Terug naar af

Langzaam maar zeker vallen de zaken in Haïti weer in hun plooi. De oude plooi, wel te verstaan. Voormalig president Aristide, ooit de hoop van de Haïtiaanse armen, is vertrokken naar Zuid-Afrika en heeft een verdeeld land achter zich gelaten. Zijn vroegere partij, Fanmi Lavalas, weigert plaats te nemen in de Voorlopige Kiesraad. Daarmee is de kiem van het volgende conflict al weer gelegd: de verkiezingen van 2005, die vanaf nu worden voorbereid, zullen door Lavalas wellicht niet worden erkend. En met Lavalas moet er in Haïti nog altijd rekening worden gehouden. Aristide mag dan al weg zijn, het “aristidianisme”, is daarmee nog niet van de aardbodem verzwonden.

Ook voor de rest blijft alles bij het oude. De internationale gemeenschap heeft, na een ingrijpen dat her en der voor gefronste wenkbrauwen heeft gezorgd, plots geld gevonden om gedurende enkele jaren een vredesmacht van enige duizenden op de been te houden. En de internationale donoren hebben de koppen bijeengestoken en zelfs meer geld (weliswaar vooral in de vorm van leningen) bijeengebracht dan de voorlopige Haïtiaanse regering had durven te hopen. Investeren in verandering, bijvoorbeeld in onderwijs, dat is er evenwel niet of nauwelijks bij.

Intussen worden in de vrijhandelszone op de grens met de Dominicaanse Republiek als vanouds vakbondsrechten verkracht en genegeerd. Niets nieuws onder de zon dus. Je zou voor minder cynisch worden. En gaan denken, zoals Jan Hanssens in het interview op de bladzijden 6 en 7 dat doet, dat de situatie in Haïti misschien wel moet blijven zoals ze is, om ergens een soort van laboratorium te hebben, bijvoorbeeld om te kunnen nagaan hoever de menselijke tolerantie gaat vooraleer het tot een uitbarsting komt. Een beklemmende gedachte…

René Smeets
1 september 2004

Meer artikels uit deze Lambi

Meer artikels uit deze rubriek