Hulp mocht niet baten


Foto: Jonas Vereecke

De derde week van de inleefreis. We verblijven in een klein aangenaam plattelandsdorpje in het noordoosten van Haïti. Een grootmoeder is met haar kleinzoontje van anderhalf jaar uit de bergen naar beneden gekomen om hulp te zoeken. De familie van het kindje is aangesloten bij een sekte. We beslissen een bezoekje te brengen aan de sektekerk en ontmoeten er de grootmoeder. In haar armen een klein, mager en totaal uitgeput jongetje: haar kleinzoon. Zijn huid is op verschillende plaatsen gebarsten. Uit de wonden druipt bloed. Eén oog is volledig dichtgeplakt: verschijnselen van een derdegraads uitdroging. Vliegjes zwermen om het kind heen en voeden zich aan het laatste restje vocht van het kindje… stervende in de armen van de oma, want de mama van 18 jaar blijkt ook ziek te zijn.

Later horen we dat dit reeds de derde maal is dat dit kind tot in het dorp wordt gebracht om hulp te vragen aan de sekte. De helende krachten van deze sekte bestaan uitsluitend uit bidden om hulp, maar zonder succes. Ondertussen gaat het jongetje zienderogen achteruit. We willen helpen en laten een flesje vruchtensap, een eitje en een stukje vlees achter. Zo kan het kind misschien terug wat op krachten komen.


Foto: Jonas Vereecke

Jeanine, een Vlaamse vrouw die reeds 15 jaar in Haïti werkt, beveelt de oma het jongetje, over de hele dag verspreid, eten en vooral drinken te geven. We spreken af ‘s avonds nogmaals eens langs te komen. Die avond vinden we het kind terug in de armen van de oma. Het vruchtensap is nagenoeg onaangeroerd en de toestand is er niet echt beter op geworden. Wanneer we vragen waarom hij niets gedronken heeft krijgen we het antwoord ‘hij wil niet’.

We hameren er nogmaals op dat het van uiterst belang is dat het kind toch vocht en wat eten binnen krijgt en dat je dat een beetje moet forceren. We beloven de volgende ochtend terug te komen met wat medicatie.

Die ochtend zien we het kindje, en jawel, het was duidelijk in iets betere staat. We hebben terug hoop. Samen met de medicatie zou er toch nog iets gedaan kunnen worden. De dag gaat voorbij en we passeren nogmaals. Nog steeds zien we vooruitgang. De medicatie wordt verder gezet, er is nog niets verloren. De volgende ochtend wacht er ons echter slecht nieuws. De toestand van het jongetje is tijdens de nacht verslechterd en de familie heeft zich blijkbaar bij de situatie neergelegd. Ze zullen nog die ochtend terug keren naar de bergen om het kind daar uiteindelijk te laten sterven. Naamloos zal het dan op een onbekende plaats begraven worden.

Rik
1 december 2001