29 februari 2004

President Aristide zou in de vroege ochtend een ontslagbrief hebben ondertekend in het bijzijn van de ambassadeurs van Frankrijk en de VS. Drie kwartier later is hij met een vliegtuig vertrokken, bestemming onbekend. Verschillende van zijn ministers vluchten via de ambassade naar de Dominicaanse Republiek om aan het geweld in de hoofdstad te ontsnappen. Port-au-Prince is nl. in handen van gewapende bendes. Overal zijn er branden te zien, aangestoken door boze Aristide-getrouwen. In Cap Haïtien, dat in handen van de rebellen was gevallen, komen mensen in vreugde op straat wanneer ze horen dat Aristide weg is.

De voorzitter van het Hof van Cassatie, Boniface Alexandre, legt de eed af als interim-president. Honderden Amerikaanse, Franse en Canadese militairen landen in de hoofdstad. Ze vormen de voorhoede van een troepenmacht die tot een duizendtal eenheden zal worden opgetrokken.

Rebellenleider Guy Philippe komt vanuit Cap Haïtien naar de hoofdstad, begeleid door een vijftigtal zwaargewapende manschappen. Hij wordt door de bevolking uitbundig onthaald. Hij verklaart geen politieke ambities te hebben.