa financiële ondersteuning zoeken.

Welke zijn de perspectieven?

Chavannes: Wij hopen natuurlijk dat onze bezoeken aan Nederland, België en Frankrijk iets opleveren. Het is wel spijtig dat onder druk van de Europese Unie de officiële hulp aan Haïti is stopgezet net nu we meer dan ooit wat meer ondersteuning kunnen gebruiken.

Johan Verstraete
1 juni 2002