Gran Mèt,
God van Leven,
het heeft geen naam hoe bij de aardbeving
dood en vernieling hebben huis gehouden
in Haïti en vooral in Port-au-Prince.
Het paleis, de kathedraal, scholen en ziekenhuizen
zijn als kaartenhuisjes ineengestort.
Rijken en armen lieten het leven onder
het puin van hun riante villa’s, hun krottenwijken;
arm en rijk verstrengeld in de dood.
De stad zelf is één massagraf;
ontelbare lijken worden met het puin
in talloze groeven gestort.
Overlevenden zijn wanhopig op zoek
naar familieleden, water en voedsel,
zwerven als zombies vertwijfeld rond.
Met de honger en dorst neemt de onveiligheid toe,
staan slachtoffers elkaar soms naar het leven.
Ondanks massale internationale hulp en
zelfredzaamheid van velen,
blijft chaos in de spookstad heersen,
op dit godverlaten, mensvergeten eiland. (meer lezen…)
Wilfried Gepts
Werkgroep Rechtvaardigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping
Scheut
15 januari 2010